gepubliceerd op 15 september 2021
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 februari 2021, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid, betreffende de invoering en organisatie van de halve overbruggingsploeg in de textielsector
29 AUGUSTUS 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 februari 2021, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid, betreffende de invoering en organisatie van de halve overbruggingsploeg in de textielsector (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielnijverheid;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 februari 2021, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid, betreffende de invoering en organisatie van de halve overbruggingsploeg in de textielsector.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 augustus 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de textielnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 februari 2021 Invoering en organisatie van de halve overbruggingsploeg in de textielsector (Overeenkomst geregistreerd op 25 maart 2021 onder het nummer 163900/CO/120) HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft betrekking op de invoering en de organisatie van het stelsel van de halve overbruggingsploeg in de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de textielnijverheid.
Met "arbeiders" worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld.
Art. 2.Het stelsel van de halve overbruggingsploeg biedt aan de in artikel 1 bedoelde ondernemingen de mogelijkheid om, hetzij voor gans de onderneming, hetzij voor één of meerdere afdelingen ervan, een aantal bijkomende machine-uren per jaar te realiseren.
Het stelsel kan worden ingevoerd wanneer in de onderneming of afdeling reeds een drieploegenstelsel functioneert. Mits een gemotiveerd verzoek kan op deze bepaling een afwijking worden toegestaan door het paritair comité.
Art. 3.De ondernemingen die van de mogelijkheden van deze collectieve arbeidsovereenkomst gebruik wensen te maken, dienen zich in een ondernemingsovereenkomst, tot stand gekomen overeenkomstig de bepaling van hiernavolgend artikel 5, te verbinden tot een verhoging van het aantal arbeidsplaatsen in de afdeling(en) waar het stelsel van de halve overbruggingsploeg wordt ingevoerd. De invoering van de halve overbruggingsploeg dient in elk geval een verhoging van het totaal aantal effectief tewerkgestelde arbeiders in de onderneming tot gevolg te hebben.
De invoering van de halve overbruggingsploeg in één of meerdere afdelingen mag geen aanleiding geven tot afdankingen in andere afdelingen tenzij in geval van sluiting van bepaalde afdelingen van de betrokken onderneming. In geval van invoering van productievere technologieën kan afgeweken worden van de verplichting tot verhoging van de tewerkstelling mits ter zake en voorafgaand aan de invoering ervan, een ondernemingsovereenkomst gesloten wordt tussen de betrokken werkgever, de vertegenwoordigers van de arbeiders in de onderneming, Fedustria en de gewestelijke arbeidersorganisaties.
Art. 4.De onderneming die de halve overbruggingsploeg heeft ingevoerd, dient bij eventuele tijdelijke werkloosheid om economische redenen deze gelijkwaardig te verdelen over alle werkstelsels van de betrokken afdeling(en).
Art. 5.Elke onderneming, bedoeld in artikel 1, kan overgaan tot de invoering van de halve overbruggingsploeg op voorwaarde dat zulks het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst gesloten op het vlak van de onderneming tussen de werkgever, de vertegenwoordigers van de arbeiders, Fedustria en de gewestelijke arbeidersorganisaties.
Fedustria en de gewestelijke arbeidersorganisaties zullen met elkaar contact opnemen vooraleer zij, in toepassing van deze kaderovereenkomst, een ondernemingsakkoord sluiten en/of concrete werkvoorwaarden bepalen. Ter gelegenheid van dit contact zal nagegaan worden of de verhoging of bevordering van de tewerkstelling in de onderneming een betere benutting van het productieapparaat vergt.
Art. 6.De in artikel 5 bedoelde ondernemingsovereenkomsten dienen in elk geval de regels en principes te eerbiedigen welke in deze collectieve arbeidsovereenkomst worden vastgelegd.
De in artikel 5 bedoelde ondernemingsovereenkomsten die van toepassing zijn op de datum van inwerkingtreding van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, worden geacht te zijn gesloten in uitvoering van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Arbeidsduur en bezoldiging
Art. 7.De halve overbruggingsploeg verzekert in de afdeling(en) waar hij wordt ingevoerd het verderzetten voor de helft van de beschikbare tijd van de bedrijfsactiviteit op de zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en op de vervangingsdagen voor de wettelijke feestdagen en op andere dagen waarop door de traditionele ploegen niet gewerkt wordt.
Er worden evenwel geen prestaties geleverd op drie zaterdagen en drie zondagen per jaar in de periode van de jaarlijkse collectieve vakantie. Voor het verzekeren van de in alinea 1 bedoelde bedrijfsactiviteit zal de arbeider van de halve overbruggingsploeg 12 uur aanwezig zijn waarvan 11 uur 30 prestaties en een 1/2 uur bezoldigde rust.
Deze activiteit van de halve overbruggingsploeg kan ofwel aansluiten bij de activiteiten van de nachtploeg en eindigen bij het opstarten van de activiteiten van de morgenploeg ofwel overdag worden gepresteerd. De concrete uurregeling wordt aangeduid in de ondernemingsovereenkomst waarvan sprake in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 8.Voor de in artikel 7 bedoelde arbeidsprestaties en betaalde rust dient de globale jaarbezoldiging, bekomen in het traditioneel drieploegenstelsel, gewaarborgd.
Art. 9.Elke andere prestatie dan deze bedoeld in artikel 7, moet als een buitengewone prestatie beschouwd worden en dient vergoed te worden aan hetzelfde uurloon als voor de gewone prestaties in de halve overbruggingsploeg.
De tewerkgestelden in de halve overbruggingsploeg kunnen echter niet opgeroepen worden op dagen tijdens de periode van de jaarlijkse collectieve vakantie.
Art. 10.De tijd gedurende dewelke de in dit stelsel tewerkgestelde arbeiders op vraag van de werkgever opleiding volgen tijdens de weekdagen (maandag tot en met vrijdag) zal betaald worden aan het gemiddeld uurloon van het traditioneel drieploegenstelsel, namelijk het uurloon van de morgenploeg, de namiddagploeg en de nachtploeg gedeeld door drie.
Eventueel gunstiger regelingen die op het vlak van de onderneming bestaan blijven verder van toepassing.
Art. 11.De tijd gedurende dewelke de in dit stelsel tewerkgestelde arbeiders tijdens de weekdagen (maandag tot en met vrijdag) deelnemen aan de vergadering van de ondernemingsraad en/of het comité voor preventie en bescherming op het werk, zal betaald worden aan het gemiddeld uurloon van het traditioneel drieploegenstelsel, namelijk het uurloon van de morgenploeg, de namiddagploeg en de nachtploeg, gedeeld door drie.
Eventueel gunstiger regelingen die op het vlak van de onderneming bestaan blijven verder van toepassing. HOOFDSTUK III. - Toetreding
Art. 12.De toetreding tot het stelsel van de halve overbruggingsploeg is vrij. Voor de arbeiders betekent dit dat zij niet kunnen verplicht worden om in bedoeld stelsel te werken.
Bovendien wordt uitdrukkelijk overeengekomen dat de ondernemingen die de halve overbruggingsploeg willen invoeren, voor de samenstelling ervan uitsluitend mogen rekruteren uit volledig en uitkeringsgerechtigde werklozen, behoudens het op vrijwillige basis inschakelen in deze ploeg van bij de onderneming in dienst zijnde werknemers op voorwaarde dat elk van deze arbeiders op zijn oorspronkelijke werkpost vervangen wordt onverminderd de toepassing van de beschikkingen van de laatste alinea van artikel 3. HOOFDSTUK IV. - Waarborgen
Art. 13.De ondernemingen die de halve overbruggingsploeg invoeren, dienen voor de in dit stelsel tewerkgestelde arbeiders alle rechten en voordelen te waarborgen die voortvloeien uit de uitvoering van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur in de traditionele werkstelsels. Indien een arbeider aanspraak kan maken op klein verlet op zaterdag, zondag, feestdag of vervangingsfeestdag, zal voor deze dag 12 uren loon uitbetaald worden tenzij het koninklijk besluit inzake klein verlet het anders voorziet.
Art. 14.Voor de toepassing van artikel 30, § 2 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het geboorteverlof wordt de duur van de afwezigheid voor de in dit stelsel tewerkgestelde arbeiders vastgesteld op zes dagen van twaalf uren, te kiezen binnen vier maanden te rekenen vanaf de dag van de bevalling.
Art. 15.Overeenkomstig artikel 30, § 2 van voornoemde wet geniet de werknemer gedurende 3/15 van zijn geboorteverlof het behoud van zijn loon, berekend op basis van 72 uren, zijnde 14,4 uren.
In geval van adoptieverlof, bedoeld in artikel 30ter van voornoemde wet en pleegouderverlof, bedoeld in artikel 30sexies van voornoemde wet, geniet de werknemer eveneens gedurende 14,4 uren zijn normaal loon.
Art. 16.In aanvulling op de uitkering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, betaalt de werkgever aan de arbeider in geboorteverlof, tewerkgesteld in dit stelsel, een supplement dat overeenstemt met het verschil tussen het vervangingsinkomen, berekend op basis van 72 uren enerzijds en op basis van 81 uren anderzijds, evenwel beperkt overeenkomstig de bepalingen van de derde alinea van onderhavig artikel.
Onder "vervangingsinkomen" dient begrepen te worden : het loonbehoud voor 3/15 en de uitkering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor 12/15 van de uren begrepen in het geboorteverlof.
Het bedrag van het supplement kan evenwel nooit hoger zijn dan het verschil tussen enerzijds het bedrag van het bruto belastbaar loon dat de arbeider zou verdiend hebben tijdens de uren die overeenstemmen met de 12/15, berekend op basis van 81 uren en anderzijds het bedrag van de uitkering zelf die hem voor de 12/15, berekend op basis van 72 uren, toegekend wordt in het raam van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art. 17.In aanvulling op de uitkering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, betaalt de werkgever aan de arbeider in adoptieverlof tewerkgesteld in dit stelsel, een supplement dat overeenstemt met het verschil tussen het vervangingsinkomen, berekend op basis van 192 uren enerzijds en op basis van 216 uren anderzijds, evenwel beperkt overeenkomstig de bepalingen van de derde alinea van onderhavig artikel.
Onder "vervangingsinkomen" dient begrepen te worden : het loonbehoud voor 3/40 en de uitkering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor 37/40 van de uren begrepen in het adoptieverlof.
Het bedrag van het supplement kan evenwel nooit hoger zijn dan het verschil tussen enerzijds het bedrag van het bruto belastbaar loon dat de arbeider zou verdiend hebben tijdens de uren die overeenstemmen met de 37/40, berekend op basis van 216 uren en anderzijds het bedrag van de uitkering zelf die hem voor de 37/40, berekend op basis van 192 uren, toegekend wordt in het raam van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art. 18.De bepalingen van artikel 17 gelden in het geval de adoptieouder aanspraak maakt op 8 weken adoptieverlof.
In geval van toepassing van de specifieke situaties bedoeld in artikel 30ter, § 1, 5de tot en met 7de lid van voornoemde wet, dient het supplement berekend te worden in functie van de effectieve duur van het adoptieverlof zoals bepaald in voormelde specifieke situaties.
Art. 19.In geval van pleegouderverlof, bedoeld in artikel 30sexies van voornoemde wet, betaalt de werkgever aan de arbeider in pleegouderverlof eenzelfde supplement, berekend zoals voor een arbeider in adoptieverlof.
In geval van toepassing van de specifieke situaties bedoeld in artikel 30sexies, § 1, 5de tot en met 7de lid van voornoemde wet, dient het supplement berekend te worden in functie van de effectieve duur van het pleegouderverlof zoals bepaald in voormelde specifieke situaties.
Art. 20.Elke onderneming die de halve overbruggingsploeg invoert dient er voor te zorgen dat de in het stelsel tewerkgestelde arbeiders geen enkel financieel nadeel inzake sociale zekerheidsvergoedingen ondervinden tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK V. - Evaluatie
Art. 21.Het Paritair Comité voor de textielnijverheid zal tweejaarlijks, in de loop van de maand december, een rapport opmaken inzake de naleving van deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst en inzake de tewerkstellingsresultaten die de toepassing van dit arbeidsstelsel oplevert.
Art. 22.Teneinde het paritair comité in de mogelijkheid te stellen het in artikel 21 bedoelde rapport op te stellen, is elke onderneming die de halve overbruggingsploeg invoert, ertoe gehouden, binnen de maand volgend op het sluiten van de desbetreffende ondernemingsovereenkomst, een exemplaar van de overeenkomst over te maken aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de textielnijverheid.
Bovendien dient Fedustria alle gegevens te verzamelen betreffende de tweejaarlijkse evolutie van de tewerkstelling in de ondernemingen waar een halve overbruggingsploeg werd ingevoerd. Meer in het bijzonder dient voor elk van deze ondernemingen een overzicht opgemaakt te worden betreffende de evolutie van het aantal arbeidsplaatsen in de afdeling(en) waar dergelijk stelsel werd ingevoerd en tevens van de evolutie van het aantal arbeidsplaatsen voor de totaliteit van de onderneming.
Deze gegevens dienen vervat te worden in een verslag dat per onderneming het beoogde overzicht weergeeft. Bedoeld verslag dient door de Fedustria aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de textielnijverheid te worden overgemaakt. HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen
Art. 23.Er kan een einde worden gesteld aan de halve overbruggingsploeg in een onderneming of in een ondernemingsafdeling, mits het in acht nemen van een opzeg van drie maanden schriftelijk betekend aan de ondertekenende partijen van de ondernemingsovereenkomst, zonder dat de toepassingsduur van het stelsel lager kan zijn dan 1 jaar. Tijdens de duur van de opzegging blijven de betrokken werknemers tewerkgesteld in het werkstelsel tenzij zij uitdrukkelijk akkoord gaan om voor het verstrijken van de opzeg naar een ander stelsel over te gaan.
De overgang naar een ander werkstelsel zal het voorwerp uitmaken van een akkoord waarbij Fedustria en de gewestelijke arbeidersorganisaties betrokken worden.
Het herinvoeren van de halve overbruggingsploeg in de onderneming kan ten vroegste plaats hebben een jaar na het verstrijken van de opzegging van de afgeschafte halve overbruggingsploeg, tenzij de ondertekenende partijen van de ondernemingsovereenkomst bij deze herinvoering een kortere carensperiode vaststellen.
Art. 24.Elk interpretatiegeschil betreffende deze kaderovereenkomst zal aan het Paritair Comité voor de textielnijverheid voorgelegd worden en door deze beslecht worden.
Art. 25.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking vanaf 1 januari 2021. Zij wordt gesloten voor onbepaalde duur en kan slechts opgezegd worden mits een vooropzeg van één jaar, schriftelijk aan de ondertekenende partijen betekend.
Art. 26.De nationale kaderovereenkomst van 21 december 2015 betreffende de invoering en organisatie van de halve overbruggingsploegen in de textielsector evenals de collectieve arbeidsovereenkomsten van respectievelijk 21 maart 2016 en 10 oktober 2016 tot wijziging van voornoemde nationale kaderovereenkomst worden opgeheven met ingang van de datum van inwerkingtreding van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 27.Het Paritair Comité voor de textielnijverheid vraagt dat deze overeenkomst door de Koning algemeen verbindend wordt verklaard.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 augustus 2021.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE