29 AUGUSTUS 1997. Koninklijk besluit houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering die behoren tot de niveaus 2, 3 en 4

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, 37°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 september 1994 en op artikel 36, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 maart 1995;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 betreffende de hiërarchische indeling van de bijzondere graden waarvan de ambtenaren van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering titularis kunnen zijn;

Gelet op het advies van het Algemeen beheerscomité van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 14 augustus 1996;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 14 augustus 1996;

Gelet op het protocol van 30 april 1977 van het sectorcomité XII - Sociale Zaken;

Op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De ambtenaren die titularis zijn van een geschrapte graad, opgenomen in de bijlage III van het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 betreffende de hiërarchische indeling van de bijzondere graden waarvan de ambtenaren van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering titularis kunnen zijn en die opgenomen is in de hieronder vermelde linkerkolom, worden ambtshalve benoemd in één van de bij koninklijk besluit van 14 september l994 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen die behoren tot de niveaus 2, 3 en 4 opgerichte gemene graden, die in de rechterkolom voorkomen : Hulpverificateur Bestuursassistent Eerstaanwezend linotypist Hulpwerkmeester Vakman Geschoold werkman B Eerste vakman Eerste vakman A Keukenmeester 1e klasse Geschoold arbeider Hulparbeider B Geschoold werkman A Arbeider § 2. De ambtenaren die krachtens § 1 benoemd zijn behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan ze titularis waren. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van bestuursassistent (rang 20) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 21 en 20 geacht verricht te zijn in de graad van rang 20. § 4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van vakman (rang 30) worden benoemd, worden de in aanmerking diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 34, 32 en 30 geacht verricht te zijn in de graad van rang 30. § 5. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren. die in de graad van geschoold arbeider (rang 42) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 44, 43 en 42 geacht verricht te zijn in de graad van rang 42. § 6. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van arbeider (rand 40) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van rangen 41 en 40 geacht verricht te zijn in de graad van rang 40. § 7. De weddeanciënniteit die door deze ambtenaren is verworven, wordt geacht te zijn verworven in de nieuwe weddeschaal.

Art. 2.§ 1. De ambtenaren van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering die tot niveau 2 behoren en die een bijzondere doch geschrapte graad bekleden, vermeld in de linkerkolom, worden vanaf 1 januari 1994 ambtshalve benoemd in de bijzondere graad van niveau 2+, vermeld in de rechterkolom : Eerste verificateur-boekhouding Eerste verificateur-boekhouding § 2. De ambtenaren die krachtens § 1 zijn benoemd behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit die ze in hun vroegere graad hadden verworven.

De ambtenaren die in niveau 2+ zijn benoemd behouden in dat niveau de anciënniteit die ze in niveau 2 hadden verworven. § 3. De weddeanciënniteit die door deze ambtenaren is verworven, wordt geacht te zijn verworven in de nieuwe weddeschaal.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1994.

Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 29 augustus 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN