Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 januari 2010
gepubliceerd op 02 juni 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen, betreffende de toekenning van het conventioneel brugpensioen op 58 jaar

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010012009
pub.
02/06/2010
prom.
28/01/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 JANUARI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen, betreffende de toekenning van het conventioneel brugpensioen op 58 jaar (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen;

Op de voordracht van De Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen, betreffende de toekenning van het conventioneel brugpensioen op 58 jaar.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 januari 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.

Koninklijk besluit van 7 december 1992, Belgisch Staatsblad van 11 december 1992.

Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 2009 Conventioneel brugpensioen op 58 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 3 augustus 2009 onder het nummer 93248/CO/102.02)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen.

Met "werknemers" worden : de werklieden en werksters bedoeld.

Art. 2.In uitvoering van afdeling VI van hoofdstuk III van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999), en onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact (Belgisch Staatsblad van 8 juni 2007) en van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), wordt het principe van toepassing van een regeling van conventioneel brugpensioen in de huidige sector aanvaard voor het personeel dat voor deze formule opteert en de leeftijd van 58 jaar zal bereiken of bereikt heeft : - tussen 1 januari 2009 en 31 december 2009 van een beroepsloopbaan van 30 jaar voor de vrouwen en van 35 jaar voor de mannen kan getuigen; - vanaf 1 januari 2020 en 30 juni 2011 van een beroepsloopbaan van 33 jaar voor de vrouwen en van 37 jaar voor de mannen kan getuigen.

Art. 3.De aanvullende vergoeding die wordt toegekend aan de bruggepensioneerde werknemer van 58 jaar is, individueel, tenminste gelijk aan de vergoeding voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Het is een brutobedrag, vóór sociale en/of fiscale afhoudingen.

De persoonlijke sociale bijdragen die moeten worden ingehouden op het bruto referentieloon dat dient om het bedrag te bepalen van de aanvullende brugpensioenvergoeding worden in plaats van op 108 pct. op basis van 100 pct. van het loon berekend.

Het "Fonds voor bestaanszekerheid van de Paritaire Subcomités voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen en voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant" zorgt voor de financiering van deze brugpensioenen.

De werkgevers verbinden zich ertoe te voorzien in deze financiering ingeval het fonds over de nodige beschikbare middelen niet meer beschikt.

Art. 4.Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, volgens de toepassingsmodaliteiten inzake de werkloosheidsuitkeringen, zoals is bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Art. 5.De bruggepensioneerde zal worden vervangen overeenkomstig de wettelijke bepalingen.

Art. 6.Het stelsel van conventioneel brugpensioen is facultatief.

De werkgever verbindt er zich toe het brugpensioen te gepaste tijde voor te stellen aan de werknemer die de vrije keuze heeft.

Art. 7.Het vertrek met brugpensioen onder de voorwaarden bepaald in het voormelde artikel 6 houdt in dat de werknemer de opzegtermijn moet uitdoen.

Art. 8.Met toepassing van de artikelen 4bis, 4ter en 4quater van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, wordt het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen werden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de vorige werkgever, wanneer deze werknemers het werk als loontrekkende hervatten bij een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

Het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens behouden ten laste van de vorige werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet uitgeoefend wordt voor rekening van de werkgever die hen ontslagen heeft of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

De werknemers beoogd in dit artikel behouden het recht op de aanvullende vergoeding zodra een einde werd gemaakt aan hun tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of aan de uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. Zij leveren in dit geval aan hun vorige werkgever (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel) het bewijs van hun recht op werkloosheidsuitkeringen.

In het geval beoogd in de vorige paragraaf mogen werknemers geen twee of meer aanvullende stelsels cumuleren. Wanneer zij zich in de omstandigheden bevinden om verscheidene aanvullende stelsels te genieten, behouden zij het recht op het stelsel dat toegekend werd door de werkgever die hen ontslagen heeft (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel).

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en treedt buiten werking op 30 juni 2011.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 januari 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^