gepubliceerd op 27 november 1999
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende de wekelijkse arbeidsduur
29 APRIL 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende de wekelijkse arbeidsduur (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende de wekelijkse arbeidsduur.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 april 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 1997 Wekelijkse arbeidsduur (Overeenkomst geregistreerd op 15 januari 1998 onder het nummer 46773/CO/311) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken. HOOFDSTUK II. - Wekelijkse arbeidsduur en modaliteiten
Art. 2.De wekelijkse arbeidsduur wordt vastgesteld op zesendertig uur.
De wekelijkse arbeidsduur wordt gespreid over een maximum van vijf dagen per week.
Behalve voor het schoonmaakpersoneel mogen de dagelijkse prestaties niet korter zijn dan drie uur.
De uurroosters van de werknemers tewerkgesteld met een variabel uurrooster moeten worden medegedeeld ten minste twee weken op voorhand voor de derde week.
Art. 3.De grenzen van de wekelijkse arbeidsduur kunnen vastgesteld worden op basis van een gemiddelde, waarvan de periode en de modaliteiten ondernemingswijze dienen bepaald te worden in overleg met de ondernemingsraad, bij ontstentenis van deze instelling het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk, bij ontstentenis van deze instelling de vakbondsafvaardiging.
Art. 4.De contractuele dagelijkse prestaties van deeltijdse werknemers dienen in de loop van de dag op ononderbroken basis te geschieden.
Art. 5.In afwijking van de bepalingen van artikel 3 mag, gedurende maximum drie maand per jaar, de wekelijkse arbeidsduur als bepaald in artikel 2, veertig uur per week bedragen ofwel voor het geheel, ofwel voor een gedeelte van de diensten van de onderneming.
In dat geval, hebben de werknemers recht op een gegroepeerd compensatieverlof gelijk aan het aantal uren dat wordt gepresteerd boven de wekelijkse arbeidsduur als bepaald in artikel 2 tot een beloop van veertig uur.
Die periode van drie maand is splitsbaar per volledige maand. De praktische modaliteiten, met name die betreffende de bepaling van de periode gedurende dewelke de wekelijkse arbeidsduur veertig uur zal bedragen, de betrokken werknemers of diensten, de spreiding van de opgedeelde periode over het jaar, het stelsel van compensatieverlof, worden vastgelegd op het vlak van de onderneming in overleg met de ondernemingsraad; of bij ontstentenis van deze instelling het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk, bij ontstentenis van deze instelling de vakbondsafvaardiging; bij ontstentenis van deze instelling de gewestelijke vakorganisaties. HOOFDSTUK III. - Beurtrolverlofdag of zaterdag
Art. 6.De voltijdse werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur in de winkels van meer dan vijf personen hebben recht op zeven beurtrolverlofdagen op zaterdag vanaf het jaar 1997.
De deeltijdse werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur in de winkels met meer dan vijf personen hebben recht op vier beurtrolverlofdagen op zaterdag vanaf het jaar 1997.
De voltijdse werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur in de winkels met vijf personen of minder hebben recht op vijf beurtrolverlofdagen op zaterdag vanaf het jaar 1997.
De deeltijdse werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur in de winkels met vijf personen of minder hebben recht op drie beurtrolverlofdagen op zaterdag vanaf het jaar 1997. HOOFDSTUK IV. - Annualisering van de arbeidsduur
Art. 7.In de ondernemingen waarbinnen een syndicale delegatie werd samengesteld kan de annualisering van de wekelijkse arbeidsduur bij toepassing van het artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 slechts ingevoerd worden bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op het niveau van deze onderneming. In de bedrijven waarbinnen geen syndicale afvaardiging werd samengesteld, moeten de voorstellen tot wijziging van het arbeidsreglement die de annualisering van de arbeidsduur inhouden ter goedkeuring voorgelegd worden aan het paritair comité alvorens in werking te kunnen treden. HOOFDSTUK V. - Rustperiode
Art. 8.Tussen twee arbeidsprestaties wordt een minimale rustperiode per dag van twaalf uren voorzien (uitgezonderd bijzondere en occasionele situaties zoals bijvoorbeeld de jaarlijkse inventariswerken), tenzij een andere regeling overeengekomen wordt bij ondernemingsovereenkomst. HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling
Art. 9.De collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 1986 in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende de wekelijkse arbeidsduur wordt opgeheven.
Art. 10.De collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.
Zij kan worden herzien of opgezegd op verzoek van de meest gerede partij, met een opzeggingstermijn van drie maanden, gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken en aan de ondertekenende organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 april 1999.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET