gepubliceerd op 16 december 2000
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van rust- en verzorgingstehuizen of als centrum voor dagverzorging
28 NOVEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van rust- en verzorgingstehuizen of als centrum voor dagverzorging
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging, inzonderheid op artikel 5, § 1, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1980, bij het koninklijk besluit nr. 59 van 22 juli 1982 en bij de wet van 25 januari 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van rust- en verzorgingstehuizen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 30 juli 1986, 8 december 1986, 21 april 1987, 5 juni 1990, 12 juli 1991, 17 december 1992, 12 oktober 1993, 29 december 1994 en 24 juni 1999;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat bij koninklijk besluit van 9 januari 2000 de inwerkingtreding van de wijziging, door het koninklijk besluit van 24 juni 1999, van de normen voor de rust- en verzorgingstehuizen, werd uitgesteld tot 1 oktober2000; dat de reden hiervoor wat de instellingen voldoende tijd te geven om zich aan te passen aan de nieuwe normen; dat op heden, na overleg met de Gemeenschappen/Gewesten, vastgesteld wordt dat de instellingen, gelet op de huidige situatie van de arbeidsmarkt en het sociaal akkoord van 1 maart 2000, onmogelijk kunnen voldoen aan de opgelegde personeelsnormen; dat het derhalve dringend geboden is dat de instellingen onmiddellijk op de hoogte worden gebracht van de wijzigingen wat betreft de personeelsnormen evenals van de overige wijzigingen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 19 oktober 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van rust- en verzorgingstehuizen, gewijzigd door het koninklijk besluit van 24 juni 1999, wordt 6°, c), opgeheven.
Art. 2.In bijlage 1 bij hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen in rubriek A (« Algemene normen ») aangebracht : 1° in punt 1, d), eerste lid, worden de woorden na « fysisch afhankelijk zijn : » vervangen als volgt : « zij zijn afhankelijk om zich te wassen en te kleden, en zij zijn afhankelijk om zich te verplaatsen en/of naar het toilet te gaan;» 2° in punt 1, d), tweede lid, 1., worden e) en f) opgeheven.
Art. 3.In bijlage 1 bij hetzelfde koninklijk besluit worden in de punten h), i) en j) van hoofdstuk 1 (« Architectonische normen ») van rubriek B (« Specifieke normen ») de woorden « Vanaf 1 januari 2005 » telkens vervangen door « Vanaf 1 januari 2010 ».
Art. 4.In bijlage 1 bij hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht in hoofdstuk 3 (« Organisatorische normen ») van rubriek B (« Specifieke normen ») : 1° punt e), derde streepje, wordt vervangen als volgt : « - 1 voltijds equivalent kinesitherapeut en/of ergotherapeut en/of logopedist, met de garantie dat de eerste twee oriëntaties in de instelling voldoende aanwezig zijn en dat bedoeld personeel uitsluitend loontrekkend of vastbenoemd is;de aanwezigheid van logopedisten moet, afhankelijk van de behoeften van de bewoners, worden gewaarborgd. »; 2° in punt e) worden de volgende bepalingen toegevoegd : « gedurende een overgangsperiode die verstrijkt op 1 oktober 2004 : - mag de personeelsnorm, per 30 bewoners, ten minste vier voltijds equivalenten verpleegkundigen bedragen voor zover de instelling kan aantonen dat ze de nodige inspanningen heeft gedaan om aan de personeelsnorm van 5 voltijds equivalenten verpleegkundigen, zoals bedoeld in het vorige lid, te voldoen; - mag in een instelling van 45 bewoners of meer een voltijds equivalent verpleegkundige, naar rata van maximum 1 voltijds equivalent per 30 bewoners, vervangen worden door een persoon met één van de volgende kwalificaties : gegradueerde verpleegkundige of gelijkgestelde, gegradueerde in de kinesitherapie, licentiaat in de kinesitherapie, gegradueerde in de logopedie, licentiaat in de logopedie, gegradueerde in de ergotherapie, gegradueerde in de orthopedagogie, licentiaat in de orthopedagogie, licencié en psychomotricité, licentiaat in de psychologie, gegradueerde maatschappelijk assistent of gelijkgestelde, gegradueerde in de gezinswetenschappen, licentiaat in de gerontologie, éducateur en gérontologie of gegradueerde in de readaptatiewetenschappen ». 3° punt g) wordt aangevuld met een bijkomend lid, luidend als volgt : « Voor de instellingen van minder dan 46 bewoners treedt deze bepaling in werking ten laatste op 1 oktober 2003.Wanneer het een gemengde structuur rusthuis- rust -en verzorgingstehuis betreft, worden voor de berekening van bedoeld aantal eveneens de bewoners van het rusthuis die ten minste beantwoorden aan de criteria van zorgbehoevendheid van categorie B zoals bedoeld in artikel 150 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in aanmerking genomen. »
Art. 5.In bijlage 1 bij hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht in hoofdstuk 8 (« Boekhouding ») van rubriek B (« Specifieke normen ») : 1° in punt c) worden tussen de woorden « een bedrijfsrevisor » en « worden nagezien » de woorden « of een externe onafhankelijke controle, zoals door Ons nader zal omschreven worden, », ingevoegd;2° hetzelfde punt wordt aangevuld met de volgende vermelding : « Door Ons kunnen nadere regelen bepaald worden omtrent de wijze waarop de rust- en verzorgingstehuizen dienen te voldoen aan deze bepaling.».
Art. 6.In bijlage 1 bij hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht in hoofdstuk 10 (« Kwaliteitsnormen ») van rubriek B (« Specifieke normen ») : Het laatste lid van rubriek 10 wordt vervangen als volgt : « Door Ons kunnen, voor de door Ons aangeduide domeinen, de nodige organisatorische structuren opgericht worden, die op systematische wijze kunnen overgaan tot een externe toetsing van de medische, verpleegkundige, paramedische en farmaceutische activiteit in het rust- en verzorgingstehuis. ».
Art. 7.In punt 1, 3°, van rubriek C (« Organisatorische normen ») van de bijlage 2 bij hetzelfde koninklijk besluit worden na de woorden « gegradueerde verpleegkundige » de woorden « of gegradueerde of licentiaat in de orthopedagogie » toegevoegd.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2000.
Art. 9.Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 november 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. AELVOET De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE