gepubliceerd op 28 mei 1998
Koninklijk besluit houdende de toekenning van presentiegelden, alsmede de terugbetaling van de reis- en verblijfkosten aan de leden van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid en aan de deskundigen
28 APRIL 1998. - Koninklijk besluit houdende de toekenning van presentiegelden, alsmede de terugbetaling van de reis- en verblijfkosten aan de leden van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid en aan de deskundigen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor de werkgelegenheid, inzonderheid artikel 40;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 1996 betreffende de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, inzonderheid artikel 12;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen voor verblijfkosten, toegekend aan de personeelsleden van de Ministeries;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene reglementering inzake reiskosten;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Openbaar Ambt, gegeven op 12 december 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 12 december 1997;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 september 1997;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de hoogdringendheid;
Overwegende dat het passend is onverwijld de leden van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid te vergoeden, aangezien deze reeds regelmatig vergaderd hebben sinds de oprichting van de betreffende Raad;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor zover zij niet behoren tot een rijksbestuur of tot een instelling van openbaar nut, genieten de leden van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, alsmede de deskundigen : 1° een presentiegeld van 1.500 frank per zittingsdag; 2° en wanneer zij een vergadering bijwonen die buiten hun woonplaats wordt gehouden; - de terugbetaling van reiskosten onder de voorwaarden bepaald bij het koninklijk besluit van 18 januari 1965, houdende algemene reglementering inzake reiskosten; - de terugbetaling van verblijfkosten, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de verblijfsvergoedingen, toegekend aan de personeelsleden van de Ministeries;
Voor de toepassing van 2°, worden de leden van de Raad, alsmede de deskundigen, gelijkgesteld met de ambtenaren van rang 13.
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.
Art. 3.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 april 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET
(1) Referenties in het Belgisch Staatsblad : 1° Wet van 22 december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor de werkgelegenheid, Belgisch Staatsblad van 30 december 1995;2° Koninklijk besluit van 24 september 1996 betreffende de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, Belgisch Staatsblad van 4 oktober 1996;3° Koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vastelling van de vergoedingen voor verblijfkosten, toegekend aan de personeelsleden van de ministeries, Belgisch Staatsblad van 6 januari 1965; 4° Koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene reglementering inzake reiskosten, Belgisch Staatsblad van 2 februari 1965.