28 MAART 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, tot wijziging van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Zeevisserij" (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 1971, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Zeevisserij" hierna te noemen "Het Fonds" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 juli 1971, inzonderheid op artikel 13 van de statuten, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de zeevisserij;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, tot wijziging van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Zeevisserij".

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 maart 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Koninklijk besluit van 9 juli 1971, Belgisch Staatsblad van 28 juli 1971.

Bijlage Paritair Comité voor de zeevisserij Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999 Wijziging van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Zeevisserij" (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51065/CO/143)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de zeevisserij ressorteren, met uitzondering van de rederijen en van de werkgevers betrokken bij het lossen en sorteren van de vangsten, en op de werknemers die zij tewerkstellen of tewerkgesteld hebben.

Art. 2.Artikel 13 van de statuten vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 1971, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Zeevisserij" hierna te noemen "Het Fonds" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 juli 1971, laatst gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999, wordt als volgt gewijzigd : « Voor het derde kwartaal van 1999 wordt het bedrag van de bijdrage van de werkgevers ressorterend onder het kennummer 086 van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid vastgesteld op 5,85 pct. van de brutolonen.

Voor het derde kwartaal van 1999 wordt het bedrag van de bijdrage van de werkgevers ressorterend onder het kennummer 186 van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid vastgesteld op 3,70 pct. van de brutolonen. » « Vanaf het vierde kwartaal van 1999 wordt het bedrag van de bijdrage van de werkgevers ressorterend onder het kennummer 086 van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid vastgesteld op 5,45 pct. van de brutolonen.

Vanaf het vierde kwartaal van 1999 wordt het bedrag van de bijdrage van de werkgevers ressorterend onder het kennummer 186 van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op 3,50 pct. van de brutolonen. » .

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 14 januari 1999 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 maart 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX