Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 april 2014
gepubliceerd op 22 augustus 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 2013 betreffende de toekenning van een eindejaarspremie

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014202217
pub.
22/08/2014
prom.
28/04/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 APRIL 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 2013 betreffende de toekenning van een eindejaarspremie (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 2013 betreffende de toekenning van een eindejaarspremie.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2013 Vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 2013 betreffende de toekenning van een eindejaarspremie (Overeenkomst geregistreerd op 11 oktober 2013 onder het nummer 117353/CO/304) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de organisaties of instellingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf en die aan één van de volgende voorwaarden voldoen : - een rechtspersoon met maatschappelijke zetel in het Vlaamse Gewest; - een rechtspersoon met maatschappelijke zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en ingeschreven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op de Nederlandse taalrol.

Daarnaast moet de werkgever in het jaar waarin het voordeel wordt toegekend, erkend en gesubsidieerd worden op basis van één van de volgende decreten en/of reglementeringen : - kunstendecreet; - de nominatie in programma H Beleidsdomein CISM van de begroting van de Vlaamse Overheid ingeschreven organisaties; - het circusdecreet; - het decreet jeugd- en kinderrechtenbeleid.

Zowel structurele als projectmatige subsidies vallen onder het toepassingsgebied. Drie subsidievormen in het kunstendecreet zijn uitgesloten : opnameprojecten, publicaties en reis-, verblijf- en transportkosten. HOOFDSTUK II. - Doel en budget

Art. 2.In het kader van het VIA akkoord van 16 oktober 2012 voor de kunstensector stelt de Vlaamse Gemeenschap met ingang van 2013 een jaarlijks budget ter beschikking van de sector als tegemoetkoming voor de toekenning van een eindejaarspremie.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt welke principes en toekenningsvoorwaarden gelden voor deze eindejaarspremie (zie artikel 3). HOOFDSTUK III. - Modaliteiten en toekenningsvoorwaarden

Art. 3.Met ingang van 2013 wordt aan de werknemers met een arbeidsovereenkomst van 4 of meer dan 4 maanden, een eindejaarspremie toegekend. De betaling van de premie gebeurt, behalve bij uitdiensttreding in de loop van de maand december.

Deze eindejaarspremie is niet verplicht voor jobstudenten (werknemerscode 840 en 841).

Art. 4.De premie wordt als volgt berekend en toegekend : - voor de werknemers die gedurende een heel jaar in dienst waren van de onderneming bedraagt deze premie minstens 425 EUR; - voor de werknemers die niet gedurende een heel jaar in dienst zijn geweest, verhoudt de premie zich tot het aantal maanden effectieve prestatie (of gelijkgestelde dagen).

Art. 5.Het bedrag van de premie mag worden herleid naar rato van de afwezigheden van het lopende werkjaar en overeenkomstig de berekeningswijze zoals bepaald in artikel 4. Volgende prestaties dienen daarbij in rekening gebracht te worden als werkdagen of daarmee gelijkgesteld : 01 alle arbeidstijdsgegevens gedekt door loon met RSZ bijdragen; 02 wettelijke vakantie voor arbeiders; 03 bijkomende vakantie voor arbeiders; 05 betaald educatief verlof; 10 gewaarborgd loon tweede week, feestdagen en vervangingsdagen tijdens periode van tijdelijke werkloosheid, functie van rechter sociale zaken; 11 arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst 12bis/13bis; 14 aanvullende vakantiedagen bij activiteitsaanvang- of hervatting; 50 ziekte; 51 moederschapsbescherming; 52 geboorte- en adoptieverlof; 60 arbeidsongeval; 61 beroepsziekte.

Voor deeltijdse werknemers wordt het bedrag van de eindejaarspremie berekend in verhouding tot de contractueel verrichte arbeidstijd en uitbetaald volgens de gewerkte en gelijkgestelde arbeidsdagen in de referentieperiode.

Art. 6.Hebben recht op de premie berekend naar rato van de prestaties van het lopende werkjaar en overeenkomstig de berekeningswijze zoals bepaald in artikel 4, wanneer zij de onderneming verlaten vóór de datum van de betaling van de premie en voor zover zij een anciënniteit hebben van minstens 4 maanden op het ogenblik van hun vertrek : 1. De werknemers, die behalve om dringende reden, door de werkgever in de loop van het kalenderjaar worden ontslagen;2. De gepensioneerden;3. De bruggepensioneerden;4. De werknemers die zelf ontslag hebben genomen, voor zover zij een anciënniteit hebben van minstens 5 jaar;5. De werknemers wiens arbeidsovereenkomst afloopt (contracten van bepaalde tijd of bepaald werk van 4 of meer dan 4 maanden).

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt de minimale sectorale afspraken inzake het toekennen van een eindejaarspremie.

Daar waar al een hogere eindejaarspremie wordt toegekend dan deze vermeld in artikel 4, zal de werkgever met de werknemers bespreken of hij het hem toegekende bedrag vanuit het VIA besteedt aan hetzij een evenredige koopkrachtverhoging en/of een ander voordeel, hetzij behoud van koopkracht, hetzij behoud van tewerkstelling.

Op de plaatsen waar dit wettelijk voorzien is (conform artikel 30 van het koninklijk besluit van 27 november 1973), gebeurt deze bespreking in de overlegorganen zoals de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming op het werk.

Eenzelfde verplichting geldt wanneer al een eindejaarspremie werd toegekend die lager is dan het in artikel 4 voorziene bedrag. In dat geval zal deze bespreking betrekking hebben op het bedrag van de eerder toegekende eindejaarspremie. HOOFDSTUK IV. - Uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt uitgevoerd op voorwaarde van een effectieve terbeschikkingstelling van de financiële middelen voor de kostprijs van de eindejaarspremie waarin krachtens het VIA akkoord van 16 oktober 2012 voor de kunstensector wordt voorzien. De werkgevers zullen voor de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst door het SFP verzocht worden de nodige informatie over onder andere de duurtijd van de tewerkstelling te bezorgen.

Het SFP zal bij de verwerking van de gegevens nodig voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst alle informatie met betrekking tot individuele werknemers, beschermen en op geen enkele manier aan derden of sociale partners meedelen. De medewerkers van het sociaal fonds die met deze gegevens in aanraking komen, zullen een verklaring moeten ondertekenen die dit engagement betreffende de privacy bevestigt.

Art. 9.Wanneer het SFP geconfronteerd wordt met interpretatieve vragen waarvoor deze collectieve arbeidsovereenkomst geen oplossing biedt, kan het advies ingewonnen worden van een paritair samengestelde sectorale commissie bestaande uit 3 vertegenwoordigers van de werknemersafgevaardigden en 3 vertegenwoordigers van de werkgeversafgevaardigden. Het advies van deze commissie is bindend voor het SFP. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur ingaand op 1 januari 2013 en aflopend op 31 december 2015. Ze wordt uitgevoerd op voorwaarde van een effectieve terbeschikkingstelling van de financiële middelen waarin krachtens het VIA-akkoord voor de sector van muziek en podiumkunsten van 16 oktober 2012 is voorzien. Voor de organisaties die tegelijk onder het toepassingsgebied vallen van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en van de collectieve arbeidsovereenkomst podiumkunsten van 29 januari 2009 (registratienummer 95487/CO/304), vervangen de bepalingen uit deze collectieve arbeidsovereenkomst artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst podiumkunsten.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 2013 (registratienummer 114794/CO/304).

Zij kan slechts opgeheven worden mits aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair comité mits respect van een opzegtermijn van één jaar.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 april 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^