Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 betreffende vervoerbare drukapparatuur en het koninklijk besluit van 2 november 2017 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen

bron: federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer

numac: 2021032012

pub.: 24/09/2021

prom.: 29/08/2021

ELI: eli/besluit/2021/08/29/2021032012/staatsblad

staatsblad: https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)

links: Raad van State (chrono)

29 AUGUSTUS 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 betreffende vervoerbare drukapparatuur en het koninklijk besluit van 2 november 2017 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen

VERSLAG AAN DE KONING Sire, Dit koninklijk besluit strekt tot de gedeeltelijke omzetting van de gedelegeerde richtlijn (EU) 2020/1833 van de Commissie van 2 oktober 2020 tot aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang van de bijlagen bij richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad.

Commentaar per artikel Hoofdstuk 1. - Algemene bepaling Artikel 1 Dit artikel behoeft geen commentaar.

Hoofstuk 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 Artikel 2 Dit artikel vervangt de verwijzing in het koninklijk besluit van 13 november 2011 naar de bijlage bij het RID door een verwijzing naar de bijlage II, deel II.1 bij de richtlijn 2008/68/EG. De Raad van State heeft in zijn advies 69.481/4 van 28 juni 2021 opgemerkt dat een dergelijke verwijzing naar de bijlage II, deel II.1, van de richtlijn 2008/68/EG niet toelaat over te gaan tot een adequate omzetting van deze richtlijn.

Er moet echter worden gepreciseerd dat het koninklijk besluit van 13 november 2011 niet de bedoeling heeft de omzetting van de richtlijn 2008/68/EG te verzekeren maar wel die van de richtlijn 2010/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2010 betreffende vervoerbare drukapparatuur en houdende intrekking van richtlijnen 76/767/EEG, 84/525/EEG, 84/526/EEG, 84/527/EEG en 1999/36/CE. Artikel 2,2) van de richtlijn 2010/35/EU definieert echter de bijlagen van de richtlijn 2008/68/EG betreffende respectievelijk het ADR, het RID en het ADN door rechtstreeks te verwijzen naar de bijlagen en afdelingen van de richtlijn 2008/68/EG en niet door te verwijzen naar de bijlage van het RID als aanhangsel C bij het COTIF. Bovendien omvat de verwijzing naar de bijlage II, deel II.1 van de richtlijn 2008/68/EG als dynamische verwijzing ook de wijzigingen die zijn aangebracht door de gedelegeerde richtlijn 2020/1833 van de Commissie van 2 oktober 2020 tot aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang van de bijlagen bij richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad.

Om een zo trouw mogelijke omzetting van de richtlijn 2010/35/EU te garanderen, kan het advies van de Raad van State voor dit punt dus niet worden gevolgd.

Hoofstuk 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 november 2017 Artikel 3 Dit artikel behoeft geen commentaar.

Artikel 4 Dit artikel bepaalt dat de bijlage 2, naast de reeds bestaande bepalingen, ook bepalingen omvat inzake de verlenging van het interval tussen periodieke beproevingen van gasflessen.

Artikel 5 Dit artikel preciseert de definitie van "inspectiedienst" en voegt twee nieuwe definities toe, te weten "Xa-instelling" en "ontlader".

Artikel 6 Ten opzichte van de huidige paragraaf 3 van artikel 16 brengt dit artikel de volgende wijzigingen aan: - er wordt een onderscheid gemaakt tussen de opleidingsstaten van werknemers die verband houden met de afdeling 1.3.3 en de onderafdeling 1.10.2.4 van het RID waarbij de werkgever verplicht is om de opleidingsstaten overeenkomstig de afdeling 1.3.3 op verzoek over te maken aan de veiligheidsinstantie (nieuwe paragraaf 3) en de opleidingsstaten overeenkomstig de onderafdeling 1.10.2.4 op verzoek over te maken aan de inspectiedienst beveiliging (nieuwe paragraaf 5); - er wordt een regeling voorzien voor de bescherming van persoonsgegevens van werknemers tijdens de verwerking van die persoonsgegevens door de werkgever.

Het artikel voegt daarnaast nieuwe paragrafen 4 en 6 toe die een regeling voorzien voor de bescherming van persoonsgegevens van personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke goederen tijdens de verwerking van die persoonsgegevens door de veiligheidsinstantie of de inspectiedienst beveiliging.

De Gegevensbeschermingsautoriteit heeft in haar advies nr. 56/2011 van 23 april 2021 onder randnummer 20 opgemerkt dat de tekstpassage "In het kader van de huidige verwerking van persoonsgegevens hebben personen niet het recht om bezwaar te maken en niet het recht op wissing. Deze rechten zijn inderdaad onverenigbaar met de doeleinden die met de huidige verwerking van persoonsgegevens worden nagestreefd, namelijk [de veiligheidsinstantie / de inspectiedienst / het onderzoeksorgaan] in staat stellen haar toezichthoudende taak ten aanzien van personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke goederen naar behoren uit te voeren. Het doel van deze toezichthoudende taak is het waarborgen van een belangrijke doelstelling van algemeen belang, namelijk de spoorwegveiligheid." zou moeten worden geschrapt omdat de inhoud van die tekstpassage direct dan wel indirect voortvloeit uit de algemene verordening gegevensbescherming en het als zodanig het overschrijfverbod schendt.

Wij zijn gedeeltelijk akkoord met de opmerking van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

De algemene verordening gegevensbescherming bepaalt inderdaad in zijn artikel 17.3, b) dat de persoon wiens gegevens verwerkt worden, geen recht heeft op wissing van zijn gegevens wanneer de verwerking van die gegevens "(...) nodig is (...) voor het nakomen van een in een het Unierecht of het lidstatelijke recht neergelegde wettelijke verwerkingsverplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust, of voor het vervullen van een taak van algemeen belang of het uitoefenen van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is verleend.".

Hieruit volgt dat de verwijzing naar de beperking van het recht om gegevens te laten wissen uit dit ontwerp van besluit kan worden geschrapt, aangezien de beperking van dit recht reeds voldoende is geregeld in de algemene verordening gegevensbescherming zelf.

Op dat punt is het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit dan ook gevolgd.

De algemene verordening gegevensbescherming voorziet echter niet in dergelijke beperking met betrekking tot het recht om bezwaar te maken.

Beperkingen aan het recht om bezwaar te maken, kunnen evenwel worden vastgesteld door lidstaten, op grond van artikel 23.1, h) van de algemene verordening gegevensbescherming, onder andere wanneer die beperkingen noodzakelijk en evenredig zijn ter waarborging van een taak op het gebied van toezicht of inspectie.

Om die reden wordt de voornoemde tekstpassage behouden enkel voor wat betreft de beperking van het recht om bezwaar te maken.

Artikel 7 Ten opzichte van het huidige artikel 17 brengt dit artikel de volgende wijzigingen aan: - naast de belader, de vuller, de vervoerder, de geadresseerde en de beheerder van de spoorweginfrastructuur, wordt nu ook de ontlader verplicht om ongevalsrapporten opgesteld in toepassing van de afdeling 1.8.5 van het RID over te maken aan de veiligheidsinstantie en aan het onderzoeksorgaan; - er wordt een regeling voorzien voor de bescherming van persoonsgegevens van personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke goederen tijdens de verwerking van die persoonsgegevens door de veiligheidsinstantie of het onderzoeksorgaan.

Wij zijn gedeeltelijk akkoord met de opmerking van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

Op dat punt is het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit dan ook gevolgd.

De algemene verordening gegevensbescherming voorziet echter niet in dergelijke beperking met betrekking tot het recht om bezwaar te maken.

Om die reden wordt de voornoemde tekstpassage behouden enkel voor wat betreft de beperking van het recht om bezwaar te maken.

Artikel 8 Dit artikel behoeft geen commentaar.

Artikel 9 Dit artikel past de verwijzing naar de Verordening (EG) nr. 765/2008 aan omdat het opschrift van deze Verordening werd gewijzigd bij de Verordening (EU) 2019/1020.

Artikel 10 Dit artikel beoogt te preciseren welke informatie erkende instellingen in hun activiteitenverslag dienen op te nemen. Daarnaast worden erkende instellingen verplicht om minimaal om de drie maanden aan de gemachtigde van de Minister een kopie te bezorgen van certificaten voor de goedkeuringen van het type van de tanks beschreven in de hoofdstukken 6.7, 6.8, 6.9 en 6.10 van het RID. Artikel 11 Dit artikel hangt samen met de aanpassing van de definitie van inspectiedienst in artikel 5.

Artikel 12 Dit artikel vervangt de bijlage 1 van het koninklijk besluit door de invoeging van een nieuwe bijlage.

De nieuwe bijlage past enkele definities aan en specifieert voor elke bevoegde overheid de bevoegdheden inzake specifieke afdelingen, onderafdelingen of paragrafen van het RID. Artikel 13 Dit artikel vervangt de bijlage 1/1 van het koninklijk besluit door de invoeging van een nieuwe bijlage.

De nieuwe bijlage structureert de minimuminhoud van het jaarverslag beter en bevat een nieuw punt met betrekking tot beveiliging.

Artikel 14 Dit artikel brengt een aantal wijzigingen aan in de bijlage 2 van het koninklijk besluit.

Ten eerste wordt het opschrift van hoofdstuk 3 aangepast om beter aan te sluiten bij de inhoud van dat hoofdstuk.

Er wordt een procedure voorzien voor het indienen van aanvragen voor het bekomen van een toelating voor de verlenging van het interval tussen de periodieke beproevingen van bepaalde gasflessen en batterijen van dergelijke gasflessen van 10 naar 15 jaar overeenkomstig de verpakkingsinstructie P200, paragrafen (12) en (13) van onderafdeling 4.1.4.1 van het RID. Er wordt bepaald dat de eigenaar een beroep moet doen op een erkende Xa-instelling die bevoegd is voor het uitvoeren van periodieke onderzoeken en beproevingen op gasflessen, en naargelang de aanvraag, ook op flessenbatterijen.

Ten slotte wordt in de bepaling onder 5 van hoofdstuk 4 "Vervoersbeperkingen" het begrip "eensluidend advies" vervangen door het begrip "goedkeuring". Deze terminologische aanpassing is nodig om elke verwarring te vermijden met het eensluidend advies dat de veiligheidsinstantie aflevert met betrekking tot de technische specificaties voor gebruik van het netwerk en de operationele procedures aangaande de exploitatieveiligheid van de spoorweginfrastructuur als bedoeld in de Spoorcodex.

Artikel 15 Dit artikel behoeft geen commentaar.

Hoofstuk 4. - Inwerkingtreding en uitvoering Artikel 16 Dit artikel regelt de inwerkingtreding van dit besluit. De datum van inwerkingtreding is zoals gebruikelijk de tiende dag na bekendmaking in het Staatsblad. Enkel voor artikel 9 wordt de inwerkingtreding uitgesteld tot 16 juli 2021 omdat dat de datum is waarop de wijziging aangebracht door de Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 van toepassing wordt.

Artikel 17 Dit artikel behoeft geen commentaar.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET

Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake het vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg, artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 21 juni 1985, 28 juli 1987, 15 mei 2006 en 8 mei 2019 en artikel 3, gewijzigd bij de wet van 3 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 november 2011 betreffende vervoerbare drukapparatuur;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 november 2017 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 5 februari 2021;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 25 februari 2021;

Gelet op het advies nr. 56/2021 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 23 april 2021;

Gelet op advies nr. 69.481/4 van de Raad van State, gegeven op 28 juni 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het Boek VIII, Titel 2, van het Wetboek van economisch recht;

Overwegende de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, artikel 6, lid 1, punt c);

Op de voordracht van de Minister van Economie, de Minister van Mobiliteit, de Minister van Volksgezondheid, de Minister die het gezag uitoefent over de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen, de Minister van Justitie, belast met Noordzee en de Minister van Binnenlandse Zaken, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hoofdstuk 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de gedelegeerde richtlijn (EU) 2020/1833 van de Commissie van 2 oktober 2020 tot aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang van de bijlagen bij richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad.

Hoofstuk 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011

Art. 2.In artikel 2, 2°, van het koninklijk besluit van 13 november 2011 betreffende vervoerbare drukapparatuur, worden de woorden "bijlage bij het RID, dat is opgenomen in aanhangsel C bij het COTIF, als van toepassing met ingang van 1 januari 2011, met dien verstande dat de woorden "overeenkomstsluitende staat bij het RID" worden vervangen door het woord "lidstaat"", vervangen door de woorden "bijlage II, deel II.1 bij richtlijn 2008/68/EG".

Hoofstuk 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 november 2017

Art. 3.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 november 2017 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen, wordt vervangen als volgt: "

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen, zoals laatst gewijzigd bij de richtlijn (EU) 2020/1833 van 2 oktober 2020 tot aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang van de bijlagen bij richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad.".

Art. 4.Artikel 2, § 3, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: " § 3. Bijlage 2 voorziet in bepalingen inzake: 1° het toezicht op de vervaardiging, reconstructie of reconditionering van verpakkingen, IBC's en grote verpakkingen;2° de periodieke beproevingen op IBC's;3° de constructie van tanks waarvan het goedkeuringscertificaat in België wordt opgesteld; 3/1° de verlenging van het interval tussen periodieke beproevingen van gasflessen; 4° vervoersbeperkingen; 5° preciseringen.".

Art. 5.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 22° wordt vervangen als volgt: "22° "inspectiedienst beveiliging": de inspectiedienst bedoeld in het koninklijk besluit van 19 februari 2016 tot uitvoering van de artikelen 13, 24 en 25 van de wet van 1 juli 2011 betreffende de beveiliging en bescherming van de kritieke infrastructuren, voor de sector Vervoer, deelsector spoorvervoer;"; 2° de bepalingen onder 23° en 24° worden ingevoegd, luidende: "23° "Xa-instelling": een controle-instelling conform de onderafdelingen 1.8.6.2, 1.8.6.4, 1.8.6.5 en 1.8.6.8 van het RID en geaccrediteerd volgens de norm EN ISO/IEC 17020:2012 (behalve artikel 8.1.3), type A;"; 24° "ontlader": de ontlader zoals gedefinieerd in afdeling 1.2.1 van het RID.".

Art. 6.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.In overeenstemming met de afdeling 1.3.3 van het RID, houdt de werkgever de opleidingsstaten van zijn werknemers bij gedurende een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum waarop hij die staten ontvangt, onverminderd eventuele langere bewaartermijnen opgelegd aan werkgevers in het licht van andere wettelijke of reglementaire bepalingen. De werkgever deelt die staten op verzoek mee aan de veiligheidsinstantie.

De werkgever, als verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens waarover hij beschikt, waakt erover de gegevens die hij verwerkt in het kader van zijn personeelsbeheer te bewaren in een speciaal en beveiligd bestand.

In het kader van de huidige verwerking van persoonsgegevens hebben personen niet het recht om bezwaar te maken. Dit recht is inderdaad onverenigbaar met de doeleinden die met de huidige verwerking van persoonsgegevens worden nagestreefd, namelijk de veiligheidsinstantie in staat stellen haar toezichthoudende taak ten aanzien van personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke goederen naar behoren uit te voeren. Het doel van deze toezichthoudende taak is het waarborgen van een belangrijke doelstelling van algemeen belang, namelijk de spoorwegveiligheid." 2° het artikel wordt aangevuld met de paragrafen 4, 5 en 6, luidende: " § 4.De veiligheidsinstantie beschikt over een administratieve procedure voor het beheer en de archivering en is verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens die haar worden meegedeeld op grond van § 3, eerste lid.

Zij bewaart die gegevens in een speciaal en beveiligd bestand, waartoe enkel de leden van de veiligheidsinstantie gemachtigd zijn om toegang tot te hebben.

De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze paragraaf heeft als doelstelling de veiligheidsinstantie in staat te stellen haar toezichthoudende taak ten aanzien van personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke goederen naar behoren uit te voeren.

Het doel van deze toezichthoudende taak is het waarborgen van een belangrijke doelstelling van algemeen belang, namelijk de spoorwegveiligheid.

De veiligheidsinstantie bewaart de gegevens bedoeld in het eerste lid, gedurende een periode van tien jaar. § 5. De werkgever houdt de opleidingsstaten van de werknemer zoals bepaald in de onderafdeling 1.10.2.4 van het RID bij gedurende een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum waarop hij die staten ontvangt, onverminderd eventuele langere bewaartermijnen opgelegd aan werkgevers in het licht van andere wettelijke of reglementaire bepalingen. De werkgever deelt die staten op verzoek mee aan de inspectiedienst beveiliging.

In het kader van de huidige verwerking van persoonsgegevens hebben personen niet het recht om bezwaar te maken. Dit recht is inderdaad onverenigbaar met de doeleinden die met de huidige verwerking van persoonsgegevens worden nagestreefd, namelijk de veiligheidsinstantie in staat stellen haar toezichthoudende taak ten aanzien van personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke goederen naar behoren uit te voeren. Het doel van deze toezichthoudende taak is het waarborgen van een belangrijke doelstelling van algemeen belang, namelijk de spoorwegbeveiliging. § 6. De inspectiedienst beveiliging beschikt over een administratieve procedure voor het beheer en de archivering en is verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens die hem worden meegedeeld op grond van § 5, eerste lid.

Hij bewaart die gegevens in een speciaal en beveiligd bestand, waartoe enkel de leden inspectiedienst beveiliging gemachtigd zijn om toegang tot te hebben.

De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze paragraaf heeft als doelstelling de inspectiedienst beveiliging in staat te stellen zijn toezichthoudende taak ten aanzien van personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke goederen naar behoren uit te voeren. Het doel van deze toezichthoudende taak is het waarborgen van een belangrijke doelstelling van algemeen belang, namelijk de spoorwegbeveiliging.

De inspectiedienst beveiliging bewaart de gegevens bedoeld in het eerste lid, gedurende een periode van tien jaar"."

Art. 7.Artikel 17 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt: "

Art. 17.§ 1. De belader, de vuller, de vervoerder, de ontlader of de geadresseerde en, eventueel, de beheerder van de spoorweginfrastructuur maken respectievelijk de ongevalsrapporten opgesteld in toepassing van de afdeling 1.8.5 van het RID over aan de veiligheidsinstantie en aan het onderzoeksorgaan. § 2. Indien nodig kunnen de veiligheidsinstantie en het onderzoeksorgaan bijkomende inlichtingen vragen. § 3. De veiligheidsinstantie beschikt over een administratieve procedure voor het beheer en de archivering en is verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens die haar worden meegedeeld op grond van paragraaf 1.

Zij bewaart die gegevens in een speciaal en beveiligd bestand, waartoe enkel de leden van de veiligheidsinstantie gemachtigd zijn om toegang tot te hebben.

Het doel van deze toezichthoudende taak is het waarborgen van een belangrijke doelstelling van algemeen belang, namelijk de spoorwegveiligheid.

De veiligheidsinstantie bewaart de gegevens bedoeld in paragraaf 1, gedurende een periode van tien jaar. § 4. Het onderzoeksorgaan beschikt over een administratieve procedure voor het beheer en de archivering en is verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens die haar worden meegedeeld op grond van paragraaf 1.

Zij bewaart die gegevens in een speciaal en beveiligd bestand, waartoe enkel de hoofdonderzoeker, de adjunct-onderzoeker, de onderzoekers alsook hun eventueel afhangend administratief personeel gemachtigd zijn om toegang tot te hebben.

De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze paragraaf heeft als doelstelling het onderzoeksorgaan in staat te stellen haar toezichthoudende taak ten aanzien van personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke goederen naar behoren uit te voeren. Het doel van deze toezichthoudende taak is het waarborgen van een belangrijke doelstelling van algemeen belang, namelijk de spoorwegveiligheid.

In het kader van de huidige verwerking van persoonsgegevens hebben personen niet het recht om bezwaar. Dit recht is inderdaad onverenigbaar met de doeleinden die met de huidige verwerking van persoonsgegevens worden nagestreefd, namelijk het onderzoeksorgaan in staat stellen haar toezichthoudende taak ten aanzien van personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke goederen naar behoren uit te voeren. Het doel van deze toezichthoudende taak is het waarborgen van een belangrijke doelstelling van algemeen belang, namelijk de spoorwegveiligheid.

Het onderzoeksorgaan bewaart de gegevens bedoeld in het eerste lid, gedurende een maximale periode van vijf jaar nadat het ongeval of incident zich heeft voorgedaan"."

Art. 8.In artikel 17/1 van hetzelfde besluit, wordt § 4, tweede lid, vervangen als volgt: "Zij stelt dit op eenvoudig verzoek ter beschikking van de veiligheidsinstantie of de inspectiedienst beveiliging.".

Art. 9.In artikel 19, 1°, van hetzelfde besluit, worden de woorden "de verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93" vervangen door de woorden "de Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93".

Art. 10.In artikel 20 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° Paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.De erkende instellingen sturen voor de activiteiten vermeld in artikel 18 jaarlijks een activiteitenverslag aan de gemachtigde van de Minister. In dit verslag vermelden ze het aantal verrichte controles en beproevingen, met inbegrip van de afkeuringen met vermelding van de reden van afkeuring."; 2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende: " § 3.De erkende instellingen versturen minimaal om de drie maanden in elektronische vorm een kopie van de certificaten voor de goedkeuringen van het type van de tanks beschreven in de hoofdstukken 6.7, 6.8, 6.9 en 6.10 van het RID.".

Art. 11.In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt: "3° de leden van de inspectiedienst beveiliging.".

Art. 12.Bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage 1 gevoegd bij dit besluit.

Art. 13.Bijlage 1/1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage 2 gevoegd bij dit besluit.

Art. 14.In bijlage 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het opschrift van hoofdstuk 3."Bepalingen van toepassing op tanks" wordt vervangen als volgt: "Constructie van tanks waarvan het goedkeuringscertificaat in België wordt opgesteld"; 2° tussen punt 3.2 van hoofdstuk "3. Bepalingen van toepassing op tanks" en hoofdstuk "4. Vervoersbeperkingen" wordt een hoofdstuk 3/1. ingevoegd dat de punten 3/1.1. tot 3/1.6. bevat, luidende: "3/1. Verlenging van het interval tussen periodieke beproevingen van gasflessen 3/1.1. De gemachtigde van de Minister kan toelatingen afleveren voor de verlenging van het interval tussen de periodieke beproevingen van bepaalde gasflessen en batterijen van dergelijke gasflessen van 10 naar 15 jaar overeenkomstig de verpakkingsinstructie P200, paragrafen (12) en (13) van onderafdeling 4.1.4.1 van het RID. 3/1.2. Om deze toelating te bekomen, moet de eigenaar van de gasflessen of flessenbatterijen een aanvraag indienen bij de gemachtigde van de Minister.

De aanvraag omvat: 1° de naam van de onderneming die eigenaar is van de gasflessen of flessenbatterijen;2° de gegevens van het beoogde vulcentrum of de beoogde vulcentra;3° de beoogde groepen van flessen;4° de beoogde gassen; 5° het rapport bedoeld in 3/1.3. 3/1.3. De eigenaar van de gasflessen of flessenbatterijen doet beroep op een Xa-instelling die erkend is op basis van artikel 18 voor het uitvoeren van periodieke controles en beproevingen op gasflessen, en naargelang de aanvraag ook op flessenbatterijen, volgens hoofdstuk 6.2 van het RID. Deze Xa-instelling controleert of aan de bepalingen van de sub-paragrafen 1.3, 2, 3 en 4 van paragraaf (12) of de sub-paragrafen 1.3, 1.4, 2, 3 en 4 van paragraaf (13) van verpakkingsinstructie P200, al naargelang het geval, is voldaan en stelt hiervan een rapport op. Het rapport bevat ook een duidelijke omschrijving van de groepen van flessen en van de beoogde gassen. Dit rapport strekt als bewijs dat aan de bepalingen van verpakkingsinstructie P200, paragraaf (12) of (13), naargelang het geval, voldaan is. 3/1.4. De Xa-instelling ontvangt een kopie van de toelating, die hij bewaart zolang de toelating blijft gelden. 3/1.5. De Xa-instelling dient ten minste om de drie jaar of wanneer wijzigingen aan procedures werden ingevoerd, te controleren of de eigenaar van de gasflessen of flessenbatterijen handelt in overeenstemming met de bepalingen van het RID en de verleende toelating. 3/1.6. Wanneer een gasfles zich in de situatie bevindt zoals beschreven in de sub-paragraaf 3.2 van de paragrafen (12) en (13) van verpakkingsinstructie P200, voert de eigenaar een analyse uit en stelt hij een rapport op over de oorzaak van het falen, waarin aangegeven wordt of er andere flessen door getroffen worden. Indien dit het geval is stelt de eigenaar de Xa-instelling op de hoogte. De Xa-instelling legt dan gepaste maatregelen vast en informeert dienaangaande de gemachtigde van de Minister die de bevoegde overheden van alle andere RID Verdragsstaten informeert."; 3° in de bepaling onder 5.van hoofdstuk "4. Vervoersbeperkingen" worden de woorden "eensluidend advies" vervangen door de woorden "goedkeuring".

Art. 15.In hetzelfde besluit wordt de bijlage 3 vervangen door de bijlage 3 gevoegd bij dit besluit.

Hoofstuk 4. - Inwerkingtreding en uitvoering

Art. 16.Dit besluit treedt in werking op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 9 dat in werking treedt op 16 juli 2021.

Art. 17.De Minister van Economie, de Minister van Mobiliteit, de Minister van Volksgezondheid, de Minister die het gezag uitoefent over de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen, de Minister van Justitie, belast met Noordzee en de Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 augustus 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET De Minister van Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE De Minister die het gezag uitoefent over de dienst veiligheid en interoperabiliteit van de spoorwegen, P. DE SUTTER De Minister van Justitie, beslast met Noordzee, V. VAN QUICKENBORNE De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Vu pour être annexé à Notre arrêté du 29 août 2021 modifiant l'arrêté royal du 13 novembre 2011 relatif aux équipements sous pression transportables et l'arrêté royal du 2 novembre 2017 relatif au transport des marchandises dangereuses par chemin de fer, à l'exeption des matières explosives et radioactives.

PHILIPPE Par le Roi : Le Ministre de l'Economie, P.-Y. DERMAGNE Le Ministre de la Mobilité, G. GILKINET Le Ministre de la Santé publique, F. VANDENBROUCKE La Ministre qui exerce l'autorité sur le Service de Sécurité et d'Interopérabilité des Chemins de fer, P. DE SUTTER Le Ministre de la Justice, chargé de la Mer du Nord, V. VAN QUICKENBORNE La Ministre de l'Intérieur, A. VERLINDEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 29 augustus 2021 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 betreffende vervoerbare drukapparatuur en het koninklijk besluit van 2 november 2017 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Titel van het document:	Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 betreffende vervoerbare drukapparatuur en het koninklijk besluit van 2 november 2017 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen
Url van de betrokken pagina:	https://etaamb.openjustice.be/nl/koninklijk-besluit-van-29-augustus-2021_n2021032012
Te verwijderen woorden:
E-mail adres:*
Opmerkingen:*
* Optionele velden

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 betreffende vervoerbare drukapparatuur en het koninklijk besluit van 2 november 2017 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen

Zijn uw gegevens weergegeven op deze pagina?