gepubliceerd op 14 augustus 1999
Koninklijk besluit houdende vaststelling van de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk V van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk
28 JUNI 1999. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk V van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid op artikel 101;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het artikel 101 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk aan de Koning de bevoegdheid geeft de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk V van deze wet - « Bijzondere bepalingen betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen » - vast te leggen;
Overwegende dat het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen uitvoering heeft gegeven aan hoofdstuk V van de voormelde wet van 4 augustus 1996; dat dit koninklijk besluit in werking treedt op 1 augustus 1999; dat dit koninklijk besluit evenwel niet de datum van inwerkingtreding heeft vastgelegd van de bepalingen van hoofdstuk V van de wet van 4 augustus 1996 die geen uitvoering meer behoefden;
Overwegende dat de bepalingen van hoofdstuk V van de wet van 4 augustus 1996 en deze van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 één sluitend geheel vormen;
Overwegende dat het koninklijk besluit van 3 mei 1999 bij hoogdringendheid werd genomen en in werking treedt op 1 augustus 1999; dat bijgevolg de inwerkingtreding van de bepalingen van hoofdstuk V van de wet van 4 augustus 1996 die geen uitvoering meer behoefden onverwijld moet vastgelegd worden op diezelfde datum; dat rechtsonzekerheid op het vlak van de inwerkingtreding van voormelde bepalingen moet vermeden worden;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De bepalingen van hoofdstuk V « Bijzondere bepalingen betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen » van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, treden in werking op 1 augustus 1999.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 juni 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 18 september 1996.