gepubliceerd op 11 oktober 2023
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 1675/27 van het Gerechtelijk Wetboek en tot organisatie van de toekenningsvoorwaarden, de betalingsmodaliteiten en het beheer van en de controle op de toelagen voor de oprichting van het centraal register collectieve schuldenregelingen
28 JUNI 2023. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 1675/27 van het Gerechtelijk Wetboek en tot organisatie van de toekenningsvoorwaarden, de betalingsmodaliteiten en het beheer van en de controle op de toelagen voor de oprichting van het centraal register collectieve schuldenregelingen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 1675/27 van het Gerechtelijk Wetboek;
Gelet op de artikelen 121 tot 124 van de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 juni 2023;
Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Een toelage van 1.000.000 euro wordt toegekend aan de beheerder van het in artikel 1675/20 van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde centraal register collectieve schuldenregelingen, hierna "register" genoemd, zijnde gezamenlijk de Orde des barreaux Francophone et Germanophone de Belgique (OBFG), met maatschappelijke zetel te Hoogstraat, 139 - bus 20, 1000 Brussel en met KBO-nummer 0850.260.032 en de Orde van Vlaamse Balies (OVB), met maatschappelijke zetel te Staatsbladstraat 8, 1000 Brussel en met KBO- nummer 0267.393.267. Het gezamenlijke rekeningnummer van de beheerders is rekeningnummer BE58 3631 7632 0879.
Deze toelage zal aangerekend worden op artikel: 40.03.32.00.01.
Art. 2.Deze toelage wordt ter beschikking gesteld aan de beheerder van het register om hen in staat te stellen het register te ontwikkelen.
De meerjarige overeenkomst afgesloten tussen de Minister van Justitie en de beheerder bepaalt de verdere modaliteiten en de wijze waarop het gebruik, de monitoring, de controle, de rapportering en de evaluatie van de toelage wordt verantwoord.
Art. 3.Een afzonderlijk koninklijk besluit bepaalt de financieringswijze van de beheerskosten na de in productiestelling van het register.
Art. 4.De toelage wordt in twee schijven betaald: * een eerste schijf van 90%, hetzij 900.000 euro na de ondertekening van dit besluit ; * het saldo van 10%, hetzij 100.000 euro wordt betaald op overlegging van de stavingstukken.
Art. 5.Worden aanvaard als subsidieerbare kosten met name: * de werkingskosten verbonden aan de oprichting van het register; * de investeringskosten verbonden aan de oprichting van het register; * de werkelijk betaalde interestkosten gelinkt aan de financiering van het register.
Het is de beheerder toegelaten uitgaven met betrekking tot de oprichting van het register in rekening te brengen die voor de datum van ondertekening van dit besluit werden voltrokken echter beperkt tot kosten gemaakt lopende 2023.
Art. 6.De beheerder is verantwoordelijk voor het gebruik van de toegekende toelage en verbindt zich ertoe ze te beheren `als een goede huisvader' en overeenkomstig de wettelijke en regelgevende bepalingen die van toepassing zijn op de federale toelagen.
De aanwending van de toelage wordt onderworpen aan het beginsel van de ontvankelijkheid en de opportuniteit van de uitgaven.
Art. 7.De beheerder moet alle documenten en rekeningen ter beschikking houden van de ambtenaren van de FOD Justitie. De controle kan gebeuren op de stukken of ter plaatse.
De beheerder zendt uiterlijk op het ogenblik van de in productiestelling van het centraal register collectieve schuldenregeling een uitvoeringsverslag aan de FOD Justitie over het budgetjaar waarop de toelage betrekking heeft.
Het teveel aan ontvangen gelden dient door de beheerder verplicht te worden teruggestort aan de FOD Justitie.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn ondertekening.
Art. 9.De minister, bevoegd voor Justitie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 juni 2023.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE