gepubliceerd op 04 december 1998
Koninklijk besluit tot vaststelling van de diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
8 NOVEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, 3°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 mei 1976, en 4°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 november 1997;
Gelet op het advies van het Algemeen beheerscomité van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 14 augustus 1997 en 8 mei 1998;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 14 augustus 1997 en 8 mei 1998;
Gelet op het protocol van 25 juni 1998 van het sectorcomité XII -Sociale Zaken;
Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat zonder verwijl de bepalingen inzake vereenvoudiging van de loopbaan en de bevordering door verhoging in weddeschaal voorzien voor de aan de ministeries gemene graden ook dienen te worden toegepast op de loopbanen voor de bijzondere graden bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering teneinde de continuïteit van de dienst te verzekeren;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 november 1997, worden de weddeschalen van de hiernavermelde bijzondere graden gewijzigd als volgt : - met ingang van 1 januari 1994 : eerste verificateur-boekhouding (rang 28) 708 069 - 1 074 557 31 x 10 676 22 x 14 232 22 x 28 463 102 x 24 907 (Kl. 23j. - N 2+ - G.A.) - met ingang van 1 juni 1994 : adjunct-adviseur-hoofd van dienst (rang 12) eerstaanwezend inspecteur-hoofd van dienst (rang 12) 1 018 768 - 1 514 768 31 x 24 933 112 x 38 291 (Kl. 24 j. - N 1 - G.B.) eerstaanwezend inspecteur (rang 11) 898 575 - 1 394 575 31 x 24 933 112 x 38 291 (Kl. 24 j. - N 1 - G.B.) De actuariaatsinspecteur (rang 10) die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de volgende weddeschaal : 1 143 431 - 1 610 918 31 x 24 933 92 x 43 632 (Kl. 24 j. - N 1 - G.B.) De apotheker (rang 10) die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de volgende weddeschaal : 1 143 431 - 1 610 918 31 x 24 933 92 x 43 632 (Kl. 24 j. - N 1 - G.B.)
Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een nieuw artikel 1bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 1bis.De weddeschaal van de graad van adjunct-administrateur-generaal (rang 16) wordt vanaf 1 januari 1997 vastgesteld als volgt : 1 843 916 - 2 431 635 112 x 53 429 (Kl 24 j. - N 1 - G.B.) »
Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een nieuw artikel 5bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 5bis.In afwijking van artikel 2, verkrijgt de ambtenaar titularis van de graad van adjunct-controleur (rang 20) voorheen bekleed met de graad van adjunct-controleur die vóór 1 januari 1994 laureaat was van het examen voor bevordering in graad tot de geschrapte graad van onderbureauchef, de weddeschaal 20 E. »
Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een nieuw artikel 6bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 6bis.Wat de geneesheren-ambtenaren, directeur-generaal, inspecteur-generaal, medisch adviseur, eerstaanwezend inspecteur-hoofd van dienst, eerstaanwezend inspecteur en inspecteur betreft, zullen voor het vaststellen van de wedde en de verhoging in hun weddeschaal als dienstanciënniteit worden gerekend : a) Voor de ambtenaren die vóór 1 september 1987 in dienst zijn getreden, de jaren van geneeskundige praktijk die voor de benoeming waren gepresteerd, meer bepaald vanaf het behalen van het diploma van doctor in de geneeskunde.b) Voor de ambtenaren die tussen 1 september 1987 en 31 december 1996 in dienst getreden zijn, de jaren van geneeskundige praktijk vanaf de inschrijving bij de Orde der geneesheren.c) Voor de ambtenaren die na 1 januari 1997 in dienst zijn getreden, de jaren geneeskundige praktijk met een maximum van vijf jaar.Deze geneeskundige praktijk en de duur ervan moeten met alle bewijsstukken worden vastgesteld. » HOOFDSTUK II. - Vaststelling van diverse geldelijke bepalingen Afdeling 1. - Organieke regeling
Art. 5.Aan de graad van administrateur-generaal (rang 16) wordt de weddeschaal 16 B verbonden.
Art. 6.Aan de graad van adjunct-administrateur-generaal (rang 16) wordt de weddeschaal 16 A verbonden.
Art. 7.Aan de graad van geneesheer-directeur-generaal (rang 16) wordt de weddeschaal 16 A verbonden.
Art. 8.Aan de graad van sociaal inspecteur-generaal (rang 15) wordt de weddeschaal 15 A verbonden.
Art. 9.Aan de graad van geneesheer-inspecteur-generaal (rang 15) wordt de volgende weddeschaal verbonden : 1 646 531 - 2 283 211 112 x 57 880 (Kl. 24 j. - N 1 - G.B.)
Art. 10.§ 1. Aan de graad van actuaris-directeur (rang 13) wordt de weddeschaal 13 C verbonden. § 2. De actuaris-directeur, die ten minste drie jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 13 D bekomen.
Art. 11.§ 1. Aan de graad van geneesheer-inspecteur-directeur (rang 13) wordt de volgende weddeschaal verbonden : 1 571 740 - 2 200 093 112 x 57 123 (Kl.24 j. - N 1 - G.B.) § 2. De geneesheer-inspecteur-directeur, die ten minste drie jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de volgende weddeschaal bekomen : 1 606 740 - 2 235 093 112 x 57 123 (Kl. 24 j. - N 1 - G.B.)
Art. 12.§ 1. Aan de graad van actuaris (rang 10) wordt de weddeschaal 10 D verbonden. § 2. De actuaris, die ten minste vier jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 10 E bekomen. § 3. De actuaris, die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit heeft, kan voor zover er vacante betrekkingen zijn, de volgende weddeschaal bekomen : 1 205 758 - 1 713 329 31 x 26 713 82 x 53 429 (Kl. 24 j. - N 1 - G.B.)
Art. 13.§ 1. Aan de graad van geneesheer-inspecteur (rang 10) wordt de volgende weddeschaal verbonden : 1 380 887 - 1 952 260 112 x 51 943 (Kl. 24 j. - N 1 - G.B.) § 2. De geneesheer-inspecteur, die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de volgende weddeschaal : 1 512 966 - 2 116 998 112 x 54 912 (Kl. 24 j. - N 1 - G.B.) § 3. De geneesheer-inspecteur, die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de volgende weddeschaal bekomen : 1 538 041 - 2 158 375 112 x 56 394 (Kl. 24 j. - N 1 - G.B.)
Art. 14.§ 1. Aan de afgeschafte graad van adjunct-controleur (rang 20) wordt de volgende weddeschaal verbonden : 546 922 - 884 947 31 x 10 676 12 x 10 676 12 x 14 232 22 x 28 463 92 x 24 907 (Kl.20 j. - N 2 - G.A.) § 2. De adjunct-controleur (afgeschafte graad), die vier jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal20 B. § 3. De adjunct-controleur (afgeschafte graad), die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de volgende weddeschaal : 594 558 - 936 139 31 x 10 676 22 x 14 232 22 x 28 463 92 x 24 907 (Kl. 20 j. - N 2 - G.A.) Afdeling 2. - Overgangsbepalingen
Art. 15.De wedde van de ambtenaren die overeenkomstig de artikelen 5 tot 7 en 10 van het koninklijk besluit van 8 november 1998 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering ambtshalve benoemd worden tot een nieuwe graad, wordt vastgesteld in de weddeschaal die volgens de bij dit besluit gevoegde tabel overeenstemt met de weddeschaal van die opgerichte graad.
Art. 16.§ 1. aan de afgeschafte graad van actuariaatsinspecteur (vlakke loopbaan in uitdoving) wordt de weddeschaal 10 D verbonden. § 2. De actuariaatsinspecteur (vlakke loopbaan in uitdoving) die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 10 E.
Art. 17.Aan de actuaris (vlakke loopbaan in uitdoving) wordt de weddeschaal 13 C verbonden.
Art. 18.§ 1. Aan de afgeschafte graad van apotheker (vlakke loopbaan in uitdoving) wordt de weddeschaal 10 D verbonden. § 2. De apotheker (vlakke loopbaan in uitdoving) die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 10 E.
Art. 19.Aan de hoofdapotheker-directeur (vlakke loopbaan in uitdoving) wordt de weddeschaal 13 D verbonden.
Art. 20.Wat de geneesheren-ambtenaren, directeur-generaal, inspecteur-generaal, inspecteur-directeur en inspecteur betreft, zullen voor het vaststellen van de wedde en de verhoging in hun weddeschaal als dienstanciënniteit worden gerekend : a) Voor de ambtenaren die vóór 1 september 1987 in dienst zijn getreden, de jaren van geneeskundige praktijk die voor de benoeming waren gepresteerd, meer bepaald vanaf het behalen van het diploma van doctor in de geneeskunde.b) Voor de ambtenaren die tussen 1 september 1987 en 31 december 1996 in dienst getreden zijn, de jaren van geneeskundige praktijk vanaf de inschrijving bij de Orde der geneesheren.c) Voor de ambtenaren die na 1 januari 1997 in dienst zijn getreden, de jaren geneeskundige praktijk met een maximum van vijf jaar.Deze geneeskundige praktijk en de duur ervan moeten met alle bewijsstukken worden vastgesteld.
Art. 21.De ambtenaar benoemd in de graad van sociaal inspecteur-directeur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdinspecteur-directeur en in dienst op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, behoudt het voordeel van de volgende weddeschaal : 1 357 137 - 1 944 856 112 x 53 429 (Kl. 24 j. - N 1 - G.B.)
Art. 22.In afwijking van artikel 13, § 3, behouden de ambtenaren benoemd in de graad van geneesheer-inspecteur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend geneesheer-inspecteur-hoofd van dienst en in dienst op 31 december 1996 en de titularissen van de geschrapte graad van eerstaanwezend geneesheer-inspecteur-hoofd van dienst die op dezelfde datum op rust gesteld zijn, het voordeel van volgende weddeschaal : 1 579 752 - 2 200 097 112 x 56 395 (Kl. 24 j. - N 1 - G.B.)
Art. 23.De ambtenaar benoemd in de graad van boekhouder, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerste verificateur-boekhouding en in dienst op 1 februari 1998, behoudt het voordeel van de volgende weddeschaal : 708 069 - 1 074 557 31 x 10 676 22 x 14 232 22 x 28 463 102 x 24 907 (Kl. 23 j. - N 2+ - G.A.)
Art. 24.In afwijking van artikel 14 geniet de ambtenaar titularis van de graad van adjunct-controleur (afgeschafte graad - rang 20) en laureaat van het examen voor bevordering in graad tot de geschrapte graad van onderbureauchef, de weddeschaal 20 E.
Art. 25.De ambtenaar benoemd in de graad van vakman, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend linotypist en in dienst op 1 januari 1994, behoudt het voordeel van de weddeschaal 32/5.
Art. 26.De ambtenaar benoemd in de graad van geschoold arbeider, voorheen bekleed met de geschrapte graad van keukenmeester 1ste klasse en in dienst op 1 januari 1994, behoudt het voordeel van de weddeschaal 44/4. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 27.Het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 november 1997, wordt opgeheven.
Art. 28.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 februari 1998, met uitzondering van hoofdstuk I dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1994 en ophoudt uitwerking te hebben op 1 februari 1998.
Art. 29.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 november 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN
BIJLAGE Conversietabel van de geschrapte graden en de eraan verbonden weddeschalen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 8 november 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN