gepubliceerd op 06 december 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1991 betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 1990 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid « Fonds social I.S.A.J.H. »
28 SEPTEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1991 betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 1990 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid « Fonds social I.S.A.J.H. » (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1991 betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 1990 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid « Fonds social I.S.A.J.H. ».
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 september 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 1990 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid « Fonds social I.S.A.J.H. » (Overeenkomst geregistreerd op 5 augustus 2004 onder het nummer 72146/CO/319.02) HOOFDSTUK I. - Doel
Artikel 1.Vanaf 1 september 2004 wordt het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd « Fonds social pour les institutions et services d'aide à la jeunesse et/ou handicapés », afgekort « Fonds social I.S.A.J.H. », opgericht, met terugwerkende kracht, op 1 juli 1989, door de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 1990, geregeld door deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers van de inrichtingen en diensten die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten en die erkend en/of gesubsidieerd worden door de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap of de Franse Gemeenschapscommissie, evenals op de werknemers en de werkgevers van de inrichtingen en diensten die dezelfde activiteiten uitoefenen en die niet erkend of gesubsidieerd worden en waarvan de hoofdactiviteit wordt uitgeoefend in het Waalse Gewest.
Art. 3.Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders en bedienden. HOOFDSTUK III. - Benaming, duur, maatschappelijke zetel, doel en financiering
Art. 4.Het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd « Fonds social pour les institutions et services d'aide à la jeunesse et/ou handicapés », afgekort « Fonds social I.S.A.J.H. », bedoeld in artikel 1, wordt herbenoemd « Fonds social des institutions et services d'aide aux jeunes, aux adultes en difficulté et aux personnes handicapées », afgekort « Fonds social I.S.A.J.H. ».
Art. 5.De zetel van het fonds bevindt zich te 1000 Brussel, Handelskaai 48. Deze zetel kan verplaatst worden, bij eenparig besluit van het beheerscomité van het « Fonds social I.S.A.J.H. », naar gelijk welke andere plaats, hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hetzij in het Waalse Gewest.
Art. 6.Met inachtneming van de wet van 7 januari 1958 betreffende het fonds voor bestaanszekerheid, heeft het fonds meer bepaald tot doel : 1° de sociale voordelen voor bepaalde werknemers, vroegere werknemers of diensten, bedoeld in artikel 2 van deze collectieve overeenkomst te financieren, toe te kennen en te verdelen;2° de beroepsopleiding van de werknemers en de jongeren of andere doelgroepen, individueel of collectief, te financieren en te organiseren;3° promotiemaatregelen treffen mits naleving van de sociale verplichtingen.
Art. 7.Daarom kan het « Fonds social I.S.A.J.H. » alle financiële middelen, permanent of nauwgezet, die uitgaan van de verschillende instanties, zowel op gewestelijk, gemeenschappelijk, federaal, Europees of ander niveau, ontvangen, beheren en toewijzen.
Het fonds kan de bijdragen die gestort worden door de werkgevers, zoals bepaald in artikel 1 van deze collectieve overeenkomst, ontvangen, beheren en toewijzen aan de doelstellingen waarvoor zij bestemd zijn.
Indien nodig zal het bedrag van de bijdragen vastgelegd worden door een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Subcomité voor de huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.
Het fonds kan de eventuele financiële interesten van deze gekapitaliseerde bijdragen en financiële middelen ontvangen, beheren en toewijzen, voor zover deze specifiek bestemd zijn voor de werkgevers en werknemers bedoeld in artikel 2. HOOFDSTUK IV. - Beheer
Art. 8.Het fonds wordt beheerd door een paritair beheerscomité, samengesteld uit 12 effectieve en 12 plaatsvervangende leden.
De leden van het beheerscomité worden aangeduid door het Paritair Comité voor de opvoedingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, respectievelijk voor de helft door de professionele werkgeversorganisaties en voor de helft door de representatieve werknemersorganisaties.
Ten minste de helft van de leden (effectieven en plaatsvervangers) van elke zijde van het beheerscomité wordt aangeduid onder de leden (effectief of plaatsvervangend) van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.
Art. 9.De leden van het beheerscomité worden aangeduid voor dezelfde periode als deze van het mandaat van de leden van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.
Art. 10.Het mandaat van een lid van het beheerscomité loopt af : - in geval van ontslag of overlijden van de betrokkene; - als het mandaat van de leden van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap vervalt; - als het mandaat wordt ingetrokken door de organisatie die het heeft voorgedragen.
Het nieuwe lid voltooit het mandaat van zijn voorganger.
Art. 11.De mandaten van de leden van het beheerscomité zijn vernieuwbaar.
Art. 12.De beheerders van het fonds gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan wat de verbintenissen betreft die door het fonds zijn aangegaan. Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van het beheersmandaat dat zij hebben ontvangen.
Art. 13.Het beheerscomité kiest, om de twee jaar, een voorzitter en een ondervoorzitter onder haar leden, afwisselend uit de afvaardiging van de werknemersvertegenwoordigers en uit de afvaardiging van de werkgeversvertegenwoordigers.
Het comité duidt eveneens de persoon of personen aan die verantwoordelijk zijn voor het secretariaat.
Art. 14.Het beheerscomité beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden voor het beheer en de administratie van het sociaal fonds, binnen de grenzen bepaald door de wet en door deze collectieve overeenkomst. Er moet een huishoudelijk reglement worden opgesteld.
Het beheerscomité wordt geldig vertegenwoordigd in al haar daden, met inbegrip van alle juridische stappen, zoals als eiser als verweerder, door de voorzitter van het beheerscomité en het lid, aangeduid door het comité, om deze vertegenwoordiging te waarborgen.
Art. 15.Het beheerscomité heeft meer bepaald als taken : a) het verwezenlijken van de taken, bepaald door artikel 6 van deze overeenkomst;b) het aanwerven en eventueel ontslaan van het personeel van het sociaal fonds;c) controle uitoefenen en alle mogelijke maatregelen nemen voor de uitvoering van deze collectieve overeenkomst;d) jaarlijks de administratiekosten bepalen, evenals het evenredig bedrag van de jaarlijkse ontvangsten die aan deze kosten moeten worden besteed;e) elk jaar, tijdens de maand juni, een schriftelijk verslag bezorgen aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap over de uitoefening van haar taak.
Art. 16.Het beheerscomité vergadert ten minste een maal per semester ter zetel van het sociaal fonds, hetzij op uitnodiging van de voorzitter, die ambtshalve handelt, ofwel op vraag van een vertegenwoordigde organisatie. De uitnodigingen moeten de agenda vermelden.
De notulen van de vergaderingen worden opgemaakt door de secretaris, aangeduid door het beheerscomité.
Art. 17.Het beheerscomité kan slechts geldig vergaderen als ten minste de helft van zowel de leden van de werknemersafvaardiging als van de leden van de werkgeversafvaardiging aanwezig of vertegenwoordigd is. De beslissingen van het beheerscomité worden met meerderheid van stemmen in elke afvaardiging genomen.
In geval van afwezigheid kunnen de effectieve of plaatsvervangende leden van het beheerscomité een volmacht geven aan een ander lid van het beheerscomité op de wijze bepaald door het huishoudelijk reglement. De aanwezige leden mogen maximaal een volmacht hebben.
Art. 18.De boekhouding van het fonds wordt gevoerd met inachtneming van de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 januari 1999 betreffende de boekhouding en de jaarrekening van de fondsen voor bestaanszekerheid. De balans en de rekeningen worden gesloten op 31 december. HOOFDSTUK V. - Toewijzingen en rechthebbenden
Art. 19.De liquidatie van de voordelen mag in geen enkel geval ondergeschikt zijn aan de betaling van de bijdragen verschuldigd door een werkgever.
De werknemers en de werkgevers van het Paritair Subcomité voor de opvoedingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap hebben recht op tegemoetkomingen van het fonds, waarvan de bedragen, de soort en de toekenningsvoorwaarden worden bepaald door het beheerscomité van het fonds. HOOFDSTUK VI. - Controle
Art. 20.Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 duidt het Paritair Subcomité voor de opvoedingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap een accountant of een revisor aan met het oog op de controle van het beheer van het sociaal fonds.
Die moet, ten minste een maal per jaar, een verslag opmaken van zijn taak aan het Paritair Subcomité voor de opvoedingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.
Bovendien licht hij regelmatig het beheerscomité van het sociaal fonds in over de resultaten van zijn onderzoek en hij doet de aanbevelingen die hij nodig acht. HOOFDSTUK VII. - Bijzondere bepaling
Art. 21.Er wordt een specifieke afdeling « Fonds de paiement de la prime syndicale » opgericht in het « Fonds I.S.A.J.H. », die belast is met het beheer van de subsidies die worden toegekend voor de betaling van de vakbondspremies aan de leden die bijdragen aan een van de vakorganisaties, vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. Enkel de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties zetelen hieromtrent.
Het beheerscomité van het « Fonds social I.S.A.J.H. » bepaalt het huishoudelijk reglement van het « Fonds de paiement de la prime syndicale », dat de middelen beheert volgens een eigen en exclusieve boekhouding. De boekhouding van het « Fonds de paiement de la prime syndicale » blijft onder de controle van het beheerscomité van het « Fonds social I.S.A.J.H. » en eveneens onder die van de bevoegde instanties van de openbare besturen. HOOFDSTUK VII. - Ontbinding en vereffening
Art. 22.Het sociaal fonds kan enkel ontbonden worden door eenparige beslissing van het Paritair Subcomité van de opvoedingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, die aanvangt bij het verstrijken van de tweede maand die volgt op deze tijdens dewelke deze beslissing werd genomen.
Het paritair subcomité duidt de vereffenaars aan uit de leden van het beheerscomité en bepaalt hun bevoegdheden. Het subcomité bepaalt de besteding van de activa die in overeenstemming moet zijn met de doelstelling waarmee het sociaal fonds werd opgericht. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen
Art. 23.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 september 2004 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Elk van de partijen kan hem opzeggen mits een opzeggingstermijn van drie maanden wordt nageleefd, via een aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité. De termijn van drie maanden begint vanaf de datum waarop de aangetekende brief naar de voorzitter wordt verstuurd.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 september 2005.
De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE