28 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor subsidiëring door het Fonds tot bestrijding van de verslavingen

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 191, eerste lid, 5°, gewijzigd bij de programmawet van 27 december 2004 en de programmawet van 20 juli 2006;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 oktober 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 21 december 2006;

Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op de hoogdringendheid gemotiveerd door het feit dat : - Er sinds 1 januari 2006 een jaarlijks bedrag van 5 miljoen euro ten laste wordt gelegd van het budget van administratiekosten van het Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering, bestemd voor de financiering van een Fonds tot bestrijding van de verslavingen; - Overeenkomstig de voorwaarden bepaald door de Koning, het fonds jaarlijks wordt aangewend voor projecten tot bestrijding van de verslavingen; - Er sinds de maand oktober 2006 een projectoproep werd gelanceerd via de website van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid en via de Federaties voor instellingen voor drugsverslaafden; - Deze projectoproep aanleiding heeft gegeven tot talrijke aanvragen voor tegemoetkomingen; - Behalve de moeilijkheden voor een sector die gedeeltelijk afhangt van subsidies van publieke overheden, dient er ook op gewezen te worden dat zijn activiteiten van primair belang zijn voor de volksgezondheid; een onderbreking van zijn activiteiten kan wezenlijke gevolgen hebben op maatschappelijk vlak; - Het betreft hier de uitvoering van een beslissing die betrekking heeft op de budgetten van 2006 en volgende; - Om alle juridische onzekerheid te vermijden is het onontbeerlijk dat de regelgevende bepalingen zo snel mogelijk worden gepubliceerd om een einde te maken aan voornoemde situatie en het Fonds de mogelijkheid te geven de taken waarvoor het werd opgericht, uit te voeren;

Overwegende dat het toepassingsgebied van onderhavig besluit uitsluitend betrekking heeft op de federale bevoegdheden inzake het bestrijden van de verslavingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Wordt verstaan onder bestrijding van verslavingen, elke actie die beoogt, in het kader van de federale bevoegdheden : - voorlichting te geven over de gevaren van gebruik van en gewenning aan producten die tot verslaving kunnen leiden; - het gebruik van zulke producten te beperken, vooral bij jongeren; - de regelgeving over producten die tot verslaving kunnen leiden te leren begrijpen en na te leven; - de opvang alsook de medische, psychologische en sociale begeleiding van de gebruikers te bevorderen.

Art. 2.Aanvragen voor het subsidiëren van een project tot bestrijding van verslavingen, met uitzondering van de projecten betreffende tabaksverslaving, kunnen worden gericht aan de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen, Dienst Psychosociale Gezondheidszorg, Drugscel, Victor Hortaplein 40, bus 10, te 1060 Brussel.

Art. 3.Er wordt een begeleidingscomité opgericht, hierna « Comité Verslavingen » te noemen, bestaande uit leden aangewezen door de Minister, onder wie : - twee vertegenwoordigers van de beleidscel van de Minister; - vier vertegenwoordigers van de federaties die gespecialiseerde instellingen inzake verslavingen verenigen en die representatief zijn voor het geheel van de acties bedoeld in artikel 1; - twee wetenschappelijke experten; - een vertegenworodiger van het Rijksinstituut voor Ziekte - en Invaliditeitsverzekeringen; - twee vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid.

Art. 4.Het Comité Verslavingen heeft als opdracht aanbevelingen te geven aan de Minister over de te volgen richting met betrekking tot de strijd tegen verslavingen en een advies uit te brengen over subsidieaanvragen voor in artikel 2 bedoelde projecten.

Art. 5.Er wordt minstens twee miljoen euro uitgetrokken voor antirookprojecten.

Art. 6.Aanvragen voor het subsidiëren van een project tot bestrijding van het roken mogen worden ingediend bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Directoraat-generaal Bescherming van de Gezondheid : Dier, Plant en Voeding, Victor Hortaplein 40, bus 10, te 1060 Brussel.

Art. 7.Er wordt een begeleidingscomité opgericht, hierna « Comité Tabak » te noemen, bestaande uit leden aangewezen door de Minister, onder wie, een vertegenwoordiger van het Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeitverzekering, twee vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid en twee experts op het gebied van tabaksverslaving.

Art. 8.Het Comité Tabak adviseert over subsidieaanvragen voor in artikel 6 bedoelde projecten.

Art. 9.De Minister kent de subsidies toe.

Art. 10.Het koninklijk besluit van 31 mei 2005 tot vaststelling van de voorwaarden om het fonds ter bestrijding van het tabaksgebruik aan te wenden, wordt opgeheven.

Art. 11.Onze Minister opgeheven van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 28 december 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE