gepubliceerd op 10 november 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2003 en 22 september 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de sigarettenfabrieken en de gemengde ondernemingen voor de jaren 2003-2004
28 SEPTEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2003 en 22 september 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de sigarettenfabrieken en de gemengde ondernemingen voor de jaren 2003-2004 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2003 en 22 september 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de sigarettenfabrieken en de gemengde ondernemingen voor de jaren 2003-2004.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 september 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het tabaksbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2003 en 22 september 2004 Arbeidsvoorwaarden in de sigarettenfabrieken en de gemengde ondernemingen voor de jaren 2003-2004 (Overeenkomst geregistreerd op 8 november 2004 onder het nummer 72852/CO/133.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de sigarettenfabrieken en de gemengde ondernemingen, dit wil zeggen de sigarettenfabrieken die in dezelfde productie-eenheid ook kerftabak produceren en onder het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf ressorteren.
Onder "werknemers" wordt verstaan : de arbeiders en de arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Beschikkingen A. Koopkracht 1°. Indexmechanisme
Art. 2.Inzake de koopkracht wordt het vigerende indexmechanisme behouden. 2° Loonsverhogingen Art.3. Toekenning van vier loonsverhogingen toe te passen en op de bestaande conventionele lonen op de effectief uitbetaalde lonen, telkens van 0,06 EUR/uur op de volgende data : - 1 juli 2003; - 1 oktober 2003; - 1 juli 2004; - 1 oktober 2004.
B. Bestaanszekerheid
Art. 4.Vanaf 1 april 2003 wordt de bestaanszekerheid vergoeding bij tijdelijke werkloosheid op 5,50 EUR gebracht en wordt de grens van maximum 75 werkloosheidsdagen per kalenderjaar afgeschaft.
C. Eindejaarspremie 1°. berekeningswijze
Art. 5.Vanaf het jaar 2003 wordt de eindejaarpremie als volgt berekend, met behoud van de bestaande toekennings- en betalingsvoorwaarden : 8,33 pct. van het loon voor de gepresteerde uren met inbegrip van de prestatiegebonden premies en de hierna gelijkgestelde dagen; het loon van deze dagen wordt berekend overeenkomstig de wetgeving op de betaalde feestdagen. - de ziektedagen tot maximum één jaar met inbegrip van de dagen afwezigheid wegens pré- en postnataal verlof, zijnde in totaal 15 weken; - de wettelijke feestdagen; - de betaalde dagen kort verzuim; - de dagen vakbondsvorming; - de afwezigheid wegens arbeidsongevallen; - de dagen betaalde vakantie; - de dagen werkloosheid; - de inhaalrustdagen voor overuren en - de dagen educatief verlof.
Worden niet bedoeld : - de maaltijdcheques; - de groep verzekeringspremies; - de premies voor feestelijke aangelegenheden (zoals sinterklaasgeschenk); - allerlei premies niet aan RSZ-bijdragen onderhevig of andere premies niet prestatie gebonden; - de eindejaarspremie die valt in de referteperiode. 2°. Referteperiode
Art. 6.De referteperiode voor de berekening van de eindejaarspremie loopt van 1 december van het voorgaande jaar (of eerste betaalperiode) tot 30 november van het jaar waarin de eindejaarspremie wordt uitgekeerd (of laatste betaalperiode).
D. Vorming 1°. Recht op individuele vorming
Art. 7.Vanaf 1 januari 2004 heeft de werknemer recht op één betaalde vormingsdag per jaar waarbij de toepassingsmodaliteiten en mogelijke vormingen binnen de kwaliteitscommissie zullen worden onderzocht.
De kwaliteitscommissie zal zijn voorstellen ter zake neerleggen uiterlijk einde 2003. 2°. Permanente vorming
Art. 8.De bepalingen omtrent de besteding van 0,30 pct. Van de loonmassa aan de vorming van de werknemers en van 0,10 pct. van de loonmassa aan de risicogroepen voorzien bij artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 omtrent de arbeidsvoorwaarden in de sigarettenfabrieken en de gemengde ondernemingen voor de jaren 2001-2002, worden verlengd voor de duur van deze overeenkomst : - 0,30 pct. van de loonmassa zal besteed worden door de sector in zijn geheel en per onderneming aan vorming, rekening houdende met de effectieve reële noden van de ondernemingen.
Over deze besteding van 0,30 pct. wordt jaarlijks een verslag opgemaakt voor te leggen uiterlijk op 30 juni aan de ondernemingsraad. - 0,10 pct. van de loonmassa wordt door de sector besteed aan de werknemers behorende tot de risicogroepen zoals omschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst geldig voor de jaren 2001-2002.
Verslag over de besteding van de 0,10 pct. wordt overgemaakt aan het "Sociaal Fonds van de tabakverwerkende industrie" uiterlijk op 30 juni van het daaropvolgende jaar.
Het sociaal fonds staat in voor het beheer, de controle en de evaluatie van de besteding.
Zo het fonds vaststelt dat minder dan 0,10 pct. van de loonmassa binnen de sector werd besteed ten gunste van de risicogroepen, zal de raad van beheer van het fonds het verschil besteden na beslissing binnen de raad over de bestemming ervan.
E. Anciënniteitsverlof 1°. Aantal dagen
Art. 9.Vanaf 1 januari 2003 wordt het anciënniteitverlof dat verworven is in het kalenderjaar waarin de anciënniteit wordt bereikt, als volgt vastgesteld : 1 dag verlof voor 4 tot en met 8 dienstjaren; 2 dagen verlof voor 9 tot en met 13 dienstjaren; 3 dagen verlof voor 14 tot en met 18 dienstjaren; 4 dagen verlof voor 19 tot en met 23 dienstjaren; 5 dagen verlof voor 24 tot en met 28 dienstjaren; 6 dagen verlof voor 29 tot en met 32 dienstjaren; 7 dagen verlof voor 33 tot en met 36 dienstjaren; 8 dagen verlof voor 37 dienstjaren of meer. 2°. Recht op anciënniteitverlof
Art. 10.Bij opeenvolgende contracten van bepaalde duur waaronder interim arbeid, waarbij de onderbreking tussen twee overeenkomsten niet meer dan één maand bedraagt, is de anciënniteit verworven vanaf de eerste indiensttreding.
F. Vervoeronkosten
Art. 11.De werkgeverstussenkomst in het ander vervoer dan het openbaar vervoer of per fiets als volgt vastgesteld vanaf 1 april 2003 : 15 pct. verhoging van het bedrag vastgesteld voor de bijdrage van de werkgever in de prijs van de maand treinkaart voor de overeenstemmende afstand (boek van de wettelijke afstanden).
G. Klein verlet
Art. 12.Vanaf 1 april 2003 worden de beschikkingen voorzien bij artikel 2, 5° en 6°, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november 1974 omtrent het klein verlet, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 april 1975, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 12 december 1975, de laatste maal gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de sigarettenfabrieken en de gemengde ondernemingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 juni 2002 (Belgisch Staatsblad besluit van 3 augustus 2002), als volgt gewijzigd :« "5°. Bij overlijden van diegene met wie hij een familie vormt, van een kind van de werknemer of met wie hij een gezin vormt, van de moeder, vader, schoonmoeder, schoonvader, stiefmoeder, stiefvader van de werknemer : Drie dagen door de werknemer te kiezen binnen een periode van twaalf dagen die begint met de dag van het overlijden. 6°. Bij overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, grootvader, grootmoeder, overgrootvader, overgrootmoeder, kleinkind, achterkleinkind, schoonzoon, schoondochter die bij de werknemer inwoont : Drie dagen door de werknemer te kiezen binnen een periode van twaalf dagen die begint met de dag van het overlijden. » H. Syndicale premie
Art. 13.het bedrag voorzien bij § 1, alinea 1, van artikel 5 van de vigerende geldende collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 houdende vaststelling van de gecoördineerde teksten van de statuten van het "Sociaal Fonds der tabakverwerkende industrieën", wordt opgetrokken tot 118 EUR voor het jaar 2003 en tot 120 EUR vanaf het jaar 2004, telkens betaalbaar in het daarop opvolgende jaar.
I. Einde loopbaan en tijdskrediet 1°. Conventioneel brugpensioen
Art. 14.Bij overgang van halftijds tijdskrediet naar voltijds brugpensioen wordt de bijpassing fictief berekend op basis van een voltijdse tewerkstelling zowel wat de werkloosheidsuitkering betreft als het werkgeversaandeel. 2°. Landingsbanen
Art. 15.De kwaliteitscommissie zal alle mogelijkheden onderzoeken en concrete voorstellen ter zake indienen voor eind 2004.
J. Kwaliteitscommissie
Art. 16.De kwaliteitscommissie die instaat voor de uitvoering en de opvolging van de kwalitatieve aspecten voorzien bij de vigerende collectieve arbeidsovereenkomsten opgericht bij artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 omtrent de arbeidsvoorwaarden in de sigaretten fabrieken en de gemengde ondernemingen voor de jaren 2001-2002, blijft behouden en haar werkzaamheden en doelstelling zullen worden geactiveerd.
K. Deeltijdse arbeid
Art. 17.Verlenging voor de jaren 2003-2004.
De verzoeken tot vrijwillige deeltijdarbeid op basis van minstens 50 pct. en voorzover één voltijdse arbeidspost volledig kan worden bezet, zullen positief benaderd worden, rekening houdende met de bedrijfseconomische en organisatorische imperatieven.
L. Uitzendarbeid
Art. 18.Verlenging voor de jaren 2003-2004 Naast de vervanging van vaste werknemers, naast het zorgen voor de uitvoering van een uitzonderlijk werk, kan de werkgever tevens beroep doen op uitzendkrachten bij tijdelijke vermeerdering van het werk, mits eerbieding van de wettelijke bepalingen terzake op ondernemingsvlak.
M. Arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en uitzendarbeid
Art. 19.Verlenging voor de jaren 2003-2004 De werkgevers verbinden zich ertoe de wettelijke bepalingen terzake strikt toe te passen en de nodige informatie op ondernemingsvlak te verstrekken, indien tot dergelijke aanwervingen dient te worden overgegaan.
N. Overuren en inhaalrust
Art. 20.Verlenging voor de jaren 2003-2004 Overuren verricht door voltijdse en/of deeltijdse werknemers ingevolge buitengewone vermeerdering van het werk, kunnen op verzoek van de betrokken werknemers worden omgezet in bijkomende inhaalrust, in overleg met de werkgever.
Het overuur dat normaal aanleiding zou geven tot een toeslag van 50 pct., geeft recht op een half uur inhaalrust; het overuur dat normaal aanleiding zou geven tot een toeslag van 100 pct., geeft recht op één uur inhaalrust, hetgeen in het eerst vernoemde geval een recuperatie betekent van anderhalf uur, in het laatst vernoemde geval van twee uren; deze recuperaties worden als gewone uurlonen vergoed zonder betaling van enig over loon hiervoor.
O. Europese ondernemingsraad
Art. 21.Verlenging voor de jaren 2003-2004 van de aanbeveling Het dienstcentrum onderkent het belang van informatie terzake aan alle werknemers.
De werkgever wordt dan ook aanbevolen deze doorstroming van informatie te bewerkstelligen via de voor de onderneming meest geëigende weg.
Daarenboven is ieder lid van de Europese ondernemingsraad ertoe gerechtigd de lokale ondernemingsraad te raadplegen en te informeren.
P. Stressbeleid in de ondernemingen
Art. 22.Verlenging voor de jaren 2003-2004 van de aanbeveling In het raam van het voorkomingsbeleid te voeren door de werkgever met het oog op de gezondheid en veiligheid van de werknemers, voorzien bij artikel 28bis van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, teneinde problemen van collectieve aard te wijten ondermeer aan de toegepaste technieken, de arbeidsorganisatie en/of -omstandigheden, evenals de invloed van omgevingsfactoren op het werk te voorkomen of te verhelpen, wordt aan de werkgevers aanbevolen een inventaris op te maken in samenwerking met de arbeidsgeneesheer van de risico's die stressveroorzakend kunnen werken.
Op basis van die inventaris kan een analyse van de werksituatie worden opgemaakt met het oog op een evaluatie van die risico's.
Hiertoe kan de werkgever onder meer overgaan tot een bevraging van de werknemers.
Eenmaal de problemen van collectieve aard geïdentificeerd, en na advies van de arbeidsgeneeskundige dienst en de dienst voor preventie en bescherming kunnen passende maatregelen, waar nodig, worden genomen.
Indien de werkgever tot een dergelijk stressvoorkomingsbeleid overgaat zoals aanbevolen, zullen de betrokken werknemers naar vermogen, hun medewerking hieraan verlenen.
Q. Bijzondere bepaling
Art. 23.Deze overeenkomst sluit iedere nieuwe eis met financiële weerslag op het vlak van de ondernemingen uit.
R. Sociale vrede
Art. 24.Partijen verbinden zich ertoe de sociale vrede te waarborgen. HOOFDSTUK III. - Duur, geldigheid
Art. 25.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2004.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 september 2005.
De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE