gepubliceerd op 05 december 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, tot wijziging en aanvulling van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juli 1998 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen "Andere"
27 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, tot wijziging en aanvulling van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juli 1998 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen "Andere" (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juli 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen "Andere", geregistreerd onder het nummer 49192/CO/319;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, tot wijziging en aanvulling van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juli 1998 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen "Andere".
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 september 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2001 Wijziging en aanvulling van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juli 1998 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen "Andere" (Overeenkomst geregistreerd op 15 januari 2002 onder het nummer 60564/CO/319) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers van de instellingen en diensten die tot een andere sector behoren dan die van de gehandicapten, jeugdzorg en onthaalcentra, kinderdagverblijven en moedertehuizen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen- en diensten die erkend en/of gesubsidieerd zijn door het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Onder "werknemers" worden de mannelijke en de vrouwelijke bedienden verstaan en de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen
Art. 2.Artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juli 1998 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen "Andere" wordt aangevuld met : "De kwartaalopbrengst van deze bijdragevermindering bedraagt vanaf 1 juli 2001 288,18 EUR of 11 625 BEF, zoals bepaald door het koninklijk besluit van 8 juni 2000 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 tot bepaling van het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdragevermindering in de non-profitsector.".
Art. 3.Artikel 18 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juli 1998 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen "Andere" wordt aangevuld met : "§ 1. Toekenningsmodaliteiten van de bijkomende arbeidsplaatsen : a) Vanaf 1 juli 2000 zal de arbeidsplaats gebruikt worden om enerzijds de werklast te verminderen;de arbeidsplaatsen zullen gebruikt worden in naleving van de reglementering betreffende de arbeidsduur.
De verdeling zal gebeuren, rekening houdend met : 1. de arbeidsplaatsen die reeds toegekend zijn aan de vorige Sociale Maribel (1, 2 en 3).Er zal voorrang gegeven worden aan de instellingen en diensten die een aanvraag hebben ingediend bij de vroegere Sociale Maribelmaatregelen en waarvan de aanvraag niet toereikend was. 2. de bijzondere parameters van de diensten (aantal leefeenheden op geografisch verschillende sites, aantal rechthebbenden, enz.). b) Anderzijds zullen de arbeidsplaatsen van "SM 4" bij voorrang gaan naar de diensten die problemen ondervinden met betrekking tot vakantie, weekends, alle andere buitengewone prestaties of tot vervangingen in het kader van programmeerbare activiteiten (vakbondsopdrachten, vormingen die de voorwaarden van educatief verlof niet genieten)." § 2. De functies die in aanmerking komen voor de bijkomende aanwervingen : - voor de arbeidsplaatsen bedoeld in artikel 3, tot wijziging en aanvulling van artikel 18 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juli 1998, in § 1, a), zijn de opvoed(st)ers klasse I en klasse II of III in opleiding klasse I (opvoed(st)er in opleiding die toegang geeft tot klasse I). - voor de arbeidsplaatsen bedoeld in artikel 3, tot wijziging en aanvulling van artikel 18 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juli 1998, in § 1, b) zijn de arbeid(st)ers of bedienden bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.". HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 juli 2000 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan worden opgezegd door één van de ondertekenende partijen per aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, mits een opzegging van drie maanden wordt nageleefd.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 september 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN