Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 februari 2004
gepubliceerd op 13 mei 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende de vastlegging voor 2000 van de modaliteiten van financiering, de begunstigden, het bedrag en de modaliteiten van toekenning en afrekening van de korting op de syndicale bijdrage en van de syndicale vorming

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004200151
pub.
13/05/2004
prom.
29/02/2004
ELI
eli/besluit/2004/02/29/2004200151/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 FEBRUARI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende de vastlegging voor 2000 van de modaliteiten van financiering, de begunstigden, het bedrag en de modaliteiten van toekenning en afrekening van de korting op de syndicale bijdrage en van de syndicale vorming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot vastlegging voor 2000 van de modaliteiten van financiering, de begunstigden, het bedrag en de modaliteiten van toekenning en afrekening van de korting op de syndicale bijdrage en van de syndicale vorming.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 februari 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 2 mei 1984, Belgisch Staatsblad van 19 mei 1984.

Bijlage Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2000 Vastlegging voor 2000 van de modaliteiten van financiering, de begunstigden, het bedrag en de modaliteiten van toekenning en afrekening van de korting op de syndicale bijdrage en van de syndicale vorming (Overeenkomst geregistreerd op 6 september 2000 onder het nummer 55499/CO/311) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken. HOOFDSTUK II. - Sociale voordelen Afdeling 1. - Korting op de syndicale bijdrage

A. Aard van het voordeel

Art. 2.De werknemers die zijn tewerkgesteld in een onderneming bedoeld in artikel 5, a, van de statuten van het « Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken », opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 1983, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, hebben recht op een korting op de syndicale bijdrage ten laste van het « Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken », onder de voorwaarden vastgesteld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.

B. Bedrag

Art. 3.Het bedrag van de korting werd als volgt vastgelegd : a) 4 000 BEF (99,15 EUR) per jaar voor werknemers die voltijds zijn tewerkgesteld (normale syndicale bijdrage) en hun bijdrage in de vereiste vormen betaald hebben op het ogenblik van de betaling van de korting;b) 2 000 BEF (49,57 EUR) per jaar voor de werknemers die deeltijds zijn tewerkgesteld (beperkte syndicale bijdrage) en hun bijdrage in de vereiste vormen betaald hebben op het ogenblik van de betaling van de korting, evenals voor de werknemers die op brugpensioen zijn. C. Toekenningsvoorwaarden

Art. 4.Om recht te hebben op de korting moeten de werknemers, bedoeld in artikel 2 aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° vóór 1 januari 2000 aangesloten zijn bij één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties, welke op nationaal plan zijn verbonden en vertegenwoordigd zijn in het paritair comité, namelijk : - het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV); - het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV); - de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (ACLVB). 2° hetzij, op 15 juni 2000 tewerkgesteld zijn in een van de in artikel 2 bedoelde ondernemingen, of eventueel, op deze datum zijn gedekt door het stelsel van de gelijkgestelde dagen voorzien in de artikelen 16 en 18 en 41 tot 43 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders (Belgisch Staatsblad van 6 april 1967), hetzij op brugpensioen gesteld zijn volgens het regime, voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regime voor aanvullende vergoeding voor bepaalde oudere werknemers in geval zij zijn ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, en niet de wettelijke pensioenleeftijd bereikt hebben. D. Betalingsmodaliteiten

Art. 5.Het sociaal fonds stort aan elke representatieve interprofessionele werknemersorganisatie de nodige bedragen om de betaling van de ristorno's te verzekeren.

Art. 6.De werkgevers van de ondernemingen bedoeld in artikel 2, overhandigen bij gelegenheid van de betaling van het loon einde mei, aan elke in hun onderneming tewerkgestelde werknemer alsook aan hen die gedekt zijn door het regime van de gelijkgestelde dagen, bepaald in artikel 4, 2°, een behoorlijk ingevuld formulier waarvan het model wordt opgemaakt door de raad van bestuur van het sociaal fonds.

De werkgevers zenden aan de werknemers die op brugpensioen werden gesteld, bedoeld in artikel 4, 2°, het formulier toe, voorzover zij de wettelijke pensioenleeftijd niet bereikt hebben.

Deze formulieren worden ambtshalve of op hun verzoek ter beschikking gesteld van de werkgevers door het beheer van het sociaal fonds, gevestigd in de Sint-Bernardusstraat 60, te 1060 Brussel.

Art. 7.De werknemers die de in artikel 4 bedoelde toekenningsvoorwaarden vervullen bezorgen aan de in artikel 4, 1°, vermelde organisatie, waarvan zij lid zijn, het in artikel 6 bedoelde formulier in tweevoud.

Deze organisatie onderzoekt de effectieve aansluiting van de werknemer, en of hij een recht kan doen gelden en berekent het bedrag van de korting. Na deze verrichtingen te hebben doen controleren door een andere vertegenwoordigende interprofessionele werknemersorganisatie bedoeld in artikel 4, 1°, geeft zij de begunstigde het bedrag waarop hij recht heeft.

De verificatie en de betaling gebeuren van 16 juni tot 30 september van het lopende dienstjaar.

E. Controlemodaliteiten

Art. 8.Vóór 15 november van het lopende dienstjaar, bezorgt iedere in artikel 4, 1°, bedoelde organisatie aan het sociaal fonds een afrekening met vermelding van het bedrag van de ontvangen sommen, het aantal door de begunstigden ondertekenende formulieren en het bedrag dat ermee overeenstemt.

De organisaties zijn verplicht het dubbel van de terugbetalingsformulieren te bewaren, welke kunnen worden gecontroleerd door de expert-boekhouder van het sociaal fonds. Afdeling II. - Syndicale vorming

A. Aard van het voordeel

Art. 9.De onder artikel 4, 1° bepaalde representatieve interprofessionele werknemersorganisaties hebben recht op een financiële deelneming ten laste van het « Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken voor de onkosten » die ze dragen bij de organisatie van cursussen of seminaries met het oog op de verbetering van de kennis van de werknemers op economisch, sociaal en technisch vlak, zoals bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 1978 betreffende de syndicale vorming, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken en bindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 december 1978 (Belgisch Staatsblad van 2 maart 1979).

B. Bedrag

Art. 10.De globale financiële deelneming van het sociaal fonds is gelijk aan 1 955 000 BEF. Dit bedrag wordt over de onder artikel 4, 1°, bedoelde representatieve interprofessionele werknemersorganisaties verdeeld naar rato van het aantal kortingen op de syndicale bijdrage dat het sociaal fonds tijdens het jaar 1999 voor elk van hen heeft betaald.

C. Afrekening

Art. 11.De betaling van de financiële deelneming aan de werknemersorganisaties die vallen onder artikel 4, 1°, gebeurt gedurende de laatste twee weken van de maand september volgens de modaliteiten die vastgelegd zijn door de raad van beheer van het sociaal fonds. HOOFDSTUK III. - Financiering A. Bedrag van de bijdrage van de werkgevers

Art. 12.Om het « Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken » de mogelijkheid te bieden de sociale voordelen zoals gedefinieerd in hoofdstuk II van deze collectieve arbeidsovereenkomst of te rekenen, wordt de bijdrage die door de werkgevers aan het sociaal fonds moet worden betaald, bepaald op 2 140 BEF per tewerkgestelde werknemer op datum van 30 september 1999.

Het « statistiekraam » van de aangifte bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor het derde kwartaal 1999 is een rechtsgeldig bewijs voor de berekening van het tewerkgestelde effectief op 30 september 1999.

B. Inning van de bijdrage van de werkgevers

Art. 13.De inning van de bijdrage van de werkgevers door het sociaal fonds, berekend overeenkomstig artikel 12 gebeurt in de maand mei.

De werkgevers moeten de verschuldigde bedragen uiterlijk op 31 mei storten aan het sociaal fonds. HOOFDSTUK IV Inwerkingtreding en geldigheidsduur van de overeenkomst

Art. 14.Huidige collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000 en treedt buiten werking op 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 februari 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^