Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 maart 2002
gepubliceerd op 18 september 2002

Besluit van de Regering houdende wijziging van het koninklijk besluit van 20 maart 1975 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2002033068
pub.
18/09/2002
prom.
28/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/28/2002033068/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 MARS 2002. - Besluit van de Regering houdende wijziging van het koninklijk besluit van 20 maart 1975 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 30 december 1993, 16 december 1996, 4 mei 1999, 6 mei 1999, 25 mei 1999 en 22 december 2000;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 maart 1975 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 augustus 1976, 31 maart 1977, 8 maart 1978, 18 december 1978 en bij de besluiten van de Regering van 9 mei 1990, 20 december 1995, 18 december 1997, 30 november 1998, 9 februari 1999 en 22 juni 2001;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 maart 2002;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 21 maart 2002;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de wettelijke kadervoorwaarden onverwijld moeten worden vastgelegd om ervoor te zorgen dat de dienst voor geestelijke gezondheidszorg zijn opdrachten verder kan vervullen;

Overwegende dat de aanneming van voorliggend besluit geen uitstel lijdt daar de dienst zich onverwijld op de nieuwe bepalingen m.b.t. de opdrachten, de organisatie en de subsidiëring moet voorbereiden om deze bepalingen vanaf 1 januari 2002 te kunnen implementeren;

Op de voordracht van de Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 maart 1975 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 augustus 1976, 31 maart 1977, 8 maart 1978, 18 december 1978 en bij de besluiten van de Regering van 9 mei 1990, 20 december 1995, 18 december 1997, 30 november 1998, 9 februari 1999 en 22 juni 2001, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor de toepassing van voorliggend besluit verstaat men onder : 1° Minister : de Minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Gezondheidsbeleid;2° beheerscontract : het contract dat met toepassing van voorliggend besluit tussen de Regering en een dienst voor geestelijke gezondheidszorg afgesloten wordt;3° dienst voor geestelijke gezondheidszorg : erkende dienst, bestaande uit een overeenkomstig artikel 6, § 1, multidisciplinaire equipe die ambulant diagnosen stelt en psychische stoornissen behandelt, hierna « dienst » genoemd.»

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « De diensten kunnen door de Minister erkend worden, indien ze aan de voorwaarden van voorliggend besluit voldoen.

Kunnen worden erkend de diensten die op initiatief van een openbaar bestuur, van een openbare instelling, een vereniging zonder winstoogmerk opgericht of georganiseerd zijn ».

Art. 3.(Geldt niet voor de Nederlandse tekst)

Art. 4.Artikel 3, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met volgend lid : « Onverminderd de navolgende bepalingen wordt het gedetailleerde aanbod van een dienst in het kader van het beheerscontract vastgelegd. »

Art. 5.Artikel 3, § 4, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4. Bovendien doet de dienst preventiewerk. De Minister kan de dienst belasten met specifieke opdrachten op het gebied van de preventie. Deze opdrachten hebben voorrang in het preventiewerk van de Dienst. »

Art. 6.In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt een § 7 ingevoegd, luidend als volgt : « § 7. Bij aanvragen buiten de therapeutische sector controleert de dienst of deze, op grond van de inhoud ervan, niet eerder aan andere diensten in de Duitstalige Gemeenschap moeten worden overgemaakt. »

Art. 7.In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt een § 8 ingevoegd, luidend als volgt : « § 8. De therapeutische en adviserende functie van de dienst moet ten minste 75 % van de gehele activiteit uitmaken. De overblijvende 25 % wordt besteed aan de in de §§ 4 en 5 vermelde opdrachten, waarbij het preventiewerk de voorrang moet hebben. »

Art. 8.In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt een § 9 ingevoegd, luidend als volgt : « § 9. De dienst stelt de Regering de inlichtingen en anonieme gegevens ter beschikking die het mogelijk maken de nadrukken inzake sociaal beleid en gezondheidsbeleid te definiëren. »

Art. 9.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 10.In hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 5bis . De interventie van de dienst is het voorwerp van een regelmatig multidisciplinair intern overleg. Het zwaartepunt van dit overleg ligt in de oriëntatie van complexe nieuwe aanvragen en de bepaling van het therapeutisch programma. »

Art. 11.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De Dienst telt een multidisciplinaire equipe waar ten minste volgende functies uitgeoefend worden : a) de functie als psychiater;b) de functie als psycholoog;c) de functie als sociaal werker;d) een administratieve functie. De onder de litterae a) tot d) vermelde functies mogen door de volgende aangevuld worden : verpleging, psychotherapie, criminologie, orthopedagogie, revalidatie, logopedie en psychomotoriek. § 2. De functie als psychiater wordt uitgeoefend door een doctor in de geneeskunde, specialist in de psychiatrie, de neuropsychiatrie of de pedopsychiatrie.

De functie als psycholoog wordt uitgeoefend door een houder van het diploma dat de beroepstitel als licentiaat in de psychologie verleent.

De functie als sociaal werker wordt uitgeoefend door een houder van het diploma dat de beroepstitel als gegradueerd sociaal assistent of als gegradueerd sociaal verpleger verleent.

De administratieve functie wordt uitgeoefend door een houder van een diploma of getuigschrift van hoger secundair onderwijs.

Het gespecialiseerd toezicht wordt uitgeoefend door de medisch directeur. Deze moet de in artikel 6, § 2, lid 1, vermelde kwalificatie bezitten. Bij problemen van therapeutische aard is hij de eerste gesprekspartner van de in artikel 6, § 1, vermelde equipe.

Als de kandidaten een bijzonder nodige beroepservaring of een voor de betrokken functie specifieke opleiding kunnen bewijzen, of als het bewezen is dat er een behoefte is aan gekwalificeerd personeel voor de vereiste kwalificatie, dan kan de Minister afwijkingen toestaan wat de diplomavereisten betreft. § 3. De dienst kan ook, in het kader van een overeenkomst, een onafhankelijke dienstverstrekker met de in § 1 vermelde beroepsgroepen belasten. § 4. De dienst zorgt ervoor dat het personeel een voortgezette opleiding kan volgen m.b.t. huidige sectoren van het advieswerk, huidige thema's en methodes alsmede het toezicht op het personeel. § 5. De minimale personeelsformatie wordt voor elke dienst in het beheerscontract vastgelegd. »

Art. 12.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 13.Het opschrift van de derde afdeling van hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift : « Afdeling 3. Sector, vestiging en leiding van de dienst »

Art. 14.(Geldt niet voor de Nederlandse tekst)

Art. 15.Artikel 8, § 1, lid 2, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 16.Artikel 8, § 1, lid 3, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « De dienst behandelt met voorrang de bevolking van zijn sector.

Nochtans dient elke equipe binnen het raam van haar bevoegdheden en mogelijkheden Duitstalige consultanten van andere sectoren te ontvangen, indien zij dit wensen.

Consultaties kunnen ook binnen de sector echter buiten de vestiging van de dienst plaatsvinden. De modaliteiten m.b.t. deze consultaties worden in het beheerscontract vastgelegd. »

Art. 17.Artikel 8, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « De dienst moet zo gevestigd zijn dat hij aan de behoeften van de consultanten van de sector beantwoorden. »

Art. 18.Artikel 8, § 3, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3 - De leiding van de dienst wordt door een afgevaardigd bestuurder in nauwe samenwerking met de medisch directeur uitgeoefend. »

Art. 19.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 20.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « De ruimten voor de consultaties moeten aan de respectievelijke doelgroepen aangepast zijn. De consultaties voor kinderen en adolescenten en de consultaties voor volwassenen moeten werkelijk gescheiden zijn in ruimte, behoudens contra-indicatie in het belang van de consultanten. Bovendien moeten slachtoffers en daders van een misdrijf door verschillende personen kunnen worden behandeld. »

Art. 21.Artikel 11, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1 - Voor elke consultant wordt een genummerd individueel dossier opgemaakt, waarin alle nuttige gegevens worden opgetekend m.b.t. de diagnosen, de behandeling en de follow up.

Vóór het begin van elke behandeling stelt de adviseur/therapeut een therapeutisch programma op en geeft een tijdsschema van de behandeling. Tegen het einde van de aanvankelijk geschatte duur evalueert de adviseur/therapeut de gevolgde therapie. Komt hij tot de conclusie dat de therapie moet worden voortgezet, dan moet hij zijn beslissing met redenen omkleden en geeft hij een nieuw tijdsschema van de behandeling. Deze gegevens worden bij de in het eerste lid vermeld dossier gevoegd. »

Art. 22.Artikel 11, § 2, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 23.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de woorden « de equipe » door de woorden « het personeel » vervangen.

Art. 24.In artikel 13 van hetzelfde besluit wordt het woord « equipe » door het woord « dienst » vervangen en wordt de passus « op verzoek, » tussen de woorden « aangewezen is, » en « alle nuttige » ingevoegd.

Art. 25.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt door volgend lid aangevuld : « De leden van de multidisciplinaire equipe, alsmede elke persoon die toegang heeft tot de individuele dossiers zijn tot geheimhouding verplicht. »

Art. 26.In artikel 14, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « De equipe van een dienst voor geestelijke gezondheidszorg » door de woorden « De dienst » vervangen.

Art. 27.Artikel 14, § 3 en artikel 15, van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 28.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Het minimaal aantal uren voor de in artikel 6, § 1, vermelde functies wordt in het beheerscontract vastgelegd.

De medisch directeur moet ten minste 15 uren en 12 minuten per week presteren.

De andere geneesheren van de dienst presteren ten minste 4 uren en 45 minuten per week.

De andere in artikel 6, § 1, vermelde personeelsleden presteren ten minste 4 uren en 45 minuten per week. »

Art. 29.Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « De dienst voor geestelijke gezondheidszorg vordert van zijn consultanten, van hun wettelijke vertegenwoordigers of rechtstreeks van de betrokken instellingen de honoraria of financiële bijdragen, die overeenstemmen met de nomenclatuur van het RIZIV. Bij insolventie stelt de dienst een afrekening op met het bevoegde Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn.

Art. 30.In artikel 18 van hetzelfde besluit wordt de passus « , vastgelegd overeenkomstig artikel 16 en rekening houdend met de door de Minister tot wiens bevoegdheid de volksgezondheid behoort eventueel vastgestelde limiet ingevolge artikel 21, § 3 » geschrapt.

Art. 31.Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « De dienst werkt in samenwerking met de psychiatrische diensten van ziekenhuizen en met de andere betrokken diensten en centra. Deze samenwerking wordt in een schriftelijke overeenkomst vastgesteld.

Die overeenkomst regelt de betrekkingen onder de diensten ten aanzien van de consultanten die van de ene naar de andere dienst overgaan alsook de samenwerking onder de equipes, met eerbiediging van de vrije keus van de patiënt en van de deontologische regels.

Die overeenkomst beoogt een adequate behandeling van de cliënt/patiënt en de follow up ervan. Dit betreft onder andere het psychiatrisch gebied. »

Art. 32.Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 33.Het opschrift van hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift : « Hoofdstuk III. - Erkenningsprocedure ».

Art. 34.Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De aanvraag tot erkenning wordt ingediend door de inrichtende macht van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg. § 2. Het dossier dat tot staving van de aanvraag moet worden overgelegd, bevat volgende gegevens : 1° de omschrijving van de taken die door de dienst waargenomen worden overeenkomstig de artikelen 3 en 4, alsook het aantal en de samenstelling van de equipes en de bekwaming van hun leden overeenkomstig artikel 6;2° a) de aanduiding van de sector alsmede alle nodige inlichtingen betreffende de bevolking overeenkomstig artikel 8, § 1;b) de ligging van de plaatsen waar de consultaties gehouden worden;c) het urenpakket voor de prestaties van de leden van de multidisciplinaire equipe;d) de omschrijving van de bijzondere taken die de dienst waarneemt overeenkomstig artikel 4;e) een overzicht van de lokalen;3° de verbintenis zich te onderwerpen aan de inspectie en het toezicht georganiseerd door de Minister;4° de verbintenis boek te houden waaruit, per begrotingsjaar, de financiële resultaten van het beheer van de dienst moeten blijken alsook een jaarlijkse exploitatierekening op te maken waarvan het model is vastgelegd door de Minister;5° de verbintenis een jaarverslag te verstrekken aan de Minister. § 3. De in § 2, 2°, van dit artikel bedoelde stukken en inlichtingen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister. Deze bepaalt het minimumaantal uren dat de multidisciplinaire equipe moet presteren. »

Art. 35.In artikel 22 wordt het getal « vijftien » door het getal « dertig » vervangen.

Art. 36.(Geldt niet voor de Nederlandse tekst)

Art. 37.In artikel 24, lid 2, moet de passus « noch die vastgelegd in het beheerscontract » na het woord « wettigden » worden ingevoegd.

Art. 38.Hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : « Afdeling 1 - Algemeenheden Artikel 25 - Binnen de perken van de beschikbare middelen kunnen de erkende diensten, overeenkomstig de navolgende bepalingen, een jaarlijkse toelage verkrijgen voor de erkende personeels- en werkingskosten alsmede voor de oprichting en de uitrusting.

Onverminderd de navolgende bepalingen worden de bedragen van de toelagen en de toekenningsmodaliteiten ervan in het beheerscontract vastgelegd. Afdeling 2 - Toelagen voor de personeels- en werkingskosten

Artikel 26 - De werkingstoelage mag 20% van de totale toelage niet overschrijden. Een tijdelijk beperkte afwijking kan echter in het beheerscontract worden bepaald.

Wat de personeelskosten betreft, zijn de door de Regering voor het sociaal gebied en het gezondheidsgebied vastgelegde berekeningsbasissen van toepassing.

De erkende personeels- en werkingskosten zijn in het beheerscontract vastgelegd. »

Art. 39.Het opschrift van hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift : « Hoofstuk V. - Bepalingen betreffende het toezicht »

Art. 40.Artikel 27 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Het administratief, financieel en kwalitatief toezicht op de diensten wordt waargenomen door de beambten van de bevoegde afdeling van het Ministerie of door de zijdens het Ministerie aangewezen gekwalificeerde personen. Deze beambten of personen hebben, tijdens de openingsuren of op afspraak, vrije toegang tot de lokalen en mogen ter plaatse alle documenten inzien die voor de uitoefening van hun ambt noodzakelijk zijn. § 2. Ten laatste op 31 mei van elk jaar stuurt de dienst de Minister een financieel bericht over het voorafgaande jaar toe.

Worden de bepalingen van voorliggend besluit of de uitvoeringsbepalingen ervan niet nageleefd, dan kan de Minister de toelage opschorten of dienovereenkomstig verminderen. § 3 - Elk jaar stelt de dienst een activiteitenverslag op. Dit verslag moet de Minister in staat stellen om na te gaan of de dienst de bepalingen van dit besluit en van het beheerscontract al dan niet heeft nageleefd. Het verslag wordt de Minister ten laatste op 31 mei van elk jaar toegestuurd. »

Art. 41.De artikelen 28, 29 en 30 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 42.In de hele tekst worden de woorden « het centrum » door de woorden « de dienst » vervangen.

Art. 43.Voorliggend besluit heeft uitwerking op 1 januari 2002.

Art. 44.De Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 28 maart 2002.

De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. NIESSEN.

^