Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 oktober 2004
gepubliceerd op 06 december 2004

Koninklijk besluit betreffende de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2004022919
pub.
06/12/2004
prom.
28/10/2004
ELI
eli/besluit/2004/10/28/2004022919/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 OKTOBER 2004. - Koninklijk besluit betreffende de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 17 maart 1993 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 november 1995 betreffende de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 juni 2004;

Gelet op advies 37.524/1/V van de Raad van State, gegeven op 27 juli 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « de Raad » : de Raad van het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten, bedoeld bij artikel 2 van de wet van 17 maart 1993 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten;2° « de Minister » : de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;3° « DG4 » : Directie-generaal Dier, Plant en Voeding bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

Art. 2.De Raad wordt opgericht bij DG4.

Art. 3.De Raad bestaat uit 14 leden. De samenstelling is als volgt : 1° de Directeur-generaal van DG4;2° de verantwoordelijke bij de dienst Plantenbescherming van DG4;3° een vertegenwoordiger van de dienst Plantenbescherming van DG4;4° een vertegenwoordiger van de Directie-generaal Controlebeleid van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;5° een vertegenwoordiger van de Directie-generaal Controle van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;6° een afgevaardigde van de Minister van Begroting;7° een vertegenwoordiger van de Boerenbond;8° een vertegenwoordiger van de « Fédération wallonne de l'Agriculture »;9° een vertegenwoordiger van het Algemeen Boerensyndicaat;10° een vertegenwoordiger van Belgapom;11° een vertegenwoordiger van de sector sierplanten;12° een vertegenwoordiger van de sector boomkwekerijen;13° een vertegenwoordiger van de sector coöperatieve veilingen;14° een vertegenwoordiger van de sector verwerking en verhandeling van groenten en fruit.

Art. 4.De leden bedoeld bij artikel 3, 3° tot 14°, worden aangewezen door de Minister.

De leden bedoeld bij artikel 3, 4° en 5°, worden voorgesteld door de gedelegeerd bestuurder van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.

Het lid bedoeld bij artikel 3, 6°, wordt voorgesteld door de Minister van Begroting.

De leden bedoeld bij artikel 3, 7° tot 14°, worden gekozen uit een dubbeltal voorgedragen door elke landbouworganisatie of meest representatieve sectorale beroepsvereniging.

Art. 5.De duur van het mandaat van de leden bedoeld bij artikel 3, 3° tot 14°, bedraagt vier jaar. De mandaten zijn hernieuwbaar.

In geval van vacature voor het verstrijken van een mandaat voleindigt het nieuw benoemd lid het mandaat van zijn voorganger.

Art. 6.De Raad wordt voorgezeten door de Directeur-generaal van DG4, of bij diens afwezigheid door één van de ambtenaren bedoeld in artikel 3, 2° tot 5°, die hij daartoe aanduidt.

De Minister wijst voor de leden bedoeld in artikel 3, 3° tot 14°, een plaatsvervanger aan die het lid bij afwezigheid kan vervangen. De plaatsvervanger voldoet aan dezelfde bepalingen inzake voordracht en aanwijzing als het lid. Hij heeft dezelfde bevoegdheden als het lid.

Art. 7.De Raad vergadert op uitnodiging van de voorzitter.

Art. 8.De Raad beraadslaagt op geldige wijze als de meerderheid van de leden aanwezig is.

Is de meerderheid niet aanwezig, dan kan de Raad na een nieuwe bijeenroeping op geldige wijze over hetzelfde voorwerp beraadslagen, ongeacht het aantal aanwezige leden.

Art. 9.De stemming geschiedt bij meerderheid van het aantal aanwezige leden. Ieder lid bedoeld bij artikel 3, 1° en 4°, tot 14°, beschikt over één stem. Ieder lid bedoeld bij artikel 3, 2° tot 3°, beschikt over twee stemmen.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art. 10.De Raad wijst, op voorstel van de voorzitter, twee secretarissen aan, een van de Nederlandse en een van de Franse taalrol. Zij zijn geen lid van de Raad.

Art. 11.De Raad kan deskundigen raadplegen en uitnodigen die geen lid zijn en elke informatie inwinnen betreffende het voorwerp van zijn werkzaamheden.

Art. 12.De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister.

Art. 13.De Raad kan voor de opdrachten die hij bepaalt werkgroepen oprichten bestaande uit leden en deskundigen.

Art. 14.Het koninklijk besluit van 17 november 1995 betreffende de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten wordt opgeheven.

Art. 15.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 oktober 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^