Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 september 2005
gepubliceerd op 26 mei 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005202570
pub.
26/05/2006
prom.
28/09/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 SEPTEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 september 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004 Statuut van de vakbondsafvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 5 augustus 2004 onder het nummer 72147/CO/319.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers van de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen die erkend en/of gesubsidieerd zijn door de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en/of de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, alsook op de inrichtingen en diensten die dezelfde activiteiten uitoefenen en die niet erkend of gesubsidieerd worden en waarvan de hoofdactiviteit wordt uitgeoefend in het Waalse Gewest.

Onder "werknemers" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden verstaan en de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Algemene principes

Art. 2.De werknemers erkennen dat het wettig gezag van de werkgevers noodzakelijk is en maken er een punt van eer van om hun werk gewetensvol uit te voeren.

De werkgevers respecteren de waardigheid van de werknemers en maken er een punt van eer van om hen rechtvaardig te behandelen. Zij verbinden zich ertoe om noch hun vrijheid van vereniging, noch de vrije ontwikkeling van hun organisatie in de inrichtingen en diensten rechtstreeks of onrechtstreeks te belemmeren.

Art. 3.De werkgeversorganisaties verbinden zich ertoe om aan hun leden aan te bevelen om geen enkele druk uit te oefenen op het personeel om hen te verhinderen om lid te worden van een vakorganisatie.

De werknemersorganisaties verbinden zich ertoe, met naleving van de vrijheid van vereniging, om aan hun samenstellende organisaties aan te bevelen in de instellingen en diensten zich te houden aan de gebruiken inzake paritaire verhoudingen, overeenkomstig de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 4.De organisaties verbinden zich ertoe aan hun aangesloten organisaties aan te bevelen om : - respectievelijk de werkgevers en de vakbondsafgevaardigden te verzoeken om in alle omstandigheden te getuigen van rechtvaardigheid, billijkheid en van een geest van verzoening die aan de basis ligt van de goede sociale verhoudingen in de inrichting of de dienst; - erop toe te zien dat dezelfde personen de sociale wetgeving en de collectieve arbeidsovereenkomsten naleven en samen inspanningen leveren met het oog op de naleving ervan. HOOFDSTUK III. - Oprichting en samenstelling van de vakbondsafvaardiging

Art. 5.Enkel de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap zijn gemachtigd om kandidaten voor te dragen voor de verkiezing of de aanstelling van de vakbondsafvaardiging.

Art. 6.Een vakbondsafvaardiging moet worden opgericht in elke inrichting of dienst wanneer ten minste 50 pct. van het tewerkgestelde personeel erom verzoekt.

Onder tewerkgesteld personeel worden alle personeelsleden verstaan die vermeld zijn op de R.S.Z.-aangifte plus de personeelsleden die vallen onder een plan tot beperking van de werkloosheid en met uitsluiting van het personeel vermeld in artikel 10, punt 5, van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

In een juridische entiteit met meerdere zetels is de aanvraag tot oprichting van een vakbondsafvaardiging ontvankelijk wanneer 50 pct. van al het personeel van de juridische entiteit erom verzoekt (met uitsluiting van het personeel vermeld in artikel 10, punt 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst).

Art. 7.Wanneer één of meerdere vakorganisaties, vermeld in artikel 5, de oprichting wensen van een vakbondsafvaardiging in een instelling of dienst, richten zij een aanvraag via een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair subcomité, bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De volgende procedure wordt dan toegepast : 1. Op vraag van de voorzitter van het paritair subcomité bezorgt de betrokken werkgever hem een lijst van de leden van het tewerkgestelde personeelsbestand, het adres en hun functie, evenals evenveel postzegels (tarief brief) als er personeelsleden zijn, en dit binnen de tien dagen die volgen op de ontvangst van de aanvraag van de voorzitter.Binnen dezelfde termijn licht de werkgever de werknemers in over de start van de oprichtingsprocedure van de vakbondsafvaardiging via de aanplakking van de brief van de voorzitter.

In geval de werkgever niet antwoordt binnen de tien dagen stuurt de voorzitter hem een herinnering. De werkgever moet hier binnen de acht dagen op antwoorden.

Na deze laatste termijn en indien er geen reactie komt vanwege de werkgever wordt er ambtshalve een vakbondsafvaardiging opgericht. 2. Binnen een termijn van twee maanden vanaf de ontvangst van de aanvraag van de vakorganisatie(s) stuurt de voorzitter naar het domicilieadres van elk personeelslid dat op de lijst staat, bedoeld in punt 1, een begeleidende brief, een stembiljet gedrukt op gekleurd papier met een gekleurde stempel op de keerzijde en een gefrankeerde omslag, te zijner attentie.Het naar behoren ingevulde stembiljet moet hem uitdrukkelijk bezorgd worden in de bijgeleverde omslag en uiterlijk op het einde van de periode van elf kalenderdagen die volgt op de verzendingsdatum van voornoemde documenten. 3. Binnen de tien dagen die volgen op het einde van voornoemde periode waarborgt het telbureau de telling van de stemmen. Het telbureau is samengesteld uit de voorzitter of de ondervoorzitter van het paritair subcomité, de secretaris van het paritair subcomité, een lid van het paritair subcomité dat de werkgevers vertegenwoordigt en een lid van het paritair subcomité dat de werknemers vertegenwoordigt.

Art. 8.Deze procedure mag niet meer dan een keer per jaar gebruikt worden.

Art. 9.Als het telbureau vaststelt dat minstens 50 pct. van het tewerkgestelde personeelsbestand zich uitgesproken heeft voor de oprichting van een vakbondsafvaardiging, licht de voorzitter de vragende vakorganisatie(s) en de betrokken werkgever hierover in.

Art. 10.§ 1. De vakbondsafvaardiging is samengesteld uit effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden volgens de volgende verdeling : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Wanneer, in een inrichting of dienst van minder dan 5 werknemers, een referendum leidt tot de oprichting van een vakbondsafvaardiging wordt het geval ter beoordeling voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het paritair subcomité. Dit zal eveneens de aanvraag onderzoeken van de werkgevers van inrichtingen of diensten van minder dan 5 werknemers die zich, na referendum, zouden willen verenigen om de oprichting van een vakbondsafvaardiging mogelijk te maken.

Indien de plaats van een effectief lid vrijkomt, wordt het vervangen volgens de procedure bepaald in artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1971, vermeld in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, dat vermeldt dat als het mandaat van een vakbondsafgevaardigde een einde neemt tijdens de uitoefening ervan, om welke reden dan ook, en bij gebreke van een plaatsvervangend afgevaardigde, de werknemersorganisatie waartoe deze afgevaardigde behoort, het recht heeft om de persoon aan te wijzen die het mandaat zal voltooien.

Art. 11.Om de functies van afgevaardigde te kunnen vervullen, moeten de personeelsleden aan de volgende voorwaarden voldoen op de datum waarop een vakbondsafvaardiging wordt opgericht : 1. ten minste zes maanden halftijdse anciënniteit hebben in de inrichting of dienst;2. zich niet in een opzeggingstermijn bevinden;3. de pensioenleeftijd niet hebben bereikt;4. ten minste halftijds zijn tewerkgesteld in de inrichting of de dienst;5. geen deel uitmaken van de personen belast met het dagelijks bestuur van de inrichting of de dienst, die een machtiging hebben om de werkgever te vertegenwoordigen en te verbinden, evenals de personeelsleden die rechtstreeks ondergeschikt zijn aan deze personen wanneer zij eveneens taken vervullen inzake dagelijks beheer (koninklijk besluit van 12 augustus 1994 betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk, artikel 1, punt 4). Elke moeilijkheid in verband met de toepassing van punt 5 kan ter beoordeling worden voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het paritair subcomité.

Art. 12.Het plaatsvervangend lid wordt opgeroepen om te zetelen ter vervanging van een effectief lid : a) wanneer het effectief lid niet kan aanwezig zijn op de vergadering;b) wanneer het mandaat van het effectief lid ten einde loopt, in uitvoering van artikel 14 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.In dat geval beëindigt de plaatsvervangende afgevaardigde het mandaat van de effectieve afgevaardigde die hij vervangt.

Art. 13.Het mandaat van de afgevaardigde loopt ten einde : 1. bij het verstrijken ervan;2. bij ontslag dat schriftelijk wordt betekend aan de werkgever;3. wanneer de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van het personeel;4. wanneer hij een functie bekleedt zoals omschreven in artikel 11, punt 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst;5. wanneer hij niet meer behoort tot de categorie werknemers waarvan hij afgevaardigde of verkozene is.De werknemersorganisatie die de afgevaardigde heeft voorgedragen kan het behoud van het mandaat vragen per aangetekende brief gericht aan de werkgever; 6. in geval van overlijden;7. in geval van herroeping van het mandaat door de werknemersorganisatie waarvan de afgevaardigde deel uitmaakt.

Art. 14.Het mandaat van afgevaardigde duurt vier jaar en is verlengbaar. Het aantal afgevaardigden mag niet worden gewijzigd tijdens de duur van het mandaat.

Art. 15.§ 1. De vakorganisaties gaan onderling akkoord, eventueel door een beroep te doen op het verzoeningsinitiatief van de voorzitter van het paritair subcomité, om de effectieve en/of plaatsvervangende afgevaardigden van de vakbondsafvaardiging aan te stellen.

Indien er geen akkoord bereikt wordt tussen de werknemersorganisaties, zal er binnen de twee maanden die volgen op het proces-verbaal van niet-verzoening van de voorzitter van het paritair subcomité overgegaan worden tot de verkiezing van de effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden, volgens de procedure bepaald voor de verkiezing van de comités voor preventie en bescherming op het werk.

De vakbondsafgevaardigden worden aangesteld op grond van de autoriteit waarover zij moeten beschikken bij het uitoefenen van hun taak en van hun bekwaamheid die een goede kennis van de inrichting of van de dienst en van de sector omvat.

De werknemersorganisaties delen de lijst van de effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden mee aan de werkgever, uiterlijk binnen zestig dagen na het stilzwijgend of uitdrukkelijk akkoord tot oprichting van een vakbondsafvaardiging. § 2. De vakbondsafvaardiging treedt in functie de eerste dag die volgt op hetzij de dag van de bekendmaking van de lijst van de afgevaardigden vermeld in § 1, hetzij op de afkondiging van het resultaat van de verkiezingen vermeld in § 2 van dit artikel. § 3. De vernieuwing van de vakbondsafvaardigingen op het einde van de lopende mandaten gebeurt overeenkomstig de procedures die vastgelegd zijn in dit artikel. HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging

Art. 16.De bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging omvat : 1. de arbeidsverhoudingen;2. de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve overeenkomsten of akkoorden in de inrichting of de dienst;3. de inachtneming van de toepassing van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten;4. de naleving van de algemene principes vermeld in de artikelen 2 tot 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 17.Teneinde de vakbondsafvaardiging te informeren over de financiële toestand van de inrichting of dienst, verbindt de werkgever zich ertoe de begroting en jaarrekeningen bekend te maken die opgemaakt zijn op basis van het boekhoudkundig plan waarin voorzien is door de subsidiërende overheden of, op zijn minst, het genormaliseerd minimaal boekhoudkundig plan.

In geval van moeilijkheden voor de toepassing van deze bepaling, verbinden de partijen zich ertoe een beroep te doen op het verzoeningsbureau van het paritair subcomité. HOOFDSTUK V. - Werking

Art. 18.De vakbondsafvaardiging mag, zonder dat dit de arbeidsorganisatie mag belemmeren, mondeling of schriftelijk alle nuttige mededelingen doen aan het personeel. Deze mededelingen moeten een professioneel of vakbondskarakter hebben.

Art. 19.De vakbondsafvaardiging mag de personeelsleden informeren en raadplegen tijdens de werkuren in de loop van algemene personeelsvergaderingen, mits de werkgever hiermee akkoord gaat. Deze laatste mag dit akkoord niet willekeurig weigeren. De plaats en het tijdstip van dergelijke vergaderingen worden ten minste vierentwintig uren tevoren overeengekomen tussen de directie en de vakbondsafvaardiging. Tijdens deze vergaderingen moet een minimumdienst worden gewaarborgd in alle afdelingen en leefeenheden van de inrichting of dienst.

Art. 20.Teneinde de vergaderingen met de directie voor te bereiden, mag de vakbondsafvaardiging vergaderen tijdens de diensturen volgens de modaliteiten die in onderling overleg werden vastgelegd tussen de directie en de vakbondsafvaardiging.

De vakbondsafvaardiging beschikt over een krediet van twee uren per maand voor deze voorbereidende vergaderingen.

Art. 21.De directie van een inrichting raadpleegt de vakbondsafvaardiging wanneer belangrijke wijzigingen worden overwogen die een rechtstreekse invloed hebben op het personeel.

Art. 22.De directie en de vakbondsafvaardigingen verbinden zich ertoe overleg te plegen, telkens wanneer één van de partijen een onderhoud vraagt. Dit onderhoud moet plaatsvinden binnen acht dagen na de aanvraag. De uren die aan deze vergaderingen worden besteed worden beschouwd als normale werkuren.

Art. 23.De vakbondsafgevaardigden mogen een beroep doen op de vertegenwoordigers van hun werknemersorganisaties. De directie mag zich laten bijstaan door vertegenwoordigers van haar werkgeversorganisatie.

Als geen enkele oplossing wordt gevonden, kunnen de directie of de vakbondsafvaardiging een beroep doen op de verzoeningsprocedure.

Art. 24.De schriftelijke akkoorden die worden gesloten tussen de vakbondsafvaardiging en de directie worden meegedeeld aan het personeel door de directie van de inrichting of de dienst, door aanplakking in de lokalen van de inrichting of de dienst, behalve wanneer het om individuele gevallen gaat.

Art. 25.De mogelijkheid tot coördinatie tussen de vakbondsafvaardigingen van verschillende zetels die afhangen van eenzelfde inrichtende macht wordt gewaarborgd om specifieke vragen van algemeen belang te onderzoeken.

Art. 26.Het mandaat van vakbondsafgevaardigde mag geen nadeel of bijzondere voordelen teweegbrengen voor diegene die het uitoefent. Dit betekent dat de afgevaardigden de normale bevorderingen en verhogingen genieten van de werknemerscategorie waartoe zij behoren.

Art. 27.De afgevaardigde is zich bewust van zijn deel van de verantwoordelijkheden in de personeelsproblemen en hij bekijkt en behandelt de problemen met de nodige objectiviteit.

Art. 28.Een afgevaardigde mag in alle gevallen spreken met de directie.

Art. 29.§ 1. De afgevaardigde mag niet worden ontslagen om redenen die inherent zijn aan de uitoefening van zijn mandaat.

De werkgever die overweegt om een afgevaardigde te ontslaan om welke reden dan ook, behalve in geval van ernstige fout, brengt de vakbondsafvaardiging hiervan vooraf op de hoogte, alsook de werknemersorganisatie die deze afgevaardigde als kandidaat heeft voorgedragen.

Dit gebeurt per aangetekende brief die van kracht wordt de derde dag na de datum van verzending.

De betrokken werknemersorganisatie beschikt over een termijn van zeven dagen om haar weigering om de geldigheid van het overwogen ontslag te erkennen, te betekenen.

Deze betekening gebeurt per aangetekende brief. De periode van zeven dagen vangt aan op de dag dat de brief die door de werkgever werd verzonden van kracht wordt.

Als de werknemersorganisatie niet reageert, moet dit worden beschouwd als een aanvaarding van de geldigheid van het overwogen ontslag.

Art. 30.Als de werknemersorganisatie weigert de geldigheid van het overwogen ontslag te erkennen, heeft de meest gerede partij het recht om het geval ter beoordeling voor te leggen aan het verzoeningsbureau van het paritair subcomité. De uitvoering van de ontslagmaatregel mag niet gebeuren tijdens de duur van deze procedure.

Als het verzoeningsbureau niet tot een eenparige beslissing is kunnen komen binnen dertig dagen na het verzoek om bemiddeling, wordt het geschil betreffende de geldigheid van de redenen die werden ingeroepen door de werkgever om het ontslag te rechtvaardigen voorgelegd aan de Arbeidsrechtbank.

Art. 31.In geval van ontslag van een vakbondsafgevaardigde om dringende reden moet de vakbondsafvaardiging hiervan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht.

Art. 32.De werkgever is een forfaitaire vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen : 1. als hij een vakbondsafgevaardigde ontslaat zonder de procedure, bepaald in de artikelen 30 en 31 van deze collectieve arbeidsovereenkomst na te leven;2. als, op het einde van deze procedure, de geldigheid van de redenen van het ontslag, ten aanzien van de bepaling van voornoemd artikel 29, 1e lid, niet wordt erkend door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank;3. als de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen om dringende reden en de arbeidsrechtbank heeft verklaard dat het ontslag ongegrond is;4. als aan de arbeidsovereenkomst een einde is gekomen wegens een ernstige tekortkoming van de werkgever, die voor de afgevaardigde een reden vormt voor onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan het brutojaarloon, ongeacht de toepassing van artikels 39, § 1 en 40, § 1, van de wet van 3 juli 1978 (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).

Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de afgevaardigde de bijzondere vergoeding geniet, bepaald voor de leden van de ondernemingsraad of van het comité voor preventie en bescherming op het werk. HOOFDSTUK VI Regeling voor oplossing van sociale geschillen Verplichtingen van de partijen in geval van geschil

Art. 33.De partijen erkennen dat de sociale geschillen een onmiddellijke weerslag kunnen hebben op de personen waarvoor de inrichtingen en diensten de zorg hebben.

Bijgevolg erkennen de partijen dat zij alles in het werk moeten stellen om overhaaste stakings- of lock-out aanzeggingen te vermijden.

Art. 34.In de veronderstelling dat een probleem zich zou voordoen in de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers, moet binnen de instelling of de dienst een oplossing gezocht worden tussen de directie en de vakbondsafvaardiging.

Art. 35.Ingeval de onderhandelingen in de instelling of de dienst mislukken, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval voor te leggen aan de beoordeling van het verzoeningsbureau van het paritair subcomité.

Art. 36.Als de verschillende onderhandelingspogingen uitgeput zijn en de vakorganisaties overwegen hun toevlucht te nemen tot staking, moeten deze laatste een aanzegging van veertien kalenderdagen neerleggen bij de voorzitter van het paritair subcomité en bij de werkgever.

Art. 37.In uitvoering van artikel 34 van deze collectieve arbeidsovereenkomst en in geval van behoorlijk neergelegde stakingsaanzegging wordt de minimumdienst vastgesteld tussen de partijen, om te beantwoorden aan de vitale noden van de personen waarvoor zij de zorg hebben, met gekwalificeerde handelingen die niet mogen nagelaten worden. Het aantal personeelsleden dat nodig is mag niet meer zijn dan op het ogenblik waarop er het minste personen in normale werking aanwezig waren, per erkende dienst.

Het aantal mag niet lager zijn dan : a) residentieel opvoeder : één opvoeder voor tien personen ten laste;b) niet-residentieel opvoeder : één opvoeder voor twintig personen ten laste;c) één lid van het administratief personeel;d) één lid van het technisch personeel.

Art. 38.Indien de partijen er niet in slagen tot een akkoord te komen hebben, zijn zij verplicht het geschil voor te leggen aan de beoordeling van het verzoeningsbureau van het paritair subcomité voor het einde van de stakingsaanzegging. HOOFDSTUK VII. - Toegekende kredieturen A) Uitoefening van het mandaat binnen de instelling of de dienst

Art. 39.Om hun taak te vervullen binnen de instelling of de dienst beschikken de personeelsafgevaardigden over de nodige tijd en middelen. Zij dienen echter rekening te houden met de noodzaak de normale continuïteit en werking van de diensten te verzekeren.

In de instellingen en diensten die tot 19 werknemers tellen, zal over het toe te kennen kredietuur onderhandeld worden bij de installatie van de vakbondsafvaardiging.

B) Vakbondsvorming

Art. 40.In uitvoering van het nationaal interprofessioneel akkoord van 15 juni 1971, en meer bepaald van punt nr. 7 ervan, zijn de ondertekenende partijen van mening dat het nodig is, binnen de hierna vastgestelde perken, bepaalde faciliteiten toe te kennen aan de vertegenwoordigers van het personeel, met het oog op hun deelname aan vormingscursussen die hun moeten toelaten hun taak te vervullen.

Art. 41.Daarom worden de nodige kredieturen ter beschikking gesteld van de ondertekenende werknemersorganisaties, vertegenwoordigd in de comités voor preventie en bescherming op het werk, de ondernemingsraden en de vakbondsafvaardigingen in de instellingen en diensten, zodat deze hun afgevaardigden zonder loonverlies cursussen kunnen laten volgen : a) georganiseerd door de ondertekenende representatieve werknemersorganisaties en b) die tot doel hebben hun economische, sociale en technische kennis, nodig voor het vervullen van hun taken als personeelsafgevaardigden, te verbeteren.

Art. 42.Het aantal toegelaten dagen afwezigheid, ter beschikking gesteld van een bepaalde representatieve werknemersorganisatie, is, voor de totale duur van de mandaten, gelijk aan tien maal het totaal aantal effectieve zetels toegewezen of ontvangen op de lijst voorgesteld door deze representatieve werknemersorganisatie in het comité voor preventie en bescherming op het werk, de ondernemingsraad of de vakbondsafvaardiging.

Elke afwezigheid om cursussen te volgen mag niet minder bedragen dan een dag.

De betrokken afgevaardigden hebben de mogelijkheid recuperatie te vragen van de rustdag die samenvalt met een cursusdag zoals hierboven beschreven in artikel 41; in dat geval wordt de cursusdag afgetrokken van het globaal krediet, verleend overeenkomstig het eerste lid van dit artikel.

Art. 43.De representatieve werknemersorganisaties moeten, minstens een maand op voorhand een schriftelijke aanvraag richten tot de betrokken werkgever, om het nodig verlof te verkrijgen, zodat de betrokken leden aan de cursus kunnen deelnemen.

Deze aanvraag dient het volgende te bevatten : - de namenlijst van de vakbondsmandatarissen die de verlofaanvraag genieten, alsook van de duur van hun afwezigheid; - de datum en de duur van de georganiseerde cursus; - de agenda en het beknopt programma van de cursussen.

De werkgever heeft gunstig gevolg aan deze aanvraag in de mate waarin de aanwezigheid van betrokken personen op de voor de cursussen voorziene data niet absoluut noodzakelijk is om de continuïteit en de normale werking van de dienst te verzekeren.

In geval van overmacht, die om dringende dienstredenen een persoon belet de cursussen te volgen op de data waarvoor de werkgever zijn akkoord heeft gegeven, verwittigt deze onmiddellijk de representatieve werknemersorganisatie van de betrokken werknemers.

Art. 44.Alle geschillen waartoe de toepassing van artikel 44 van deze collectieve arbeidsovereenkomst aanleiding kan geven kunnen onderzocht worden door het verzoeningsbureau van het paritair subcomité.

C) Externe mandaten

Art. 45.In geval van personeelsafgevaardigde mandaten bekleedt buiten de instelling (bijvoorbeeld diverse vakbondscomités, congressen, adviesraad, paritair comité,...) wordt over de toe te kennen kredieturen bijzonder onderhandeld tussen de werkgever en de betrokken representatieve werknemersorganisatie op het ogenblik van de toewijzing van zulke mandaten.

Art. 46.Alle geschillen waartoe de toepassing van bovenvermeld artikel 45 aanleiding kan geven, kunnen onderzocht worden door het verzoeningsbureau van het paritair subcomité. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 47.De gunstigere bepalingen, van toepassing op het niveau van de instellingen en diensten, blijven van toepassing.

Art. 48.Deze collectieve arbeidsovereenkomst annuleert en vervangt de vorige van 15 januari 1999, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging geregistreerd onder het nr. 50417.

Art. 49.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij wordt van kracht op 4 februari 2003.

Elk van de partijen kan er een einde aan stellen, mits een opzeggingstermijn wordt betekend van zes maanden, per aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 september 2005.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

^