Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 september 2000
gepubliceerd op 25 november 2000

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan en van het koninklijk besluit van 5 oktober 1998 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2000022787
pub.
25/11/2000
prom.
28/09/2000
ELI
eli/besluit/2000/09/28/2000022787/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan en van het koninklijk besluit van 5 oktober 1998 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, inzonderheid artikel 5, § 1, eerste lid, 9° en 10°;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 23 juni 1995, van 14 juli 1998, van 15 januari 1999 en van 25 januari 2000;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 oktober 1998 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2000;

Gelet op de Richtlijn 98/98/EG van de Commissie van 15 december 1998 tot vijfentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën van11 juli 2000;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling van 20 juni 2000;

Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad van 17 mei 2000;

Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik van 11 mei 2000;

Gelet op het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven van 22 juni 2000;

Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad, op betreffende de adviesaanvraag binnen een termijn van één maand;

Gelet op advies L.30.552/1/V van de Raad van State gegeven op 7 september 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In deel I van bijlage III bij het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 23 juni 1995, van 14 juli 1998, van 15 januari 1999 en van 25 januari 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het « Voorwoord » van bijlage III van het bovengenoemd koninklijk besluit van 11 januari 1993 wordt vervangen door bijlage I van het onderhavig besluit;2° De stoffen in bijlage II van het onderhavig besluit en waar achter de chemische naam een asterisk staat, vervangen de overeenkomstige stoffen in deel I van de genoemde bijlage III;3° De stoffen in bijlage II van het onderhavig besluit en waar achter de chemische naam geen asterisk staat, worden toegevoegd in deel I van de genoemde bijlage III, volgens het atoomnummer dat bij elk van die stoffen hoort;4° De stoffen met catalogusnummer 006-075-00-6, 007-005-00-7, 603-017-00-7, 606-008-00-6, 606-015-00-4, 607-193-00-6, 607-202-00-3, 609-014-00-7, 613-005-00-3, 613-055-00-6 et 615-005-01-6, worden geschrapt.

Art. 2.In deel II van bijlage III bij hetzelfde besluit, worden de lijsten van R-zinnen en S-zinnen vervangen door de lijsten van R-zinnen en S-zinnen van bijlage III van het onderhavig besluit.

Art. 3.Bijlage VI van hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage VI van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu.

Art. 4.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 5 oktober 1998 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2000 wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 2.Onverminderd de toepassing van andere voorschriften inzake beperking van het op de markt brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten, zijn de stoffen die ten minste als « giftig (T ) » zijn gekenmerkt met waarschuwingszin R45 « kan kanker veroorzaken », of met waarschuwingszin R49 « kan kanker veroorzaken bij inademing » en die zijn ingedeeld als « kankerverwekkende stof van categorie 1 of kankerverwekkende stof van categorie 2 » (respectievelijk opgenomen in de lijsten 1 en 2 van de bijlage bij dit besluit) niet toegestaan in stoffen en preparaten die met het oog op verkoop aan het grote publiek op de markt worden gebracht, in afzonderlijke concentraties gelijk aan of groter dan : - hetzij de concentratiegrens vastgesteld in de bijlage III bij het bovengenoemd koninklijk besluit van 11 januari 1993, - hetzij de concentratiegrens vastgesteld in punt 6, tabel VI, van de bijlage I bij hetzelfde besluit indien in deze bijlage III geen concentratiegrens staat. »

Art. 5.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 3.Onverminderd de toepassing van andere voorschriften inzake beperking van het op de markt brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten, zijn de stoffen die zijn gekenmerkt met waarschuwingszin R46 "kan erfelijke genetische schade veroorzaken" en die zijn ingedeeld als "mutagene stof van categorie 1 of mutagene stof van categorie 2" (respectievelijk opgenomen in de lijsten 3 en 4 van de bijlage bij dit besluit) niet toegestaan in stoffen en preparaten die met het oog op verkoop aan het grote publiek op de markt worden gebracht, in afzonderlijke concentraties gelijk aan of groter dan : - hetzij de concentratiegrens vastgesteld in de bijlage III bij het bovengenoemd koninklijk besluit van 11 januari 1993, - hetzij de concentratiegrens vastgesteld in punt 6, tabel VI, van de bijlage I bij hetzelfde besluit indien in deze bijlage III geen concentratiegrens staat. »

Art. 6.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 4.Onverminderd de toepassing van andere voorschriften inzake beperking van het op de markt brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten, zijn de stoffen die zijn gekenmerkt met waarschuwingszin R60 "kan de vruchtbaarheid schaden" en/of R61"kan het ongeboren kind schaden" en die zijn ingedeeld als "voor de voortplantinggiftige stoffen van categorie 1 of voor de voortplanting giftige stoffen van categorie 2" (respectievelijk opgenomen in de lijsten 5 en 6 van de bijlage bij dit besluit) niet toegestaan in stoffen en preparaten die met het oog op verkoop aan het grote publiek op de markt worden gebracht, in afzonderlijke concentraties gelijk aan of groter dan : - hetzij de concentratiegrens vastgesteld in de bijlage III bij het bovengenoemd koninklijk besluit van 11 januari 1993, - hetzij de concentratiegrens vastgesteld in punt 6, tabel VI, van de bijlage I bij hetzelfde besluit indien in deze bijlage III geen concentratiegrens staat. »

Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekend wordt gemaakt.

Art. 8.Onze Minister bevoegd voor Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET

Bijlage I "Voorwoord bij bijlage III Inleiding Bijlage III is onderverdeeld in deel 1, een catalogus van gevaarlijke stoffen, waarvoor op communautair niveau volgens de procedure die in het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan is vastgesteld, overeenstemming is bereikt over een geharmoniseerde indeling en etikettering en in de deel II de gevaarsymbolen, waarschuwingszinnen en veiligheidsaanbevelingen voor het etiket.

Nummering van de stoffen De stoffen in bijlage III zijn gerangschikt aan de hand van het atoomnummer van het element dat het meest kenmerkend is voor de eigenschappen van deze stoffen.

Voor het catalogusnummer van elke stof wordt een reeks cijfers gebruikt in de volgorde : ABC-RST-VW-Y. Hierbij is : - ABC : het atoomnummer van het meest kenmerkende chemische element (voorafgegaan door een of twee nullen om tot drie cijfers te komen) of het nummer van de gebruikelijke categorie voor organische stoffen; - RST : het volgnummer van de stof binnen de reeks stoffen met dezelfde code ABC; - VW : een code voor de vorm waarin de stof wordt geproduceerd of op de markt gebracht; - Y : het controlecijfer dat volgens de methode voor het ISBN (International Standard Book Number) wordt berekend.

Het catalogusnummer voor natriumchloraat is bijvoorbeeld 017-005-00-9.

Voor gevaarlijke stoffen die zijn opgenomen in de Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen (European Inventory of Existing Commercial Chemical Substances (Einecs), PB C 146 A van 15.6.1990) wordt het Einecs-nummer vermeld. Dit nummer bestaat uit zeven cijfers in de vorm XXX-XXX-X. Het eerste nummer is 200-001-8.

Voor gevaarlijke stoffen waarvan overeenkomstig het koninklijk besluit van 13 november 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu kennis is gegeven, wordt het nummer van de stof in de Europese lijst van stoffen waarvan kennisgeving is gedaan (European List of Notified Chemical Substances (Elincs)) vermeld. Dit nummer bestaat uit zeven cijfers in de vorm XXX-XXX-X. Het eerste nummer is 400-010-9.

Voor gevaarlijke stoffen uit de lijst "No-longer-polymers" (Document, Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 1997.

ISBN 92-827-8995-0) wordt het "No-longer-polymer"-nummer vermeld. Dit nummer bestaat uit zeven cijfers in de vorm XXX-XXX-X. Het eerste nummer is 500-001-0.

Einecs-, Elincs-, "No-longer-polymer"- of Cas-nummers worden meestal niet vermeld voor mengsels van meer dan vier verschillende stoffen.

Nomenclatuur Waar mogelijk wordt voor gevaarlijke stoffen de Einecs-, de Elincs- of de "No-longer-polymers"-naam gebruikt. Voor andere stoffen die niet in de Einecs, de Elincs of de "No-longer-polymers"-lijst zijn vermeld, wordt een internationaal erkende chemische naam gebruikt (bv. de ISO- of de IUPAC-naam). Soms wordt daarnaast tevens een triviale naam vermeld.

Verontreinigingen, additieven en bestanddelen met een lage concentratie worden meestal niet vermeld, tenzij zij belangrijk zijn voor de indeling van de stof.

Sommige stoffen worden beschreven als een "mengsel van A en B". In dat geval gaat het om één specifiek mengsel. In sommige gevallen, wanneer dit nodig is om de op de markt gebrachte stof te karakteriseren, wordt het gehalte van de belangrijkste stoffen in het mengsel gespecificeerd.

Bij sommige stoffen wordt voor de zuiverheidsgraad een specifiek percentage vermeld. Stoffen met een hoger gehalte aan actief materiaal (bv. een organisch peroxide) vallen niet onder de in bijlage III vermelde stof en kunnen andere gevaarlijke eigenschappen hebben (bv. ontploffingsgevaar).

Wanneer specifieke concentratiegrenzen worden opgegeven, gelden deze voor de vermelde stof of stoffen. Vooral wanneer het gaat om mengsels van stoffen of stoffen waarbij voor de zuiverheidsgraad een specifiek percentage is vermeld, gelden de grenswaarden voor de stof zoals deze in bijlage III is beschreven, en niet voor de zuivere stof.

Krachtens artikel 9, lid 1 onder c), moet voor stoffen die in bijlage III voorkomen, een van de benamingen in deze bijlage als naam van de stof op het etiket worden gebruikt. Voor sommige stoffen is tussen vierkante haken aanvullende informatie vermeld om identificatie van de stof te vergemakkelijken. Deze aanvullende informatie behoeft niet op het etiket te worden vermeld.

Voor sommige stoffen worden gegevens over verontreinigingen vermeld, zoals voor catalogusnummer 607-190-00-X : methylacrylamidomethoxyacetaat (bevattende = 0,1 % acrylamide). In dat geval maakt de informatie tussen haakjes deel uit van de naam en moet ook deze op het etiket worden vermeld.

In sommige gevallen zijn stoffen als groep opgenomen, zoals voor catalogusnummer 006-007-00-X : "cyaanwaterstof (zouten van...) met uitzondering van complexe cyaniden zoals ferro- en ferricyaniden en kwikoxicyaniden". Voor afzonderlijke stoffen uit deze groepen moet de Einecs-naam of een andere internationaal erkende naam worden gebruikt.

Vermelde gegevens Voor elke stof wordt in bijlage III de volgende informatie vermeld : a) De indeling : i) Indeling houdt in dat een stof in een of meer gevaarscategorieën wordt ondergebracht, zoals gedefinieerd in het hogergenoemd koninklijk besluit van 11 januari 1993, artikel 4, en dat daaraan de bijbehorende waarschuwingszin(nen) wordt (worden) toegekend.De indeling heeft niet alleen gevolgen voor de etikettering, maar ook voor andere wetgeving en regelgeving op het gebied van gevaarlijke stoffen. ii) Voor elke gevaarscategorie waarin de stof wordt ingedeeld, wordt een apart hokje gebruikt. Elk hokje bevat meestal een aanduiding van de gevaarscategorie en de bijbehorende waarschuwingszin(nen). In sommige gevallen (namelijk voor stoffen die als ontvlambaar of sensibiliserend worden ingedeeld en voor sommige stoffen die als gevaarlijk voor het milieu worden ingedeeld) wordt (worden) echter alleen de waarschuwingszin(nen) vermeld. iii) Bij de indeling worden de gevaarscategorieën als volgt aangeduid : - ontplofbaar : E - oxiderend : O - zeer licht ontvlambaar : F+ - licht ontvlambaar : F - ontvlambaar : R 10 - zeer vergiftig : T+ - vergiftig : T - schadelijk : Xn - bijtend : C - irriterend : Xi - sensibiliserend : R 42 en/of R 43 - kankerverwekkend : Carc. Cat. (1) - mutageen : Muta. Cat. (1) - vergiftig voor de voortplanting : Repr. Cat. (1) - gevaarlijk voor het milieu : N en/of R 52, R 53, R 59. iv) Aanvullende waarschuwingszinnen die voor de beschrijving van andere eigenschappen (zie de punten 2.2.6 en 3.2.8 van de etiketteringshandleiding) zijn toegekend, worden op dezelfde regel in afzonderlijke hokjes vermeld, ofschoon ze formeel geen deel van de indeling uitmaken. (1) Voor kankerverwekkende, mutagene of voor de voortplanting vergiftige stoffen wordt de desbetreffende categorie (d.w.z. 1, 2 of 3) vermeld.»

b) De etikettering Bestaande uit : i) de letter die overeenkomstig deel II van deze bijlage aan de stof is toegekend.Dit geldt als aanduiding van het symbool (indien toegekend) en de gevaarsaanduiding. ii) de waarschuwingszinnen, vermeld als een reeks getallen voorafgegaan door de letter R, waarmee overeenkomstig deel II van deze bijlage de aard van de bijzondere gevaren wordt aangegeven. De getallen worden gescheiden door : - een liggend streepje (-) voor de vermelding van afzonderlijke zinnen voor bijzondere gevaren (R); of - een schuine streep (/) voor de vermelding van bijzondere gevaren in een enkele zin, zoals vermeld in deel II van deze bijlage; iii) de veiligheidszinnen, vermeld als een reeks getallen voorafgegaan door de letter S, waarmee overeenkomstig deel II van deze bijlage de aanbevolen voorzorgsmaatregelen worden vermeld. Ook hier worden de getallen gescheiden door een liggend streepje of een schuine streep; de betekenis van aanbevolen voorzorgsmaatregelen wordt in deel II vermeld. De vermelde veiligheidszinnen gelden alleen voor stoffen; voor preparaten worden de zinnen volgens de gebruikelijke regels gekozen.

Er dient te worden opgemerkt dat sommige S-zinnen voor bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten die aan het grote publiek worden verkocht, verplicht zijn : S 1, S 2 en S 45 zijn verplicht voor alle zeer vergiftige, vergiftige en bijtende stoffen en preparaten die aan het grote publiek worden verkocht.

S 2 en S 46 zijn verplicht voor alle andere gevaarlijke stoffen en preparaten die aan het grote publiek worden verkocht, met uitzondering van degene die uitsluitend als "gevaarlijk voor het milieu" zijn ingedeeld.

De S-zinnen S 1 en S 2 worden in deel I van deze bijlage tussen haakjes vermeld en kunnen uitsluitend van het etiket worden weggelaten wanneer de stof of het preparaat alleen voor industrieel gebruik wordt verkocht. c) De concentratiegrenzen en de daarbij behorende indeling die nodig zijn om gevaarlijke preparaten die de stof bevatten, overeenkomstig dit koninklijk besluit te kunnen indelen. Tenzij anders vermeld, worden de concentratiegrenzen uitgedrukt als gewichtspercentage van de stof, berekend ten opzichte van het totaalgewicht van het preparaat.

Wanneer geen concentratiegrenzen worden vermeld, moeten bij de toepassing van de gebruikelijke methode voor de bepaling van de gevaren voor de gezondheid de concentratiegrenzen in bijlage I van dit koninklijk besluit inzake preparaten worden gebruikt.

Algemene opmerkingen Groepen stoffen In een aantal gevallen zijn stoffen als groep in bijlage III opgenomen. In die gevallen gelden de indelings- en etiketteringsvoorschriften voor alle stoffen die, indien ze op de markt worden gebracht, onder de beschrijving vallen voorzover ze in de Einecs of de Elincs zijn vermeld. Wanneer een stof die onder een groepsvermelding valt, als verontreiniging in een andere stof voorkomt, wordt bij de etikettering van deze stof rekening gehouden met de voor de groep vermelde indelings- en etiketteringsvoorschriften.

In sommige gevallen zijn er indelings- en etiketteringsvoorschriften voor specifieke stoffen die onder de groepsvermelding zouden vallen.

In dat geval wordt de stof apart in bijlage III vermeld en wordt aan de groepsvermelding de zin "tenzij elders in deze bijlage vermeld" toegevoegd.

In sommige gevallen kunnen bepaalde stoffen onder meer dan één groepsvermelding vallen. Zo valt loodoxalaat (Einecs-nr. 212-413-5) onder de vermelding voor loodverbindingen (catalogusnummer 082-001-00-6) en voor zouten van oxaalzuur (607-007-00-3). In dat geval moet de etikettering van de stof voldoen aan de etiketteringsvoorschriften voor beide groepsvermeldingen.

Wanneer er verschillende indelingen voor hetzelfde gevaar worden gegeven, wordt de indeling gebruikt die leidt tot de strengere indeling voor het etiket van die bepaalde stof (zie de toelichting bij nota A hieronder).

Wanneer in bijlage III zouten zijn opgenomen (onder welke benaming dan ook), vallen zowel de watervrije als de gehydrateerde vormen hieronder, tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld.

Stoffen met een Elincs-nummer Voor stoffen in bijlage III met een Elincs-nummer heeft overeenkomstig de bepalingen van het hogergenoemd koninklijk besluit van 13 november 1997 kennisgeving plaatsgevonden. Een producent of importeur die van deze stoffen nog geen kennisgeving heeft gedaan, wordt verwezen naar het bepaalde in het hogergenoemd koninklijk besluit van 13 november 1997 indien hij voornemens is deze stoffen op de markt te brengen.

Toelichting bij de nota's voor de identificatie, indeling en etikettering van stoffen Nota A De naam van de stof moet op het etiket worden vermeld in de vorm van een van de benamingen die in bijlage III voorkomen).

In bijlage III wordt soms een algemene benaming gebruikt, zoals "... verbindingen" of "... zouten". In dat geval moet de fabrikant of ieder ander die een dergelijke stof op de markt brengt, op het etiket de juiste naam vermelden, rekening houdend met het hoofdstuk "Nomenclatuur" van het "Voorwoord" : Bijvoorbeeld voor BeCl2 (Einecs-nr. 232-116-4) : berylliumchloride.

Het koninklijk besluit bepaalt ook dat de symbolen, gevaarsaanduidingen, R- en S-zinnen die voor iedere stof worden gebruikt, dezelfde zijn als in bijlage III. Voor stoffen die onder één bepaalde groep stoffen van bijlage III vallen, zijn de symbolen, gevaarsaanduidingen, R- en S-zinnen die voor iedere stof worden gebruikt, dezelfde als in de desbetreffende vermelding in bijlage III. Voor stoffen die onder meer dan één groep stoffen van bijlage III vallen, zijn de symbolen, gevaarsaanduidingen, R- en S-zinnen die voor iedere stof worden gebruikt, dezelfde als in beide desbetreffende vermeldingen in bijlage III. Wanneer er in beide vermeldingen voor hetzelfde gevaar twee verschillende indelingen worden gegeven, wordt de indeling gebruikt die leidt tot de strengere gevaarsindeling.

Bijvoorbeeld : Indeling van groepsvermelding 1 . . Repr. Cat. 1. R 61 R 33 Indeling van groepsvermelding 2 . . Carc. Cat. 1; R 45 Indeling van de stof . . . . . . . Carc. Cat. 1; R 45 T; R 23/25 Repr. Cat. 3; R 62 N; R 50-53 . . . Xn; R 20/22 T; R 23/25 . . . . . . . . . . . . N; R 51-53 Repr. Cat. 1 R 61 R 33 . . . . . . Repr. Cat. 3; R 62 N; R 50-53 Nota B Sommige stoffen (zoals zuren en basen) worden als een waterige oplossing met uiteenlopende concentraties op de markt gebracht en moeten derhalve bij de verschillende concentraties van verschillende etiketten worden voorzien.

Wanneer in bijlage III nota B wordt vermeld, wordt een algemene benaming gebruikt zoals : "salpeterzuur... %".

In dat geval moet de fabrikant of iedere andere persoon die een dergelijke stof op de markt brengt, op het etiket de concentratie van de oplossing in percenten vermelden.

Bijvoorbeeld : salpeterzuur 45 %.

Tenzij dit anders wordt vermeld, wordt aangenomen dat de concentratie als gewichtspercentage is berekend.

Het gebruik van andere eenheden (zoals het soortelijk gewicht of baumégraden) of van beschrijvingen (zoals rokend of ijs-) als aanvulling is toegestaan.

Nota C Sommige organische stoffen kunnen in de vorm van een specifiek isomeer of als een mengsel van verschillende isomeren op de markt worden gebracht.

In bijlage III wordt soms een algemene benaming gebruikt, zoals : "xylenol".

In dat geval moet de fabrikant of iedere andere persoon die een dergelijke stof op de markt brengt, op het etiket vermelden of het hier a) een specifiek isomeer of b) een mengsel van isomeren betreft. Bijvoorbeeld : a) 2,4-dimethylfenol, b) xylenol (mengsel van isomeren). Nota D Sommige stoffen, die spontaan kunnen polymeriseren of ontleden, worden meestal in een gestabiliseerde vorm op de markt gebracht. In deel I van de bijlage III zijn die stoffen in gestabiliseerde vorm opgenomen.

Dergelijke stoffen worden echter soms in een niet-gestabiliseerde vorm op de markt gebracht. In dat geval moet de fabrikant of iedere andere persoon die een dergelijke stof op de markt brengt, op het etiket de naam van de stof met daaraan toegevoegd de vermelding "niet-gestabiliseerd" aanbrengen.

Bijvoorbeeld : methacrylzuur (niet-gestabiliseerd).

Nota E Stoffen met specifieke effecten op de gezondheid van de mens (zie hoofdstuk 4 van bijlage Vl) die als kankerverwekkend, mutageen en/of vergiftig voor de voortplanting in categorie 1 of 2 worden ingedeeld, krijgen nota E indien zij ook als zeer vergiftig (T+), vergiftig (T) of schadelijk (Xn) worden ingedeeld.

Voor deze stoffen worden de waarschuwingszinnen R 20, R 21, R 22, R 23, R 24, R 25, R 26, R 27, R 28, R 39, R 40, R 48 en R 65 en alle combinaties van deze risicozinnen voorafgegaan door het woord "ook".

Bijvoorbeeld : R 45-23 « Kan kanker veroorzaken. Ook vergiftig bij inademing » R 46-27/28 « Kan erfelijke genetische schade veroorzaken. Ook zeer vergiftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond. » Nota F Deze stof kan een stabilisator bevatten. Indien de gevaarlijke eigenschappen van de stof, zoals vermeld bij de etikettering in bijlage III, door de toevoeging van deze stabilisator veranderen, moeten voor het etiket de voorschriften voor de etikettering van gevaarlijke preparaten worden gevolgd.

Nota G Deze stof kan in een ontplofbare vorm op de markt worden gebracht. In dat geval moet de stof met behulp van de onderzoekmethoden daarvoor worden beoordeeld en worden voorzien van een etiket waarop het ontploffingsgevaar wordt vermeld.

Nota H De voor deze stof vermelde indeling en etikettering heeft alleen betrekking op de gevaarlijke eigenschap(pen) die wordt (worden) aangeduid met de vermelde waarschuwingszin(nen) in combinatie met de vermelde gevaarscategorie(ën). Voor alle andere aspecten die verband houden met de indeling en etikettering van deze stof, dienen de fabrikanten, de handelaars en de importeurs zich te houden aan de eisen van artikel 9 van dit koninklijk besluit. Voor het uiteindelijke etiket dienen de voorschriften van deel 7 van bijlage VI van deze richtlijn te worden gevolgd.

Deze nota is alleen van toepassing op bepaalde complexe steenkool- en aardoliederivaten in bijlage III. Nota J De stof behoeft niet als kankerverwekkend te worden ingedeeld als kan worden aangetoond dat deze minder dan 0,1 % (g/g) benzeen (Einecs-nr. 200-753-7) bevat. Deze nota is alleen van toepassing op bepaalde complexe steenkool- en aardoliederivaten in bijlage III. Nota K Deze stof behoeft niet als kankerverwekkend te worden ingedeeld als kan worden aangetoond dat deze minder dan 0,1 % (g/g) buta-1,3-dieen (Einecs-nr. 203-450-8) bevat. Als de stof niet als kankerverwekkend wordt ingedeeld, gelden hiervoor minimaal de S-zinnen (2-)9-16. Deze nota is alleen van toepassing op bepaalde complexe aardoliederivaten in bijlage III. Nota L De stof behoeft niet als kankerverwekkend te worden ingedeeld als kan worden aangetoond dat deze minder dan 3 % DMSO-extract bevat, gemeten volgens IP 346. Deze nota is alleen van toepassing op bepaalde complexe aardoliederivaten in bijlage III. Nota M De stof behoeft niet als kankerverwekkend te worden ingedeeld als kan worden aangetoond dat deze minder dan 0,005 % (g/g) benzo[a]pyreen (Einecs-nr. 200-028-5) bevat. Deze nota is alleen van toepassing op bepaalde complexe steenkoolderivaten in bijlage III. Nota N De stof behoeft niet als kankerverwekkend te worden ingedeeld als volledig bekend is hoe de raffinage daarvan is verlopen en kan worden aangetoond dat deze is geproduceerd uit een stof die niet kankerverwekkend is. Deze nota is alleen van toepassing op bepaalde complexe aardoliederivaten in bijlage III. Nota P De stof behoeft niet als kankerverwekkend te worden ingedeeld als kan worden aangetoond dat deze minder dan 0,1 % (g/g) benzeen (Einecs-nr. 200-753-7) bevat.

Als de stof als kankerverwekkend wordt ingedeeld, geldt hiervoor tevens nota E. Als de stof niet als kankerverwekkend wordt ingedeeld, gelden hiervoor minimaal de S-zinnen (2-)23-24-62.

Deze nota is alleen van toepassing op bepaalde complexe aardoliederivaten in bijlage III. Nota Q De stof behoeft niet als kankerverwekkend te worden ingedeeld, indien kan worden aangetoond dat deze aan een van de volgende voorwaarden voldoet : - bij bepaling van de biologische persistentie in een kortdurende inhalatietest is gebleken dat de vezels met een lengte van meer dan 20 |gmm een gewogen halfwaardetijd van minder dan tien dagen hebben; of - bij bepaling van de biologische persistentie in een kortdurende intratracheale instillatietest is gebleken dat de vezels langer dan 20 |gmm een gewogen halfwaardetijd van minder dan 40 dagen hebben; of - uit een adequate intraperitoneale test is geen bovenmatige pathogeniteit of carcinogeniteit gebleken; of - bij afwezigheid van substantiële pathogeniteit of neoplastische veranderingen in een geschikte inhalatietest op lange termijn.

Nota R Indeling als kankerverwekkend is niet noodzakelijk voor vezels waarvan de naar de lengte gewogen meetkundig gemiddelde diameter, minus tweemaal de standaardfout, groter is dan 6 |gmm.

Nota S Voor deze stof is misschien geen etiket overeenkomstig artikel 9 vereist. Zie punt 8 van bijlage VI. Toelichting bij de nota's voor de etikettering van preparaten.

De betekenis van de nota's rechts naast de concentratiegrenzen is als volgt : Nota 1 : De concentraties of bij ontbreken daarvan, de algemene concentratiegrenzen in dit koninklijk besluit zijn vermeld als gewichtspercentage van het metallisch element, berekend ten opzichte van het totaalgewicht van het preparaat.

Nota 2 : De isocyanaatconcentratie is vermeld als gewichtspercentage van het vrije monomeer, berekend ten opzichte van het totaalgewicht van het preparaat.

Nota 3 : De concentratie is vermeld als gewichtspercentage van de in water opgeloste chromaationen, berekend ten opzichte van het totaalgewicht van het preparaat.

Nota 4 : Preparaten die deze stoffen bevatten, moeten als schadelijk, voorzien van waarschuwingszin R 65, worden ingedeeld wanneer zij voldoen aan de in punt 3.2.3 van bijlage VI genoemde criteria.

Nota 5 : De concentratiegrenzen voor gasvormige preparaten worden uitgedrukt in volumepercent.

Nota 6 : Preparaten die deze stoffen bevatten, moeten worden voorzien van waarschuwingszin R 65 wanneer zij voldoen aan de in punt 3.2.8 van bijlage VI genoemde criteria.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 28 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET

Bijlage II Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 28 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET

^