gepubliceerd op 16 november 2020
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende de wijziging en de coördinatie van het sectoraal pensioenstelsel
27 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende de wijziging en de coördinatie van het sectoraal pensioenstelsel (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende de wijziging en de coördinatie van het sectoraal pensioenstelsel.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 september 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, N. MUYLLE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Vertaling Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019 Wijziging en coördinatie van het sectoraal pensioenstelsel (Overeenkomst geregistreerd op 12 februari 2020 onder het nummer 157043/CO/102.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen. § 2. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Algemeen verbindendheid
Art. 2.De partijen vragen de algemeen verbindendverklaring aan. HOOFDSTUK III. - Voorwerp
Art. 3.Deze overeenkomst heeft tot voorwerp de wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2011 (registratienr. 103308/CO/102.01) betreffende het invoeren van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel en het desbetreffende pensioenreglement in uitvoering van artikel 56 van de collectieve overeenkomst van 8 juli 2009 betreffende de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters (geregistreerd op 12 november 2009 onder het nr. 95611/CO/102.01 - koninklijk besluit van 10 september 2010 - Belgisch Staatsblad van 14 oktober 2010). HOOFDSTUK IV. - Aansluitingsvoorwaarden
Art. 4.Alle arbeiders bedoeld in artikel 1 die op 1 januari 2011 of op elke latere datum, verbonden zijn via een arbeidsovereenkomst, ongeacht de aard van deze overeenkomst, met de werkgevers die onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst vallen, worden ambtshalve aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel.
Vallen hier niet onder de arbeidscontracten afgesloten in het kader van een specifiek opleidingsprogramma, beroepsintegratie of beroepsreconversie, georganiseerd of ondersteund door de publieke instellingen, en de overeenkomsten voor tewerkstelling van studenten (die conform het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders niet onderworpen zijn aan de gewone sociale bijdragen, maar alleen aan de solidariteitsbijdrage).
Hierop geldt één uitzondering : de arbeiders die in dienst komen of blijven bij een werkgever na ingang van hun wettelijk pensioen, worden niet aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel. Deze uitzondering is niet van toepassing op de gepensioneerde arbeiders die op 1 januari 2016 reeds aangesloten waren bij het sectoraal pensioenstelsel, voor de verdere ononderbroken duur van hun arbeidsovereenkomst zoals van toepassing op 1 januari 2016. HOOFDSTUK V. - Aanduiding van de inrichter
Art. 5.Het "Fonds 2de pijler PSC 102.01" van de sector van het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2011 is als inrichter van het sectoraal pensioenstelsel aangeduid. HOOFDSTUK VI. - Aanduiding van de pensioeninstelling
Art. 6.Als pensioeninstelling die het sectoraal pensioenstelsel zal uitvoeren, wordt AXA Belgium N.V. met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Troonplein 1 aangeduid.
De beheersregels van het sectoraal pensioenstelsel worden vastgelegd in een pensioenreglement dat als bijlage is opgenomen bij en integraal deel uitmaakt van de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VII. - Toezichtscomité
Art. 7.Er is een toezichtscomité opgericht dat is samengesteld uit de effectieve leden van de raad van beheer van het ""Fonds 2de pijler PSC 102.01"" van de sector van het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen.
Dit toezichtscomité ziet toe op de uitvoering van de pensioentoezegging en wordt in het bezit gesteld van het "transparantieverslag" bedoeld in artikel 7, § 1 en de "verklaring inzake de beleggingsbeginselen" bedoeld in artikel 7, § 2 van het pensioenreglement nog vóór de mededeling ervan aan de inrichter. HOOFDSTUK VIII. - Bijdrage
Art. 8.§ 1. De bijdrage aan het sectoraal pensioenstelsel bedraagt 1,0464 pct. van het bruto loon waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht, verminderd met 8 pct., en dit met ingang van 1 april 2011 (of 0,89 pct. van dit loon, na inhouding van de RSZ-bijdrage van 8,86 pct.). § 2. Bij de start van het pensioenstelsel werd een inhaalbijdrage bij de werkgevers geïnd van 1,0464 pct. van het bruto loon, waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht, verminderd met 8 pct. (of 0,89 pct. van dit loon, na inhouding van de RSZ-bijdrage van 8,86 pct.), van de jaren 2009-2010 en van het bruto loon van het eerste trimester van 2011 voor de periode vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 maart 2011, en dit voor de arbeiders die aanwezig waren in de sector op 1 januari 2011. § 3. Deze bijdragen omvatten de eventuele taksen, alle administratieve kosten, inclusief alle kosten aangerekend door de pensioeninstelling en de inrichter en de RSZ-bijdrage voor aanvullende pensioenen. § 4. Deze bijdragen worden aangewend voor de financiering van de sectorale pensioentoezegging. § 5. Elke werkgever die onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst valt, is gehouden tot de betaling van deze bijdragen.
De bijdrage gedefinieerd in § 1 is vanaf 1 april 2011 als een specifieke bijdrage voor het aanvullend pensioen geïntegreerd in de globale bijdrage die driemaandelijks verschuldigd is aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt de bijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel over aan de inrichter.
De inhaalbijdrage gedefinieerd in § 2 wordt aan het "Fonds 2de pijler PSC 102.01" gestort door de werkgevers die onder toepassing vallen van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.
Vervolgens maakt de inrichter 87,79 pct. van deze bijdragen over aan de pensioeninstelling voor de financiering van de aanvullende pensioentoezegging. Het saldo wordt gebruikt voor de werkingskosten van het "Fonds 2de pijler PSC 102.01" van de sector van het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen en voor de RSZ-bijdrage voor aanvullende pensioenen. HOOFDSTUK IX. - Aanwending van het saldo van de Voorzorgskas voor de Hardsteenarbeiders van het Bekken van Soignies
Art. 9.Het saldo van de tegoeden afkomstig van de opheffing van de Voorzorgskas voor de Hardsteenarbeiders van het Bekken van Soignies, verminderd met het deel met betrekking tot de arbeiders uitgetreden vóór 1 januari 2011, wordt na de algemene vergadering tot afsluiting van het fonds naar de pensioeninstelling overgedragen en wordt aangewend voor de financiering van de sectorale pensioentoezegging.
Het wordt op de individuele rekening geplaatst van de aangeslotenen, onder arbeidscontract in de sector op 1 januari 2011, en dit in verhouding tot de maanden gepresteerd vóór 1 februari 2010 bij de werkgevers die eerder aangesloten waren bij de Voorzorgskas voor de Hardsteenarbeiders van het Bekken van Soignies en die onder toepassing vallen van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.
Dit bedrag zal rechtstreeks door de vereffenaar van de voorzorgskas voor de hardsteenarbeiders gestort worden op het rekeningnummer dat meegedeeld zal worden door het "Fonds 2de pijler PSC 102.01". HOOFDSTUK X. - Uitbetaling van de voordelen
Art. 10.§ 1. De voordelen voortvloeiende uit het sectoraal pensioenstelsel worden verplicht uitbetaald bij de pensionering van de arbeider of overlijden van de arbeider vóór zijn pensionering, zoals voorzien in het als bijlage opgenomen pensioenreglement. De "pensionering" betekent de effectieve ingang van het wettelijk rustpensioen van de arbeider in het stelsel van de werknemers.
De pensioeninstelling wordt op de hoogte gebracht van de ingang van het wettelijk rustpensioen van de arbeider door de vzw Sigedis.
De uitgetreden arbeider heeft de mogelijkheid om in de volgende omstandigheden de vervroegde uitkering van zijn voordelen vóór zijn pensionering te vragen : - Vanaf het moment dat hij voldoet aan de voorwaarden om zijn al dan niet vervroegd rustpensioen van loontrekkende te genieten; - Indien hij in aanmerking komt voor de overgangsbepalingen voorzien door de WAP (voor arbeiders geboren in 1958 en ervoor, vanaf 60 jaar, voor arbeiders geboren in 1959, vanaf 61 jaar, voor arbeiders geboren in 1960, vanaf 62 jaar, voor arbeiders geboren in 1961, vanaf 63 jaar); - Vanaf 60 jaar, indien hij ten vroegste op de leeftijd van 55 jaar ontslagen wordt met het oog op de aanvang van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in het kader van een herstructureringsplan opgemaakt en gecommuniceerd aan de regionale of federale minister van werk vóór 1 oktober 2015.
De arbeider moet het verzoek richten aan de pensioeninstelling, zoals voorzien in het als bijlage opgenomen pensioenreglement. § 2. De modaliteiten en procedure van uitbetaling van de voordelen van het sectoraal pensioenstelsel worden bepaald in het pensioenreglement opgenomen als bijlage van de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK XI. - Uittreding
Art. 11.De procedure van uittreding uit het sectoraal pensioenstelsel wordt geregeld overeenkomstig de bepalingen vermeld in het als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen pensioenreglement. HOOFDSTUK XII. - Duur van de overeenkomst
Art. 12.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst die de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2011 wijzigt en coördineert en het aanvullend sectoraal pensioenstelsel, treden in werking op 11 december 2019. De collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur. § 2. Zij kan worden opgezegd bij aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen mits inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden.
Art. 13.De gevolgen van opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot het aanvullend pensioen voor de arbeiders worden in het pensioenreglement bepaald, dat als bijlage bij de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst is opgenomen.
Art. 14.De nietigheid of de onafdwingbaarheid van één der bepalingen van deze overeenkomst brengt de geldigheid of de afdwingbaarheid van de overige bepalingen niet in het gedrang.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 september 2020.
De Minister van Werk, N. MUYLLE
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende de wijziging en de coördinatie van het sectoraal pensioenstelsel Sectoraal pensioenreglement HOOFDSTUK I. - Instelling Afdeling 1. - Voorwerp
Artikel 1.§ 1. Het hierna volgende pensioenreglement wordt afgesloten in uitvoering van artikel 3 van de collectieve overeenkomst van 27 januari 2011 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen (PSC 102.01).
Dit reglement omvat de rechten en verplichtingen van de inrichter, van de werkgevers, van de aangeslotenen en hun rechthebbenden, van de pensioeninstelling, de aansluitingsvoorwaarden, alsook de regels inzake de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel. § 2. Dit reglement is onderworpen aan de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (hierna : WAP) en aan iedere latere wijziging die de dwingende bepalingen van deze wet vervangt en/of aanvult. Afdeling 2. - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt verstaan onder : 2.1. Aanvullend pensioen Het rust- en/of overlevingspensioen bij overlijden van de aangeslotene vóór of na de pensionering, of de daarmee overeenstemmende kapitaalswaarde, die op basis van de in dit pensioenreglement bepaalde verplichte stortingen wordt toegekend ter aanvulling van een krachtens een wettelijke sociale zekerheidsregeling vastgesteld pensioen. 2.2. Pensioentoezegging De toezegging van een aanvullend pensioen door de inrichter aan de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2011 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019. 2.3. Pensioenstelsel Een collectieve pensioentoezegging. 2.4. Inrichter Het "Fonds 2de pijler PSC 102.01" van de sector van het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen. 2.5. Werkgever Elke werkgever die arbeiders tewerkstelt vallende onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2011 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019. 2.6. Aangeslotene De arbeider die behoort tot de categorie van het personeel waarvoor de inrichter het pensioenstelsel heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoet, alsook de gewezen arbeider die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement.
De arbeider die gepensioneerd is en een beroepsactiviteit uitoefent, geniet niet van de pensioentoezegging. 2.7. Arbeider Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt onder "arbeider" verstaan : zowel de arbeider als de arbeidster. 2.8. Pensioeninstelling AXA Belgium, naamloze vennootschap van verzekeringen toegelaten onder het nr. 0039 voor de verzekeringsverrichtingen leven en niet-leven (koninklijk besluit van 4 juli 1979, Belgisch Staatsblad van 14 juli 1979) met maatschappelijke zetel gevestigd te 1000 Brussel, Troonplein 1, werd aangeduid als pensioeninstelling die het sectoraal pensioenstelsel uitvoert overeenkomstig artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2011 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019. 2.9. Uittreding - Hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, voor zover de arbeider geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever bedoeld in 2.5.; - Hetzij het einde van de aansluiting omwille van het feit dat de arbeider niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenstelsel vervult, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering; - Hetzij het einde van de aansluiting omwille van het feit dat de werkgever of, in geval van de overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever niet langer valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel heeft ingevoerd. 2.10. Verworven prestaties De prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig het pensioenreglement, indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserves bij de pensioeninstelling laat. 2.11. Verworven reserves De reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het pensioenreglement. 2.12. Pensioenleeftijd De pensioenleeftijd van de aangeslotene is op 65 jaar vastgesteld.
Blijft de aangeslotene in dienst van een werkgever na de leeftijd van 65 jaar zonder gepensioneerd te zijn, dan wordt de pensioenleeftijd telkenmale met één jaar verdaagd.
De einddatum van de pensioentoezegging wordt vastgelegd op de eerste dag van de maand volgend op de pensioenleeftijd van de aangeslotene.
Voor de arbeiders die toetreden tot het plan na de leeftijd van 65 jaar zonder gepensioneerd te zijn, wordt de pensioenleeftijd vastgesteld op leeftijd die de aangeslotene zal hebben op de eerste verjaardag volgend op zijn aansluiting. Blijft de aangeslotene in dienst na deze pensioenleeftijd, dan wordt de pensioenleeftijd telkenmale met één jaar verdaagd.
Voor arbeiders die vanaf 1 januari 2019 in dienst zijn genomen, mag de pensioenleeftijd niet lager zijn dan de wettelijke pensioenleeftijd. 2.13. Individuele rekening De binnen de pensioeninstelling per aangeslotene voorziene rekening waarop de premie per actieve aangeslotene wordt gestort. 2.14. Premievrijmaking Bij stopzetting van de premiebetaling wordt de individuele rekening premievrij gemaakt.
Onder de "premievrijmaking van de individuele rekening" wordt verstaan : dat de individuele rekening blijft voortduren voor de premievrije waarde. Deze premievrije waarde is gelijk aan de prestaties die verzekerd blijven zonder dat nog een premie wordt betaald. 2.15. Financieringsfonds Collectieve reserve die in het kader van het sectoraal pensioenstelsel bij de pensioeninstelling wordt gevestigd. 2.16. Pensionering Effectieve ingang van het wettelijk rustpensioen van de arbeider in het stelsel van de werknemers. De pensioeninstelling wordt op de hoogte gebracht van de ingang van het wettelijk rustpensioen van de arbeider door de vzw Sigedis. 2.17. WAP Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. Afdeling 3. - Toezichtscomité
Art. 3.Overeenkomstig artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2011 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019, wordt er een toezichtscomité opgericht dat is samengesteld uit de effectieve leden van de raad van beheer van het "Fonds 2de pijler PSC 102.01" van de sector van het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen.
Dit toezichtscomité ziet toe op de uitvoering van de pensioentoezegging en wordt in het bezit gesteld van het transparantieverslag, zoals bedoeld in artikel 7, § 1 van dit pensioenreglement, en de verklaring inzake de beleggingsbeginselen, bedoeld in artikel 7, § 2, nog vóór de mededeling ervan aan de inrichter. HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van de inrichter, van de werkgever, van de aangeslotene en van de pensioeninstelling Afdeling 1. - Verplichtingen van de inrichter
Art. 4.§ 1. Algemeen De inrichter verbindt zich ten aanzien van de aangeslotenen alle inspanningen te doen die nodig zijn voor een goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2011 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019. § 2. Betaling van de bijdrage aan de pensioeninstelling De bijdrage aan het sectoraal pensioenstelsel bedraagt 87,79 pct. van 1,0464 pct. van het bruto loon waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht, verminderd met 8 pct., en dit met ingang van 1 januari 2011.
Bij de start van het pensioenstelsel wordt een inhaalbijdrage bij de werkgevers geïnd van 87,79 pct. van 1,0464 pct. van het bruto loon, waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht, verminderd met 8 pct., van de jaren 2009-2010 en van het bruto loon van het eerste trimester van 2011 voor de periode vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 maart 2011, en dit voor de arbeiders die aanwezig zijn in de sector op 1 januari 2011.
Deze bijdrage omvat de eventuele taksen, alle administratieve kosten, inclusief alle kosten aangerekend door de pensioeninstelling. Deze bijdragen omvatten niet de kosten aangerekend door de inrichter en de RSZ-bijdrage voor aanvullende pensioenen. § 3. Aanwending van het saldo van de Voorzorgskas voor de Hardsteenarbeiders van het Bekken van Soignies Het saldo van de tegoeden afkomstig van de opheffing van de Voorzorgskas voor de Hardsteenarbeiders van het Bekken van Soignies, verminderd met het deel met betrekking tot de arbeiders uitgetreden vóór 1 januari 2011, wordt na de algemene vergadering tot afsluiting van het fonds naar de pensioeninstelling overgedragen en wordt aangewend voor de financiering van de sectorale pensioentoezegging.
Het wordt op de individuele rekening geplaatst van de aangeslotenen, onder arbeidscontract in de sector op 1 januari 2011, en dit in verhouding tot de maanden gepresteerd vóór 1 februari 2010 bij de werkgevers die eerder aangesloten waren bij de Voorzorgskas voor de Hardsteenarbeiders van het Bekken van Soignies en die onder toepassing vallen van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.
Dit bedrag zal rechtstreeks door de vereffenaar van de voorzorgskas voor de hardsteenarbeiders gestort worden op het rekeningnummer dat meegedeeld zal worden door de inrichter. § 4. Mededeling van gegevens aan de pensioeninstelling De pensioeninstelling is enkel tot de uitvoering van haar verplichtingen jegens de aangeslotene gehouden, voor zover zij vanwege de inrichter nodige machtiging verkrijgt om van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid de volgende gegevens te ontvangen en te consulteren : 1° Naam, voorna(a)m(en), adres (straat, huisnummer, busnummer, postcode, stad/gemeente, land), geboortedatum, taalstelsel, geslacht, nationaliteit, burgerlijke staat, rijksregisternummer en werknemerskengetal van de aangeslotene;2° De datum van overlijden;3° Data van in- en uitdiensttreding van een arbeider in/uit de sector;4° Het bedrag van het bruto kwartaalloon, zoals bepaald in artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2011 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019;5° Ondernemingsnummer, identificatienummer, kengetal, werkgeverscategorie, nummer van het bevoegd paritair comité, benaming, adres, taalstelsel, activiteit, datum van toetreden of uittreden bij de sector en mededeling van concordaat, faillissement of vereffening van de werkgever;6° Alle andere gegevens die voor de pensioeninstelling nodig zijn voor de goede uitvoering van haar verplichtingen. De pensioeninstelling voert haar verbintenissen uit op basis van de in haar bezit zijnde gegevens. § 5. Informatie aan de aangeslotene De inrichter bezorgt aan de aangeslotene op diens eenvoudig verzoek het jaarlijks transparantieverslag bedoeld in artikel 7, § 1, alsook de tekst van het pensioenreglement.
Daarenboven verstrekt de inrichter aan de aangeslotenen, hun rechthebbenden of hun vertegenwoordigers op eenvoudig verzoek de verklaring inzake de beleggingsbeginselen bedoeld in artikel 7, § 2, evenals de jaarrekening en het jaarverslag van de pensioeninstelling bedoeld in artikel 7, § 3.
De inrichter deelt aan de aangeslotene, vanaf zijn aansluiting aan deze pensioentoezegging, alle informatie mee die vastgelegd is door artikel 14 van de Europese Verordening 2016/679 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (AVG). Afdeling 2. - Verplichtingen van de werkgever
Art. 5.§ 1. Betaling van de bijdrage Overeenkomstig artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2011 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019, stort de werkgever met ingang vanaf 1 april 2011 aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de bijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel, waarvan het totale trimestriële bedrag per actieve aangeslotene is vastgesteld op 1,0464 pct. van het bruto kwartaalloon waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht, verminderd met 8 pct., en dit met ingang van 1 april 2011.
Bij de start van het pensioenstelsel werd een inhaalbijdrage bij de werkgevers geïnd van 1,0464 pct. van het bruto loon van de jaren 2009-2010 en van het bruto loon van het eerste trimester 2011 waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht, verminderd met 8 pct., voor de periode vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 maart 2011, en dit voor de arbeiders die aanwezig in de sector zijn op 1 januari 2011.
Deze bijdrage omvat de eventuele taksen, alle administratieve kosten, inclusief alle kosten aangerekend door de pensioeninstelling en de inrichter, en de RSZ-bijdrage voor aanvullende pensioenen. § 2. Mededeling van gegevens aan de inrichter De werkgever is ertoe gehouden aan de inrichter, op diens eenvoudig verzoek, alle nodige gegevens en inlichtingen mee te delen die deze laatste nodig acht voor de goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2011 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019. Afdeling 3. - Verplichtingen van de aangeslotene
Art. 6.§ 1. Algemeen De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van het onderhavige pensioenreglement. § 2. Mededeling van inlichtingen en gegevens De aangeslotene machtigt de inrichter en de werkgever alle inlichtingen te verschaffen die nodig zijn voor de opmaak en de uitvoering van de individuele rekeningen.
In voorkomend geval verstrekt de aangeslotene of, bij overlijden van de aangeslotene, de begunstigde(n) aan de inrichter op zijn eenvoudig verzoek de gegevens die nodig zouden zijn voor de uitvoering van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel. Afdeling 4. - Verplichtingen van de pensioeninstelling
Art. 7.§ 1. Jaarlijks transparantieverslag De pensioeninstelling stelt jaarlijks een transparantieverslag op omtrent het beheer van de pensioentoezegging dat volgende informatie bevat : 1° De financieringswijze van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen hierin;2° De beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten;3° Het rendement van de beleggingen;4° De kostenstructuur;5° In voorkomend geval, de winstdeling;6° De technische grondslagen voor de tarifering alsook in welke mate en voor welke duur de technische grondslagen van de tarifering worden gewaarborgd;7° De methode toepasselijk op de wettelijke rendementsgarantie;8° Het huidige niveau van financiering van de wettelijke rendementsgarantie. Dit transparantieverslag wordt ter beschikking gesteld van de inrichter, die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotene. § 2. Verklaring inzake de beleggingsbeginselen De pensioeninstelling stelt een schriftelijke verklaring op met de beginselen van haar beleggingsbeleid. Zij herziet deze verklaring ten minste om de drie jaar en onverwijld na elke belangrijke wijziging van het beleggingsbeleid en deelt ze samen met het transparantierapport mee.
Deze verklaring omvat ten minste de toegepaste wegingsmethoden voor beleggingsrisico's, de risicobeheerprocedures en de strategische spreiding van de activa in het licht van de aard en de duur van de pensioenverplichtingen.
De verklaring inzake de beleggingsbeginselen wordt ter beschikking gesteld van de inrichter, die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen, hun rechthebbenden of hun vertegenwoordigers. § 3. Jaarrekening en jaarverslag van de pensioeninstelling De pensioeninstelling houdt haar jaarrekening en jaarverslag ter beschikking van de inrichter, die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen, hun rechthebbenden of hun vertegenwoordigers. § 4. Trimestriële aanpassing van de individuele rekeningen De bijdragen zijn driemaandelijks betaalbaar door de inrichter aan de pensioeninstelling op de eerste dag van elk trimester, met dien verstande dat de eerste bijdrage verschuldigd is op de eerste dag van de eerste maand van het tweede trimester volgend op het trimester van aansluiting van de aangeslotene.
Elk trimester gaat de pensioeninstelling over tot de aanpassing van de individuele rekeningen van de aangeslotenen op basis van de gegevens die de pensioeninstelling op dat ogenblik van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid heeft ontvangen met betrekking tot de arbeidsprestaties van het tweede trimester voorafgaand aan het betrokken trimester. § 5. Informatie aan de aangeslotenen 5.1. De jaarlijkse pensioenfiche Jaarlijks bezorgt de pensioeninstelling aan de werkgevers de pensioenfiches voor elke aangeslotene die nog niet is uitgetreden, waarop de volgende gegevens worden vermeld : In het eerste deel : 1° Het bedrag van de verworven reserves op 1 januari van het betrokken jaar, berekend op basis van de persoonlijke gegevens en de parameters van dit pensioenstelsel die in aanmerking werden genomen bij de laatste herberekeningsdatum (waardedatum) bepaald in § 4 hierboven. Deze herberekeningsdatum wordt eveneens vermeld, alsook desgevallend het bedrag van de wettelijke rendementsgarantie indien het bedrag van de verworven reserves lager ligt dan dit bedrag; 2° Het bedrag van de verworven prestaties op 1 januari van het betrokken jaar, berekend op basis van de persoonlijke gegevens en de parameters van dit pensioenstelsel die in aanmerking werden genomen bij de laatste herberekeningsdatum (waardedatum) bepaald in § 4 hierboven.Deze herberekeningsdatum wordt eveneens vermeld, alsook de datum waarop de verworven prestaties opeisbaar zijn; 3° Het bedrag van de prestatie op de pensioenleeftijd op 1 januari van het betrokken jaar, berekend op basis van de volgende veronderstellingen : a) de aangeslotene blijft in dienst tot aan de pensioen leeftijd;b) de persoonlijke gegevens en de parameters van het pensioenstelsel die beschikbaar zijn op de laatste herberekeningsdatum (waardedatum) bepaald in § 4 hierboven.Deze herberekeningsdatum wordt vermeld, alsook, in voorkomend geval, het rendement. Er wordt bepaald dat het gaat om een raming die geen kennisgeving inhoudt van een recht op een aanvullend pensioen; 4° Het bedrag van de prestatie bij overlijden vóór de pensioenleeftijd op 1 januari van het betrokken jaar, berekend op basis van de persoonlijke gegevens en de parameters van het aanvullend pensioen die in aanmerking werden genomen bij de laatste herberekeningsdatum (waardedatum) zoals bepaald in § 4 hierboven.Deze herberekeningsdatum wordt vermeld.
In een tweede deel minstens de volgende gegevens : 1° Het actuele financieringsniveau van de verworven reserves en van de wettelijke rendementsgarantie op 1 januari van het betrokken jaar;2° De in het eerste deel, punt 1° bedoelde bedragen die betrekking hebben op het voorgaande jaar;3° De variabele elementen waarmee bij de berekening van de in het eerste deel, punten 1° en 2° bedoelde bedragen rekening wordt gehouden. Deze jaarlijkse pensioenfiche geldt niet als kennisgeving van een recht op een aanvullend pensioen. Het pensioenreglement maakt de enige bron van recht uit.
Op de jaarlijkse pensioenfiche wordt eveneens meegedeeld dat de aangeslotene zijn gegevens betreffende zijn aanvullend pensioen kan raadplegen in de gegevensbank betreffende de aanvullende pensioenen (DB2P), via www.mypension.be. 5.2. Informatie bij uittreding van de aangeslotene Na de mededeling van de uittreding van een aangeslotene aan de pensioeninstelling of na de trimestriële opzoeking van de uittredingen door de pensioeninstelling, deelt deze laatste aan de betrokken aangeslotene de gegevens mee zoals voorzien in 1.3. van artikel 16, § 1 (het bedrag van de verworven reserves en van de verworven prestaties, de keuzemogelijkheden van de aangeslotene). § 6. Uitbetaling van de voordelen Na ontvangst van de aanvragen tot uitbetaling van de gewaarborgde prestaties, de ingevulde en ondertekende aangifteformulieren en de documenten vermeld in artikel 14, § 2, gaat de pensioeninstelling over tot de berekening van het verschuldigde bruto bedrag van de uitkeringen, overeenkomstig de modaliteiten bepaald in de artikelen 14 en 15, alsook van het netto bedrag.
De pensioeninstelling staat in voor het verrichten van de fiscale en sociale inhoudingen op de uitkeringen, voor de uitbetaling van de netto bedragen aan de aangeslotenen of aan de begunstigde(n) bedoeld in 2.2.1. van artikel 14, evenals voor de opstelling van de verschillende aangiftes. HOOFDSTUK III. - Beschrijving van het sectoraal pensioenstelsel Afdeling 1. - Aansluiting
Art. 8.§ 1. Verplichte aansluiting De aansluiting bij het sectoraal pensioenstelsel is verplicht voor alle arbeiders in dienst bij een werkgever, bedoeld in 2.5. van artikel 2, op 1 januari 2011 of later, en dit ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst. Vallen hier niet onder, de arbeidscontracten afgesloten in het kader van een specifiek opleidingsprogramma, beroepsintegratie of beroepsreconversie, georganiseerd of ondersteund door de publieke instellingen, en de studentenarbeidsovereenkomsten (die conform het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders niet onderworpen zijn aan de gewone sociale bijdragen, maar alleen aan de solidariteitsbijdrage).
Hierop geldt één uitzondering : de arbeiders die in dienst komen of blijven bij een werkgever na ingang van hun wettelijk pensioen, worden niet aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel. Deze uitzondering is niet van toepassing op de gepensioneerde arbeiders die op 1 januari 2016 reeds aangesloten waren bij het sectoraal pensioenstelsel, voor de verdere ononderbroken duur van hun arbeidsovereenkomst zoals van toepassing op 1 januari 2016. § 2. Ogenblik van de aansluiting De aansluiting heeft plaats op de eerste dag van de maand waarop de arbeider aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet, en dit ten vroegste op 1 januari 2011. § 3. Arbeiders die in dienst blijven na de pensioenleeftijd De arbeiders die na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd (zonder dat zij het wettelijk pensioen opnemen) in dienst blijven van een werkgever bedoeld in punt 2.5. van artikel 2, blijven bij het aanvullend pensioenplan aangesloten en kunnen aanspraak maken op verworven reserves en prestaties.
De bijdragen zoals bepaald in artikel 10 blijven verder gestort op de individuele rekening van de actieve arbeider. Afdeling 2. - Gewaarborgde prestaties
Art. 9.Het huidig pensioenreglement waarborgt, in aanvulling op de wettelijke sociale zekerheidsregeling inzake pensioen, een voordeel betaalbaar : - aan de aangeslotene in leven op het ogenblik van zijn pensionering; - aan de begunstigde(n) bedoeld in 2.2.1. van artikel 14, in geval van overlijden van de aangeslotene vóór zijn pensionering. Afdeling 3. - Bijdrage
Art. 10.§ 1. De trimestriële bijdrage aan het sectoraal pensioenstelsel wordt gedefinieerd in hoofdstuk II, afdeling 1, artikel 5, § 1 van huidige bijlage.
De werkgever bedoeld in 2.5. van artikel 2 is gehouden tot de betaling van deze bijdrage dewelke geïntegreerd is als een specifieke bijdrage voor het aanvullend pensioen in de globale bijdrage die trimestrieel aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is verschuldigd. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt deze bijdrage aan het sectoraal pensioenstelsel bij wijze van maandelijkse voorschotten over aan de inrichter.
De inrichter maakt binnen de 15 dagen de bijdrage bestemd voor de financiering van de pensioentoezegging en gedefinieerd in hoofdstuk II, afdeling 1, artikel 4, § 2 van huidige bijlage, over aan de pensioeninstelling bij wijze van maandelijks voorschot.
De pensioeninstelling stort deze voorschotten in het financieringsfonds. § 2. Op basis van de gegevens meegedeeld door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid berekent de pensioeninstelling elk trimester de premie voor elke actieve aangeslotene van de sector.
De premie, vermeerderd met een interest van 4 maanden tegen de rentevoet waarin het tarief van de pensioeninstelling voorziet, wordt uit het financieringsfonds geput en op de individuele rekening van de actieve aangeslotene geplaatst met als waardedatum de eerste dag van de eerste maand van het tweede trimester volgend op het meest recent trimester waarop de nieuw ontvangen arbeidsgegevens betrekking hebben.
Indien de waarde van het financieringsfonds, gestijfd door de voorschotten en door de toegekende intresten, kleiner is dan de som van deze individuele premies vermeerderd met de intresten, betaalt de inrichter het saldo aan de pensioeninstelling. Afdeling 4. - Verzekeringscombinatie
Art. 11.De jaarlijkse pensioenpremies worden aangewend als opeenvolgende koopsommen voor een verzekeringsbewerking van het type "Uitgesteld Kapitaal met Terugbetaling van het Spaartegoed" dat voorziet in de uitkering van een kapitaal bij leven op de pensioenleeftijd of van een kapitaal gelijk aan de theoretische afkoopwaarde bij overlijden vóór de pensioenleeftijd.
De verzekerde prestaties evolueren in functie van de gestorte premies en elke premie geniet van de tarificatie van kracht op het ogenblik dat de premie op de individuele rekening wordt gestort. Afdeling 5. - Verworven reserves en verworven prestaties
Art. 12.§ 1. Verworven rechten 1.1. Op het ogenblik van de uittreding van de aangeslotene wordt de individuele rekening premievrij gemaakt.
Bij pensionering worden de opgebouwde reserves op de individuele rekening aan de aangeslotene uitgekeerd.
De uitgetreden aangeslotene heeft de mogelijkheid om in de volgende omstandigheden de vervroegde uitkering van zijn individuele rekening te vragen : - Vanaf het moment dat hij voldoet aan de voorwaarden om zijn, al dan niet vervroegd, wettelijke rustpensioen van loontrekkende te genieten; - Indien hij in aanmerking komt voor de overgangsbepalingen voorzien door de WAP (voor de aangeslotenen geboren in 1958 of ervoor, vanaf 60 jaar, voor de aangeslotenen geboren in 1959, vanaf 61 jaar, voor de aangeslotenen geboren in 1960, vanaf 62 jaar, voor de aangeslotenen geboren in 1961, vanaf 63 jaar); - Vanaf de leeftijd 60 jaar, indien hij ten vroegste op de leeftijd van 55 jaar ontslagen wordt met het oog op de aanvang van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in het kader van een herstructureringsplan opgemaakt en gecommuniceerd aan de regionale of federale minister van werk vóór 1 oktober 2015. 1.2. Telkenmale dat de arbeider na zijn uittreding uit het sectoraal pensioenstelsel opnieuw bij een werkgever bedoeld in 2.5. van artikel 2 wordt tewerkgesteld, wordt hij als een nieuwe aangeslotene beschouwd. 1.3. Bij overlijden van een arbeider vóór zijn pensionering, worden de opgebouwde reserves op de individuele rekening aan de begunstigde(n) uitgekeerd. § 2. Individuele rekening De individuele rekening geeft geen recht op voorschotten, noch op pandgevingen.
Evenmin kan de uitbetaling van de individuele rekening worden opgevraagd zolang de aangeslotene in dienst is van een werkgever bedoeld in 2.5. van artikel 2, behalve indien de aangeslotene 65 jaar is en ervoor kiest om zijn pensionering niet aan te vragen. § 3. Wettelijke rendementsgarantie De wettelijke rendementsgarantie stemt overeen met het bedrag opgebouwd door de kapitalisatie tegen de overeenkomstig de wet betreffende de aanvullende pensioenen (WAP) vastgelegde en door de FSMA gepubliceerde rentevoet(en) (zijnde 1,75 pct. op 1 januari 2018) van de bijdragen die op de individuele rekeningen gestort worden en verminderd met de kosten beperkt tot 5 pct. van de bijdragen.
Evenwel, indien één van de volgende gebeurtenissen plaatsvindt in de eerste vijf jaar van zijn aansluiting (uittreding van de aangeslotene, pensionering of betaling van de prestaties vóór pensionering, opheffing van onderhavige pensioentoezegging), wordt de kapitalisatie van de bijdragen vervangen door een indexering, indien deze leidt tot een lager resultaat. De indexering gebeurt op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen van de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen, conform de wet van 2 augustus 1971.
De toegepaste kapitalisatiemethode is de zogenaamde "horizontale" methode.
Volgens deze methode, in geval van wijziging van het percentage van de wettelijke rendementsgarantie, is het oude percentage van toepassing op de bijdragen die verschuldigd zijn vóór de wijziging van het percentage tot de eerste van de volgende gebeurtenissen : uittreding van de aangeslotene, pensionering of betaling van de prestaties vóór pensionering, opheffing van de pensioentoezegging, en is het nieuwe percentage van toepassing op de bijdragen die verschuldigd zijn vanaf de wijziging ervan tot de eerste van de volgende gebeurtenissen : uittreding van de aangeslotene, pensionering of betaling van de prestaties vóór pensionering, opheffing van de pensioentoezegging.
De aangeslotene heeft bij de uittreding ten gevolge van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of pensionering, de pensionering, de betaling van prestaties vóór pensionering of bij de opheffing van het sectoraal pensioenstelsel, recht op het hoogste van de volgende bedragen : - De hierboven vermelde verworven reserves; - En de hierboven beschreven wettelijke rendementsgarantie.
Indien zich op het ogenblik van de uittreding ten gevolge van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of pensionering, de pensionering, de vervroegde betaling van prestaties vóór pensionering of de opheffing van het sectoraal pensioenstelsel, zich een tekort zou voordoen ten opzichte van de wettelijke rendementsgarantie bedoeld in het voorgaande lid, zal de inrichter, deze tekorten aanzuiveren. Afdeling 6. - Winstdeling
Art. 13.Er wordt een winstdeling toegekend overeenkomstig het winstdeelnemingsplan van de pensioeninstelling van het Algemeen Fonds Leven in tak 21, genoemd het Main Fund. Afdeling 7. - Uitbetalingvorm en uitbetaling van de voordelen
Art. 14.§ 1. Uitbetalingvorm van de voordelen 1.1. Zowel het voordeel bij leven als het voordeel bij overlijden worden in kapitaal uitbetaald. 1.2. De aangeslotene of, in geval van overlijden, zijn rechthebbende(n) heeft (hebben) evenwel het recht om de omvorming van het kapitaal in een rente te vragen. 1.3. Van het recht om een uitkering in rente in plaats van in kapitaal te vragen, wordt de aangeslotene door de pensioeninstelling in kennis gesteld 2 maanden vóór de pensionering.
In geval van pensionering van de aangeslotene vóór de wettelijke pensioenleeftijd brengt de pensioeninstelling de aangeslotene van dit recht op de hoogte binnen de 2 weken nadat de inrichter door de aangeslotene van de vervroegde pensionering op de hoogte is gebracht.
In geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensionering, brengt de pensioeninstelling de begunstigde(n) van dit recht op de hoogte binnen de 2 weken nadat de inrichter door de begunstigde(n) van het overlijden schriftelijk in kennis werd gesteld. 1.4. De omvorming in rente is evenwel niet mogelijk indien het jaarlijks bedrag van de te betalen rente niet meer bedraagt dan 500,00 EUR. Dit bedrag van 500,00 EUR wordt geïndexeerd op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen. 1.5. Opdat de uitkering in rente zou gebeuren, dient (dienen) de aangeslotene of de begunstigde(n) de keuze voor een uitkering in rente aan te duiden op het aangifteformulier, zoals voorzien in 2.1.1. en 2.2.2. van dit artikel.
Bij gebreke aan deze schriftelijke aanduiding van keuze gebeurt de uitkering aan de aangeslotene of aan de begunstigde(n) in kapitaal. 1.6. Indien de vereffening van de individuele rekeningen gebeurt in rente, zijn de volgende bepalingen van toepassing : - Om haar verplichting na te komen, kan de pensioeninstelling op elke rentetermijnvervaldag een getuigschrift van leven van de begunstigde van de rente of een gelijkwaardig bewijs vragen; - Het recht op de bij overlijden verzekerde rente gaat in op de eerste dag van de maand waarin de aangeslotene is overleden; - De rente-uitkeringen zijn betaalbaar per maandelijkse termijnen achteraf, tot en met de rentetermijnvervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de rentegenieter. § 2. Uitbetaling van de voordelen 2.1. Uitbetaling van de voordelen bij leven 2.1.1. De prestaties bij leven voorvloeiende uit het sectoraal pensioenstelsel worden verplicht uitbetaald door de pensioeninstelling op het moment van de pensionering van de arbeider. De "pensionering" betekent de effectieve ingang van het wettelijk rustpensioen van de arbeider in het stelsel van de werknemers. De pensioeninstelling wordt op de hoogte gebracht van de ingang van het wettelijke pensioen van de arbeider door de vzw Sigedis.
Om van het voordeel bij leven te kunnen genieten, dient de aangeslotene het aangifteformulier, ingevuld en ondertekend, aan de inrichter over te maken, vergezeld van de volgende documenten : - Een recto verso fotokopie van de identiteitskaart en van het document waarop de inhoud van de elektronische identiteitskaart wordt vermeld; - Een bewijs afkomstig van de Federale Pensioendienst (FPO) van de pensionering van de aangeslotene in het stelsel van de loontrekkenden of een bewijs dat de aangeslotene voldoet aan de voorwaarden om een vereffening vóór de pensionering te genieten; - Voor de aangeslotene die, vanaf 55 jaar, is toegetreden tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten inzake SWT binnen het Paritair Subcomité voor het bedrijf der houdsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen (PSC 102.01), die de uitbetaling vraagt vóór de wettelijke pensioenleeftijd (vanaf 60 jaar) op basis van de overgangsmaatregel voorzien in artikel 63/3 van de WAP (dat is SWT in het kader van een herstructureringsplan opgemaakt en gecommuniceerd aan de regionale en federale minister van werk vóór 1 oktober 2015), een bewijs dat de aangeslotene voldoet aan de voorwaarden om een vereffening vóór de pensionering te genieten; - Indien de aangeslotene onder een regime van onbekwaamheid of onder gerechtelijke bescherming is geplaatst, een officieel document waarin de naam, de hoedanigheid en het adres van de wettelijke vertegenwoordiger(s) vermeld staan, alsook een attest van de bank dat aangeeft dat de rekening begunstigde geopend is op naam van de onbekwame en dat deze rekening geblokkeerd is tot het opheffen van de onbekwaamheid, voor zover de pensioeninstelling de informatie van deze documenten al niet in zijn bezit had of verkregen heeft via de mededeling/consultatie van de persoonsgegevens van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. 2.1.2. Van zodra de inrichter het aangifteformulier met de bijhorende documenten heeft ontvangen, maakt hij dit formulier, na ondertekening en eventuele aanvulling, samen met de betrokken documenten over aan de pensioeninstelling. 2.1.3. Na de ontvangst van het formulier en de bijhorende documenten gaat de pensioeninstelling over tot de berekening van de premies op basis van de raming bepaald in artikel 15.
De bijkomende premies nodig voor de opbouw van de uitkering worden uit het financieringsfonds geput en op de individuele rekening geplaatst. 2.1.4. De pensioeninstelling gaat over tot de uitbetaling van de voordelen aan de aangeslotene volgens de aanduiding van zijn keuze voor een uitkering in kapitaal dan wel in rente.
De pensioeninstelling bezorgt aan de aangeslotene een vereffeningsafrekening met de vermelding van de bruto en netto bedragen van het kapitaal of van de rente, alsook van de fiscale en parafiscale inhoudingen die door de pensioeninstelling worden verricht.
Eénmaal per jaar stelt de pensioeninstelling de inrichter in kennis van de uitbetalingen verricht in het voorgaande jaar. 2.1.5. De voordelen bij leven zijn ten vroegste betaalbaar vanaf 1 januari 2012, maar ten vroegste drie maanden na de ontvangst van het eerste geïnformatiseerd databestand van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. 2.2. Uitbetaling van de voordelen bij overlijden 2.2.1. In geval van overlijden van de aangeslotene vóór zijn pensionering, worden, ongeacht de oorzaak, de omstandigheden of de plaats van het overlijden, de prestaties uitgekeerd aan de begunstigde(n) op basis van de volgende rangorde : 1. Bij ontstentenis van een aangeduide persoon, de noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenwonende partner van de aangeslotene. De aanduiding van de natuurlijke persoon of personen moet door middel van het formulier "Aanduiding van begunstigde", te bekomen bij de inrichter, gedaan worden. Dit formulier dient de aangeslotene, na invulling en ondertekening, bij aangetekend schrijven aan de pensioeninstelling over te maken.
De schriftelijke aanvaarding van de begunstiging door de betrokken persoon heeft tot gevolg dat de begunstiging niet meer kan worden herroepen, behalve in geval van aanvaarding door de echtgeno(o)t(e).
In zoverre er geen schriftelijke aanvaarding van begunstiging is, kan de aanduiding van de begunstigde worden herroepen. Deze herroeping dient volgens dezelfde procedure als hoger vermeld te worden gedaan, behalve indien de aangeslotene in het huwelijk treedt in welk geval de herroeping automatisch gebeurt; 2. Bij ontstentenis, aan de kinderen van de aangeslotene, per gelijke delen;is een kind van de aangeslotene vooroverleden, dan komt het aandeel van dat kind per gelijke delen toe aan zijn kinderen; bij ontstentenis, per gelijke delen onder de andere kinderen van de aangeslotene; het kind is degene waarvan de verwantschap ten opzichte van zijn rechtsvoorganger rechtsgeldig is vastgesteld, en dit ongeacht de wijze van vaststelling van de verwantschap; 3. Bij ontstentenis, aan de ouders van de aangeslotene, per gelijke delen, bij ontstentenis van één van hen, aan de overlevende;4. Bij ontstentenis, aan de grootouders van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis van één van hen, aan de overlevende; 5. Bij ontstentenis, aan de broers en de zusters van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis van één van hen, aan zijn of haar kinderen; bij ontstentenis daaraan, aan de andere broers of zusters van de aangeslotene, per gelijke delen; 6. Bij ontstentenis, aan de nalatenschap van de aangeslotene. 2.2.2. Opdat de pensioeninstelling tot de uitkering zou kunnen overgaan, dien(t)(en) de begunstigde(n) het aangifteformulier, ingevuld en ondertekend, aan de pensioeninstelling over te maken, vergezeld van de volgende documenten : - Een uittreksel uit de overlijdensakte; - Een recto verso fotokopie van de identiteitskaart van de begunstigde(n) en van het document waarop de inhoud van de elektronische identiteitskaart wordt vermeld; - Indien de prestatie gestort wordt aan een minderjarige of aan een persoon die onder een regime van onbekwaamheid of onder gerechtelijke bescherming is geplaatst, een officieel document waarin de naam, de hoedanigheid en het adres van de wettelijke vertegenwoordiger(s) vermeld staan, alsook een attest van de bank dat aangeeft dat de rekening begunstigde geopend is op naam van de minderjarige of de onbekwame en dat deze rekening geblokkeerd is tot de meerderjarigheid of het opheffen van de onbekwaamheid; - Een attest of een akte van erfopvolging die de hoedanigheid en de rechten van de begunstigde(n) vermeldt; indien geen aanwijzing bij naam van de begunstigde(n) gebeurde en de begunstigde niet de langstlevende echtgeno(o)t(e) is, voor zover de pensioeninstelling de informatie van deze documenten al niet in zijn bezit had of verkregen heeft via de mededeling/consultatie van de persoonsgegevens van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.
De pensioeninstelling kan aan de begunstigde(n) desgevallend bijkomende documenten vragen die zij nodig heeft om tot de uitkering te kunnen overgaan.
Van zodra de inrichter het aangifteformulier met de bijhorende documenten heeft ontvangen, maakt hij dit formulier samen met de betrokken documenten over aan de pensioeninstelling. 2.2.3. Na de ontvangst van het formulier en de bijhorende documenten gaat de pensioeninstelling over tot de berekening van de premies op basis van de raming bepaald in artikel 15.
De bijkomende premies nodig voor de opbouw van de uitkering worden uit het financieringsfonds geput en op de individuele rekening geplaatst. 2.2.4. De pensioeninstelling gaat over tot de uitbetaling van de prestaties bij overlijden aan de begunstigde(n) volgens de aanduiding van zijn keuze voor een uitkering in kapitaal dan wel in rente.
De pensioeninstelling bezorgt aan de begunstigde(n) een vereffeningafrekening met de vermelding van de bruto en netto bedragen van het kapitaal of van de rente, alsook de fiscale en de parafiscale inhoudingen die door de pensioeninstelling worden verricht.
Jaarlijks stelt de pensioeninstelling de inrichter in kennis van de uitbetalingen verricht in het voorgaande jaar. 2.2.5. De voordelen bij overlijden zijn ten vroegste betaalbaar vanaf 1 januari 2012, maar ten vroegste drie maanden na de ontvangst van het eerste geïnformatiseerd databestand van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Afdeling 8. - Berekening van de premie op het ogenblik van de
uitbetaling van de voordelen
Art. 15.Indien de pensioeninstelling de gegevens betreffende kwartalen voorafgaand aan de pensionering, de vervroegde betaling van prestaties wanneer dit mogelijk is, het overlijden van de arbeider of de overdracht van verworven reserves in geval van uittreding niet van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid kan ontvangen, of indien de werkgever niet zelf de gegevens meedeelt aan de pensioeninstelling, gebeurt de berekening van de bijdrage op basis van het geraamde bruto loon voor de ontbrekende trimesters overeenkomstig de volgende formule : Bruto loon voor de ontbrekende kwartalen : n x gemiddelde van de 4 laatst gekende kwartaallonen waarbij : n : het aantal ontbrekende kwartalen (gebroken getal, 2 decimalen).
De nog op de individuele rekening te storten bijdrage wordt berekend door toepassing van de formule bepaald in artikel 4, § 2 op het aldus geraamde bruto loon en vermeerderd met de interest zoals beschreven in artikel 10, § 2. Afdeling 9. - Uittreding
Art. 16.§ 1. Procedure 1.1. De aangeslotene stelt de inrichter schriftelijk in kennis van zijn uittreding. 1.2. Trimestrieel zoekt de pensioeninstelling de uittredingen op, op basis van de gegevens meegedeeld door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.
De opzoeking van de uittredingen door de pensioeninstelling zal ten vroegste gebeuren vanaf 1 januari 2012, maar ten vroegste drie maanden na de ontvangst van het eerste geïnformatiseerd databestand van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. 1.3. Binnen de 30 dagen na deze opzoeking door de pensioeninstelling of de inkennisstelling van de aangeslotene van zijn uittreding, deelt de pensioeninstelling aan de aangeslotene volgende gegevens mee : 1. Het bedrag van de verworven reserves, eventueel aangevuld tot het bedrag van de wettelijke rendementsgarantie, zoals vermeld in artikel 12, § 3;2. Het bedrag van de verworven prestaties; 3. De verschillende keuzemogelijkheden waarover de aangeslotene beschikt, zoals bepaald in punt 1.4. van dit artikel. 1.4. Binnen de 30 dagen na de mededeling van deze gegevens, dient de aangeslotene de pensioeninstelling schriftelijk mee te delen welke van de hierna vermelde keuzemogelijkheden in verband met zijn verworven reserves, eventueel aangevuld tot het bedrag van de wettelijke rendementsgarantie, zoals vermeld in artikel 12, § 3, hij wenst uit te oefenen : 1) Behoud bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging;2) Overdracht naar de pensioeninstelling van de nieuwe inrichter, voor zover hij bij de pensioentoezegging van die inrichter wordt aangesloten;3) Overdracht naar een pensioeninstelling die de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdeelt en de kosten volgens de regels vastgesteld door de Koning beperkt. Ongeacht de beslissing van de aangeslotene mag, op het ogenblik van de uittreding geen enkele vergoeding of verlies van winstdeelneming te zijnen laste worden gelegd, noch van zijn verworven reserves worden afgetrokken.
Indien de aangeslotene de termijn van 30 dagen heeft laten verstrijken, wordt hij geacht te hebben gekozen voor de mogelijkheid vermeld in punt 1).
De aangeslotene kan ten allen tijde alsnog vragen om zijn reserves over te dragen naar een pensioeninstelling bedoeld in punten 2) en 3). § 2. Overdracht van de verworven reserves 2.1. Wanneer de aangeslotene opteert voor de overdracht van zijn verworven reserves, voert de pensioeninstelling deze overdracht uit binnen een maand na de mededeling van zijn keuze. 2.2. De overdracht van de verworven reserves door de pensioeninstelling gebeurt met een unieke betaling, berekend op basis van dezelfde ramingen dan deze beschreven in artikel 15 van deze overeenkomst voor de gegevens betreffende de ontbrekende kwartalen.
In geval van vertraging van de overdracht van de verworven reserves wordt het overgedragen bedrag verhoogd met de wettelijke intresten voor de periode die de termijn van 1 maand, bedoelt in de voorgaande alinea, overschrijdt. § 3. Bijzonder geval wanneer de aangeslotene niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het plan vervult Indien de aangeslotene niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het huidig plan vervult zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, blijven zijn verworven reserves in de pensioentoezegging zonder enige wijziging. De wettelijke rendementsgarantie zoals uiteengezet in artikel 12, § 3 blijft verderlopen tot de eerste van de volgende gebeurtenissen : de uittreding van de aangeslotene ten gevolge van de verbreking van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of pensionering, de pensionering of de betaling van de prestaties vóór pensionering of de opheffing van de pensioentoezegging. Afdeling 10. - Financieringsfonds
Art. 17.§ 1. Principe Er wordt een financieringsfonds opgericht met het oog op het financieren van de lasten van de inrichter voortvloeiende uit het onderhavig pensioenreglement.
Dit financieringsfonds wordt door de pensioeninstelling als een wiskundige inventarisreserve beheerd. § 2. Financiering Het financieringsfonds wordt gefinancierd door : - de maandelijkse voorschotten op de bijdrage, zoals bepaald in artikel 10, § 1; - de stortingen van de inrichter bestemd om de activa van het financieringsfonds aan te vullen; - de intrest voortvloeiende uit het beheer van het financieringsfonds. Afdeling 11. - Niet-betaling van de voorschotten en de bijdragen
Art. 18.§ 1. Procedure Alle voorschotten en bijdragen die in uitvoering van het huidig pensioenreglement verschuldigd zijn, dienen door de inrichter aan de pensioeninstelling te worden gestort binnen de daartoe voorziene termijnen, zoals bepaald in artikel 10, § 1.
In geval van niet-betaling van deze voorschotten en bijdragen wordt de inrichter, ten vroegste 30 dagen na het verstrijken van deze termijnen, bij aangetekend schrijven door de pensioeninstelling in gebreke gesteld, waarbij de inrichter op de gevolgen van de niet-betaling wordt gewezen.
Indien binnen de 30 dagen na deze ingebrekestelling de inrichter niet overgaat tot betaling van de ontbrekende bedragen, dan zal de pensioeninstelling binnen de daarop volgende 30 dagen iedere actieve aangeslotene van deze niet-betaling bij gewoon schrijven in kennis stellen. § 2. Gevolgen voor de individuele rekeningen De individuele rekeningen worden premievrij gemaakt. Zij blijven verder onderworpen aan het onderhavig pensioenreglement en delen verder in de winst.
Zij zullen slechts opnieuw worden gestijfd wanneer de inrichter aan de pensioeninstelling alle inlichtingen heeft bezorgd die nodig zijn voor de verdeling van de gelden en de inrichter het financieringsfonds dermate heeft aangevuld dat hieruit alle gelden kunnen worden geput die nodig zijn om op de individuele rekeningen te plaatsen.
In het tegenovergestelde geval blijven de gelden in het financieringsfonds alwaar zij verder intrest opleveren. § 3. Terug in werking stellen van de individuele rekeningen De inrichter mag vragen dat de individuele rekeningen die wegens de niet-betaling van de voorschotten en de bijdragen premievrij werden gemaakt, terug in werking worden gesteld.
Iedere teruginwerkingstelling die meer dan 3 jaar na de datum van de premievrijmaking van de individuele rekeningen wordt gevraagd, is onderworpen aan het voorafgaandelijk akkoord van de pensioeninstelling.
Het terug in werking stellen van de individuele rekeningen gebeurt door de bijdragen aan te passen rekening houdend met de theoretische afkoopwaarde van de individuele rekeningen op het ogenblik van het terug in werking stellen. Afdeling 12. - Fiscale bepalingen
Art. 19.§ 1. Overeenkomstig artikel 59 van het Wetboek Inkomstenbelastingen, mag het pensioen voortvloeiende uit het sectoraal pensioenstelsel, winstdeling inbegrepen, vermeerderd met : - het wettelijk pensioen naar aanleiding van de pensionering; - de andere buitenwettelijke uitkeringen van dezelfde aard, doch met uitzondering van de individuele levensverzekering en het pensioensparen, uitgedrukt in jaarlijkse renten, mogen niet meer bedragen dan 80 pct. van de laatste normale bruto jaarbezoldiging, rekening houdend met een normale duurtijd van de beroepactiviteit.
De normale duurtijd van de beroepsactiviteit is op 40 jaar vastgesteld.
De laatste normale bruto jaarbezoldiging is de bruto jaarbezoldiging die, gelet op de vorige bezoldigingen van de aangeslotene, als normaal kan worden beschouwd en die hem betaald of toegekend werd gedurende het laatste jaar vóór zijn op pensioenstelling waarin hij een normale beroepsactiviteit heeft uitgeoefend. § 2. Overeenkomstig artikel 171 van het Wetboek Inkomstenbelastingen genieten de prestaties uitgekeerd in kapitaal van een afzonderlijke aanslag in de personenbelasting. De belastingvoet varieert in functie van de aard van de prestatie (pensioen/overlijden), de oorsprong van de financiering en de leeftijd van de aangeslotene op het ogenblik van de toekenning van het kapitaal.
Indien de prestatie uitgekeerd wordt in een rente, wordt de netto prestatie van het kapitaal gestort op een rentecontract tegen storting met afstand van het vestigingskapitaal. Een bedrag gelijk aan 3 pct. van de netto prestatie wordt dan in principe beschouwd als recurrent roerend inkomen (per jaar).
De winstdeelnemingen worden niet onderworpen aan de personenbelasting. Afdeling 13. - Contract "onthaalstructuur"
Art. 20.Er wordt een contract "onthaalstructuur" georganiseerd bij de pensioeninstelling.
De onthaalstructuur wordt opgezet om de inkomende reserves te ontvangen die de aangeslotenen hebben opgebouwd krachtens een aanvullend pensioenstelsel of een pensioenovereenkomst van hun vorige werkgever en die, bij hun toetreding tot deze pensioentoezegging, kiezen voor de overdracht van hun verworven reserves naar het contract "onthaalstructuur".
Voor elke aangeslotene die de overdracht van zijn verworven reserves heeft gevraagd, maakt de pensioeninstelling : - een rekening op voor de reserve afkomstig van de bijdragen ten laste van zijn vroegere werkgever; - een rekening op voor de reserve afkomstig van de verplichte bijdragen van de aangeslotene, ingehouden door zijn vroegere werkgever zijn bezoldigingen.
Deze onthaalstructuur wordt beheerd door de pensioeninstelling in het kader van het Main Fund - tak 21.
Deze rekeningen worden uitgegeven in de verzekeringscombinatie "Uitgesteld Kapitaal met Terugbetaling van het Spaartegoed" die voorziet in de storting van een kapitaal in geval van leven op de einddatum van de rekening of een kapitaal betaalbaar aan de begunstigde(n) gelijk aan de theoretische afkoopwaarde in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de afloop.
De afloop van deze contracten is vastgesteld op 65 jaar van de aangeslotene. Afdeling 14. - Beëindiging of wijziging van de collectieve
arbeidsovereenkomst van 27 januari 2011 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de arbeidsovereenkomst van 11 december 2019 - Gevolgen voor het sectoraal pensioenstelsel
Art. 21.§ 1. Wijziging of opheffing van de sectorale pensioentoezegging Het onderhavig pensioenreglement is afgesloten in uitvoering van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2011 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019.
Indien en in de mate dat deze collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot de pensioentoezegging wordt gewijzigd of opgezegd, zal ook het pensioenreglement worden gewijzigd of stopgezet.
In geval van opzegging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2011 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019, stelt de inrichter de pensioeninstelling hiervan onmiddellijk in kennis opdat deze laatste de aangeslotenen bij gewoon schrijven in kennis zou kunnen stellen van de opheffing van de pensioentoezegging en haar gevolgen.
In geval van opheffing van de pensioentoezegging worden individuele rekeningen van de aangeslotenen premievrij gemaakt en blijven deze delen in de winst.
Bij de opheffing van de pensioentoezegging mag het financieringsfonds noch geheel, noch gedeeltelijk aan de inrichter of aan de werkgevers worden teruggestort. Het financieringsfonds wordt ten gunste van de aangeslotenen evenredig met hun verworven reserves, in voorkomend geval verhoogd tot het bedrag van de wettelijke rendementsgarantie, verdeeld. § 2. Wijziging van pensioeninstelling In zoverre bij collectieve arbeidsovereenkomst van het paritair comité voor de financiering van de pensioentoezegging een andere pensioeninstelling wordt aangeduid, kunnen de reserves worden afgekocht met het oog op hun overdracht aan die andere pensioeninstelling.
De inrichter licht de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten voorafgaandelijk in over de verandering van de pensioeninstelling en van de eventueel daaruit voortvloeiende overdracht van de reserves. De inrichter stelt eveneens de aangeslotenen hiervan in kennis.
Bij wijziging van pensioeninstelling voor de financiering van de pensioentoezegging met overdracht van de reserves mag geen enkele vergoeding of verlies van winstdeling ten laste van de aangeslotenen worden gelegd of van de op het ogenblik van overdracht verworven reserves worden afgetrokken.
Bij afkoop van de reserves met het oog op hun overdracht naar een andere pensioeninstelling behoudt de pensioeninstelling zich het recht voor vanwege de inrichter een vergoeding te vorderen overeenkomstig de bepalingen van de verzekeringsovereenkomst afgesloten tussen de pensioeninstelling en de inrichter. HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen Bescherming van de persoonlijke levenssfeer
Art. 22.De inrichter en de pensioeninstelling verbinden zich ertoe om de Europese Verordening 2016/679 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (AVG) na te leven.
De inrichter en de pensioeninstelling erkennen en verklaren zich expliciet akkoord over het feit dat ze elk autonoom "verantwoordelijke voor de verwerking" zijn in de zin van artikel 4.7. van de AVG voor wat betreft de verwerking van de persoonsgegevens die hun eigen zijn.
Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij kennis krijgen in het kader van de uitvoering van onderhavig pensioenreglement slechts mogen verwerken in overeenstemming met het voorwerp van dit pensioenreglement.
De meegedeelde gegevens mogen door de inrichter en de pensioeninstelling worden verwerkt in kader van de uitvoering van het huidige pensioenreglement, het beheer van de individuele rekeningen, alsook de uitbetaling van de voordelen.
De inrichter en de pensioeninstelling verbinden zich ertoe om de gegevens bij te werken, te verbeteren, alsook de onjuiste of overbodige gegevens te verwijderen, met uitzondering evenwel van de gegevens die van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid werden ontvangen en die niet mogen worden gewijzigd.
Zij zullen de gepaste technische en organisatorische maatregelen treffen die nodig zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen toevallige of ongeoorloofde vernietiging, het toevallig verlies, de wijziging van of de toegang tot, en iedere andere niet toegelaten verwerking van de persoonsgegevens.
Alle informatie zal met de grootste discretie worden behandeld en mag niet met het oog op direct marketing worden verwerkt.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 september 2020.
De Minister van Werk, N. MUYLLE