Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 augustus 2021
gepubliceerd op 14 september 2021

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1970 betreffende de algemene organisatie van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2021032901
pub.
14/09/2021
prom.
29/08/2021
ELI
eli/besluit/2021/08/29/2021032901/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 AUGUSTUS 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1970 betreffende de algemene organisatie van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, We hebben de eer het voorliggend ontwerp van koninklijk besluit ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen.

Dit ontwerp van koninklijk besluit heeft louter tot doel diverse begrippen te actualiseren, die gebruikt worden in het koninklijk besluit van 22 december 1970 betreffende de algemene organisatie van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen.

Artikel 21, § 7, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen bepaalt dat de Koning de algemene organisatie van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ) bepaalt en inzonderheid voorziet in de oprichting van gewestelijke burelen.

In uitvoering van die bepaling, regelt het nu te wijzigen koninklijk besluit van 22 december 1970 de algemene organisatie van het RSVZ. Dat besluit legt onder andere het territoriale bevoegdheidsgebied en de zetel van de gewestelijke kantoren van het RSVZ vast en bepaalt op welke wijze de bevoegdheden worden verdeeld onder de centrale administratie en de gewestelijke kantoren.

Dit ontwerp van koninklijk besluit actualiseert een aantal begrippen, evenwel zonder enige inhoudelijke wijziging door te voeren.

De omschrijving van het territoriale bevoegdheidsgebied van de gewestelijke kantoren die gelegen zijn op het grondgebied van de vroegere provincie Brabant, moet aangepast worden aan de splitsing van die provincie sinds 1 januari 1995. Er wijzigt niets aan de gemeenten waarvoor elk van die kantoren bevoegd is.

In de Nederlandse tekst is steeds sprake van "gewestelijke bureaus", terwijl in de praktijk steeds de term "gewestelijke kantoren" wordt gebruikt, zoals dat ook in andere openbare instellingen van sociale zekerheid het geval is.

Het koninklijk besluit van 22 december 1970 vermeldt dat "decentralisatie" binnen het RSVZ de regel is, terwijl het, overeenkomstig de rechtsleer waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen decentralisatie en deconcentratie, gaat om deconcentratie (zie onder andere A. MAST, J. DUJARDIN, M. VAN DAMME en J. VANDE LANOTTE, Overzicht van het Belgisch administratief recht, Mechelen, Kluwer, 2017, 112-1114). In de praktijk hebben de gewestelijke kantoren immers geen aparte rechtspersoonlijkheid en blijven de ambtenaren van die kantoren onderworpen aan het hiërarchisch gezag binnen het RSVZ. Tenslotte wordt ook het verouderde begrip "mechanische procédés" vervangen door "informaticatechnieken".

Commentaar van de artikelen Artikel 1 Dit artikel wijzigt het artikel 2 van het koninklijk besluit van 22 december 1970 betreffende de algemene organisatie van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen. In dat artikel wordt bepaald hoeveel gewestelijke kantoren er zijn bij het RSVZ en in welke provincie ze zijn gelegen.

Ingevolge het verdwijnen van de provincie Brabant sinds 1 januari 1995, worden de drie gewestelijke kantoren in de provincie Brabant omschreven als één in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, één in de provincie Vlaams-Brabant en één in de provincie Waals-Brabant. Behalve in de provincie Luik is er dus in elke provincie één gewestelijk kantoor.

Aan het totaal aantal gewestelijke kantoren wijzigt er niets.

In de Nederlandse tekst wordt het begrip "gewestelijke bureaus" vervangen door het begrip "gewestelijke kantoren".

Artikel 2 Dit artikel wijzigt het artikel 3 van het voormelde koninklijk besluit van 22 december 1970. In dat artikel wordt de zetel van elk gewestelijk kantoor bepaald.

Ingevolge het verdwijnen van de provincie Brabant sinds 1 januari 1995, worden de drie zetels voor de provincie Brabant vervangen door een zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad voor dat arrondissement, een zetel te Leuven voor de provincie Vlaams-Brabant en een zetel te Waver voor de provincie Waals-Brabant.

De al bestaande zetels te Leuven, te Waver en in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, blijven ongewijzigd.

De vermelding van het niet meer bestaande bestuursniveau Brusselse Agglomeratie wordt gewijzigd in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.

In de Nederlandse tekst wordt het begrip "gewestelijke bureaus" vervangen door het begrip "gewestelijke kantoren".

Artikel 3 Dit artikel wijzigt het artikel 4 van het voormelde koninklijk besluit van 22 december 1970. In dat artikel wordt het territoriale bevoegdheidsgebied van elk gewestelijk kantoor bepaald.

De vermelding van het niet meer bestaande bestuursniveau Brusselse Agglomeratie wordt gewijzigd in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. De betrokken gemeenten blijven ongewijzigd.

Sinds de splitsing van de provincie Brabant, strekken de activiteiten van de gewestelijke kantoren in Leuven en Waver zich uit tot de gemeenten van respectievelijk de provincie Vlaams-Brabant en de provincie Waals-Brabant. Het grondgebied van de provincie Vlaams-Brabant stemt overeen met het grondgebied van de administratieve arrondissementen Leuven en Halle-Vilvoorde. Het grondgebied van de provincie Waals-Brabant stemt overeen met het grondgebied van het administratief arrondissement Nijvel. De betrokken gemeenten blijven dus ongewijzigd.

In de Nederlandse tekst wordt het begrip "gewestelijke bureaus" vervangen door het begrip "gewestelijke kantoren".

Artikel 4 Dit artikel wijzigt het artikel 5 van het voormelde koninklijk besluit van 22 december 1970. In dat artikel wordt bepaald op welke wijze de bevoegdheden van het RSVZ worden verdeeld onder de centrale administratie en de gewestelijke kantoren.

Volgens dat artikel is decentralisatie de regel: de toekenning van de bevoegdheden aan de centrale administratie moet gerechtvaardigd zijn door dwingende redenen die verband houden met een rationele organisatie en een goed beheer, inzonderheid als het gaat om beroep te doen op de mechanische procédés.

In de praktijk hebben de gewestelijke kantoren geen aparte rechtspersoonlijkheid en blijven de ambtenaren van die kantoren onderworpen aan het hiërarchisch gezag binnen het RSVZ. Het hier gebruikte begrip "decentralisatie" is dan ook nooit toegepast in de strikte juridische betekenis, zoals die is uitgewerkt binnen de rechtsleer, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen decentralisatie en deconcentratie (zie onder andere A. MAST, J. DUJARDIN, M. VAN DAMME en J. VANDE LANOTTE, Overzicht van het Belgisch administratief recht, Mechelen, Kluwer, 2017, 112-1114). Volgens dat onderscheid in de rechtsleer vertonen de gewestelijke kantoren van het RSVZ alle kenmerken van een gedeconcentreerde dienst. Daarom wordt het begrip "decentralisatie" vervangen door het begrip "deconcentratie", om zo de terminologie uit de rechtsleer te gebruiken die overeenstemt met de werkelijke situatie. Dit wijzigt bijgevolg niets aan de bestaande interne organisatiewijze van het RSVZ. Het verouderde begrip "mechanische procédés" uit de tekst van 1970 wordt vervangen door "informaticatechnieken".

In de Nederlandse tekst wordt het begrip "gewestelijke bureaus" vervangen door het begrip "gewestelijke kantoren".

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL

Raad van State afdeling Wetgeving Eerste vakantiekamer De door de Minister van Zelfstandigen op 25 juni 2021 ingediende aanvraag om advies over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1970 betreffende de algemene organisatie van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen', werd op 11 augustus 2021 van de rol afgevoerd, overeenkomstig artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

29 AUGUSTUS 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1970 betreffende de algemene organisatie van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, artikel 21, § 7;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1970 betreffende de algemene organisatie van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen Gelet op het artikel 8 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse omdat het bepalingen van autoregulering betreft.

Gelet op de beslissing van de Raad van beheer van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen in zitting van 19 mei 2021;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen verlengd met 15 dagen, die op 25 juni 2021 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Zelfstandigen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 22 december 1970 betreffende de algemene organisatie van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1980, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de Nederlandse tekst wordt het woord "bureaus" vervangen door het woord "kantoren";2° de woorden "drie in de provincie Brabant" worden vervangen door de woorden "één in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad".

Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 1980, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de Nederlandse tekst wordt het woord "bureaus" vervangen door het woord "kantoren"; 2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° voor het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad : in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad;"; 3° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 10° en 11°, luidende: "10° voor de provincie Vlaams-Brabant: te Leuven; 11° voor de provincie Waals-Brabant: te Waver."

Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1980, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.De activiteit van het gewestelijk kantoor dat gevestigd is in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad strekt zich uit tot de gemeenten van dat arrondissement."; 2° in de Nederlandse tekst van paragraaf 2 wordt het woord "bureau" vervangen door het woord "kantoor";3° in de Nederlandse tekst van paragraaf 3 wordt het woord "bureaus" vervangen door het woord "kantoren".

Art. 4.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de Nederlandse tekst van het eerste lid wordt het woord "bureaus" vervangen door het woord "kantoren";2° in het tweede lid wordt het woord "decentralisatie" vervangen door het woord "deconcentratie" en worden de woorden "mechanische procédés" vervangen door de woorden "informaticatechnieken".

Art. 5.De minister bevoegd voor Zelfstandigen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 augustus 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL

^