Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 augustus 2002
gepubliceerd op 18 oktober 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de arbeidsduur in de sector "het inplanten en onderhouden van parken en tuinen"

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012978
pub.
18/10/2002
prom.
28/08/2002
ELI
eli/besluit/2002/08/28/2002012978/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de arbeidsduur in de sector "het inplanten en onderhouden van parken en tuinen" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op de artikelen 19 en 20;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de arbeidsduur in de sector "het inplanten en onderhouden van parken en tuinen".

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 augustus 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.

Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001 Arbeidsduur in de sector "het inplanten en onderhouden van parken en tuinen" (Overeenkomst geregistreerd op 9 augustus 2001 onder het nummer 58413/CO/145)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het aanleggen en het onderhouden van parken en tuinen.

Art. 2.§ 1. De arbeidsduur bedoeld in artikel 19 en artikel 20, § 1 van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt met ingang van 1 oktober 2002 teruggebracht naar 38 uren. § 2. Deze arbeidsduur van 38 uren per week wordt bereikt als een gemiddelde op jaarbasis.

De normale werkelijke prestatieduur per week bedraagt 39 uren. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur wordt bereikt door de toekenning van 6 betaalde compensatiedagen onder de voorwaarden bepaald in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. Met ingang van 1 oktober 2002, kunnen de per 1 januari 1999 bestaande ondernemingen met minder dan 10 werknemers, die in dit verband vóór 1 oktober 1999 aan het Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen een uitdrukkelijke en onomkeerbare keuze hebben bekendgemaakt, overgaan tot de toepassing van een reële wekelijkse arbeidsduur van 38 uren per week en dit zonder de toekenning van compensatiedagen.

De betrokken ondernemingen zullen in dit verband de wet van 8 april 1965 inzake de arbeidsreglementen respecteren.

De lonen worden in dit geval per 1 oktober 2002 geperequeerd met 2,63 pct. en dit vóór indexering. Nieuw opgerichte ondernemingen maken hun keuze bekend binnen het kwartaal volgend op de eerste indienstneming van een vaste werknemer.

De lijst van de in deze paragraaf bedoelde ondernemingen wordt jaarlijks voor 1 juli aan de voorzitter van het paritair comité overgemaakt.

Art. 3.§ 1. Voor de in artikel 2, § 2, bedoelde werkgevers bedraagt de gemiddelde arbeidsduur op jaarbasis 38 uren per week overeenkomstig de modaliteiten aangegeven in artikel 4. § 2. De normale wekelijkse arbeidsduur in de voormelde ondernemingen bedraagt 39 uren. De gemiddelde arbeidsduur van 38 uren op jaarbasis wordt bereikt door de toekenning van 6 betaalde compensatiedagen. § 3. Met ingang van 1 oktober 2002 wordt het uurloon van de werknemers geperequeerd met 2,56 pct. en dit vóór de indexering. De uurlonen worden aldus uitgedrukt in het 39-urenweekregime (tot en met 30 september 2002 worden de uurlonen uitgedrukt in het 40-urenweekregime). § 4. Afgezien van de bijzondere bepaling voorzien in artikel 2, § 3, geldt met ingang voor 1 oktober 2002 in elke onderneming een normale wekelijkse arbeidsduur van 39 uren met 6 betaalde compensatiedagen. De uurlonen worden uitgedrukt in het 39-urenweekregime.

Art. 4.§ 1. De arbeidsduur van 38 uren gemiddeld per week wordt bekomen door het toekennen op jaarbasis van 6 compensatiedagen.

De werknemers die het gehele jaar in dienst geweest zijn van dezelfde werkgever en die arbeidsprestaties of daarmee gelijkgestelde periodes kunnen aantonen, hebben recht op respectievelijk 6 compensatiedagen. § 2. Werknemers die in de loop van een jaar in dienst gekomen zijn of uit dienst gegaan zijn, hebben recht op één compensatiedag per schijf van twee maanden die zij in de onderneming in dienst waren. De deeltijdse werknemers hebben dit recht in verhouding tot hun arbeidsregime. § 3. Voor de vaststelling van het aantal compensatiedagen wordt rekening gehouden met de effectieve prestaties.

De periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst worden gelijkgesteld met arbeidsprestaties voorzover zij recht geven op de betaling van een gewaarborgd loon ten laste van de werkgever. § 4. De op ondernemingsvlak voorziene compensatiedagen worden opgenomen overeenkomstig de hieromtrent tussen de werkgever en werknemers gemaakte afspraken. Het is zo te verstaan dat de niet opgenomen verworven compensatiedagen verplichtend opeenvolgend dienen te worden opgenomen vanaf de arbeidsdag die volgt op de betaalde feestdag van 25 december.

Mocht blijken dat de verplichting van dit artikel niet meer integraal kan gerealiseerd worden in het betrokken kalenderjaar, dan worden de resterende verworven compensatiedagen verder uitgeput vanaf de eerste arbeidsdag van het volgende kalenderjaar.

Art. 5.Betwistingen omtrent het al of niet recht hebben in hoofde van bepaalde werknemers op compensatiedagen, worden voorgelegd aan het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.

Mocht blijken dat het paritair comité vaststelt dat de werkgever in gebreke blijft wat de betaling van de voorziene compensatiedagen betreft, dan waarborgt het sociaal fonds de betaling. Het waarborgfonds wordt gesubrogeerd in de rechten van de individuele werknemers ten opzichte van zijn werkgever.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2002 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen, met een opzegtermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 augustus 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^