gepubliceerd op 10 september 2009
Koninklijk besluit tot vaststelling voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid ressorteren van de opzeggingstermijnen voor de ontslagen bejaarde werklieden die onder de toepassing vallen van de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (1)
29 AUGUSTUS 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid (P.C. 104) ressorteren van de opzeggingstermijnen voor de ontslagen bejaarde werklieden die onder de toepassing vallen van de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid ressorteren;
Gelet op het voorstel van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid van 29 juni 2009;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de afwijking op opzeggingstermijnen, zoals ze door het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 zijn vastgesteld voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid ressorteren, dringend verlengd moet worden, teneinde de bejaarde werklieden, afgedankt om een overschot aan personeel weg te werken in het kader van een ondernemingsovereenkomst voortvloeiend uit het "afvloeiingsbrugpensioenstelsel", ingevoerd door punt 3.1 van het Sectoraal Akkoord van 29 juni 2009 in de staalindustrie, vlugger te laten genieten van de aanvullende vergoeding voor sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid ressorteren en op de bejaarde werklieden die zij tewerkstellen en die onder de toepassing vallen van de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen.
Art. 2.In afwijking van de bepalingen van artikel 3 van het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid ressorteren, wordt de opzeggingstermijn op achtentwintig dagen vastgesteld, ongeacht de anciënniteit van de werkman, wanneer de opzegging wordt gegeven door de werkgever aan bij artikel 1 bedoelde werklieden die afgedankt zijn in geval van brugpensioen en die afgedankt worden met het oog op afvloeiingsbrugpensioen.
Onder opzegging met het oog op afvloeiingsbrugpensioen wordt verstaan de opzegging die door de werkgever wordt gegeven aan de bejaarde werklieden die onder de toepassing vallen van de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen en die afgedankt worden om een overschot aan personeel in een onderneming weg te werken.
Art. 3.De opzeggingen, betekend voor de inwerkingtreding van dit besluit, blijven hun gevolgen behouden.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 1 juli 2011.
Art. 5.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 augustus 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en Asielbeleid, afwezig : De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.
Koninklijk besluit van 17 augustus 2007, Belgisch Staatsblad van 3 september 2007.