gepubliceerd op 29 januari 2021
Koninklijk besluit betreffende de bijdrage in de werkings-, personeels- en oprichtingskosten van de Kansspelcommissie verschuldigd door de houders van de vergunningen klasse A, A+, B, B+, C, E, F1, F1+, F2, G1 en G2 voor het burgerlijk jaar 2021
28 JANUARI 2021. - Koninklijk besluit betreffende de bijdrage in de werkings-, personeels- en oprichtingskosten van de Kansspelcommissie verschuldigd door de houders van de vergunningen klasse A, A+, B, B+, C, E, F1, F1+, F2, G1 en G2 voor het burgerlijk jaar 2021
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers sluiten op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, artikel 19, eerste paragraaf, vijfde lid, gewijzigd bij de wetten van 8 april 2003, 23 december 2009, en 26 december 2015;
Gelet op het advies van de Kansspelcommissie, gegeven op 16 september 2020;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 september 2020;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 25 november 2020 ;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op advies 68.498/4 van de Raad van State, gegeven op 13 januari 2021, met toepassing van het artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Economie, van de Minister van Financiën, van de Minister van Volksgezondheid, van de Minister van Justitie, van de Minister van Binnenlandse Zaken, van de Staatssecretaris belast met de Nationale Loterij, en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Voor het burgerlijk jaar 2021 bedraagt de retributie voor een vergunning klasse A 22.085 euro, voor een vergunning klasse A+ 11.042 euro, voor een vergunning klasse B 11.042 euro en voor een vergunning klasse B+ 11.042 euro.
Daarenboven bedraagt de retributie voor de houders van een vergunning klasse A, die automatische toestellen exploiteren, 714 euro per toestel met een minimum van 21.475 euro. § 2. Voor de houders van een vergunning klasse C die hun vergunning ontvangen in het burgerlijk jaar 2021, bedraagt de bijdrage 752 euro. § 3. De bijdrage voor een vergunning klasse E wordt berekend op basis van de verleende diensten.
Voor de vergunninghouders die diensten leveren inzake onderhoud, herstelling of uitrusting van kansspelen waarvan zij geen eigenaar zijn, bedraagt de bijdrage 3.682 euro.
Voor de vergunninghouders die instaan voor het leveren van deze diensten voor de uitbating van kansspelen via informatiemaatschappij, bedraagt de retributie 12.603 euro.
Voor de andere vergunninghouders bedraagt de retributie 1.842 euro per aangevatte schijf van 50 toestellen. § 4. De retributie voor een vergunning klasse F1 bedraagt 12.603 euro, voor een vergunning klasse F1+ 12.603 euro en voor een vergunning F2 voor het aannemen van weddenschappen binnen een kansspelinrichting klasse IV 3.780 euro. Voor de houders van een vergunning F2 die weddenschappen aannemen buiten een kansspelinrichting klasse IV bedraagt de retributie 1.737 euro.
De retributie voor automatische kansspelen zoals bedoeld in artikel 43/4, § 2, 3de lid, van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers sluiten op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, bedraagt 446 euro. § 5. Voor een vergunning klasse G1 bedraagt de retributie 22.085 euro en voor een vergunning klasse G2 123 euro. § 6. Voor de houders van een vergunning klasse A, A+, B, B+, E, F1,F1+ en G, worden de retributies, één keer per jaar, betaald, ongeacht de duur van de uitbating en dit voor heel de komende werkingsperiode van de commissie, die overeenkomt met één burgerlijk jaar. Het bedrag van de retributies wordt jaarlijks vastgesteld.
Voor de houders van een vergunning klasse C en F2 dient de bijdrage te worden betaald vóór de vergunning wordt toegekend. Het bedrag ervan komt overeen met dat van een bijdrage die de volledige duur van de vergunning dekt, ongeacht de duur van de uitbating.
Art. 2.De vergunninghouders klasse E delen het aantal toestellen dat zij verhuren, in leasing geven, leveren of ter beschikking stellen op 1 januari 2021 mee aan de Kansspelcommissie uiterlijk op 1 februari 2021.
De vergunninghouders klasse E delen het aantal kansspelen dat zij produceren, verkopen of invoeren gedurende het burgerlijk jaar 2021 mee aan de Kansspelcommissie uiterlijk op 1 februari 2021.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.
Art. 4.De minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Financiën, de minister bevoegd voor Volksgezondheid, de minister bevoegd voor Justitie, de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 januari 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Volksgezondheid, Fr. VANDENBROUCKE De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN De Staatssecretaris belast met de Nationale Loterij, S. MAHDI