Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 oktober 2009
gepubliceerd op 16 december 2009

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende het sectoraal akkoord 2009-2010

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2009204735
pub.
16/12/2009
prom.
27/10/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 OKTOBER 2009. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende het sectoraal akkoord 2009-2010 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende het sectoraal akkoord 2009-2010.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 oktober 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en Asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2009 Sectoraal akkoord 2009-2010 (Overeenkomst geregistreerd op 28 mei 2009 onder het nummer 92203/CO/214) HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk en op de bedienden die zij tewerkstellen. § 2. In afwijking op § 1 zijn de artikelen 11 tot en met 15 en 27 tot en met 31 van onderhavige overeenkomst enkel toepasselijk op de bedienden waarvan de functie beantwoordt aan de criteria van één van de zes categorieën waarvan sprake in de functieclassificatie voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003 betreffende de invoering van de herziene en geactualiseerde functieclassificatie en de eraan gekoppelde weddeschaal. § 3. In afwijking op § 1 zijn enkel de bepalingen van de artikelen 2 tot en met 10 en van de artikelen 18 tot en met 26 van toepassing op de firma NV Celanese en op haar bedienden. HOOFDSTUK 2. - Tewerkstellingsverbintenissen

Art. 2.De bepalingen inzake tewerkstelling, voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1983, gewijzigd en verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 4 maart 1985, van 24 februari 1987, van 13 maart 1989, van 8 maart 1991, van 24 maart 1993, van 15 mei 1995, van 25 april 1997, van 2 april 1999, van 10 mei 2001, van 25 april 2003, van 20 juni 2005 en van 20 april 2007 worden verlengd voor de jaren 2009 en 2010.

Art. 3.De hierboven vermelde verlenging van twee jaren van de tewerkstellingsverbintenissen behelst volgende principes : a) De bediende die wordt afgedankt moet binnen de drie maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst door een bediende worden vervangen, overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 maart 1991.b) Er kan van voormeld principe worden afgeweken overeenkomstig de modaliteiten voorzien in voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 8 maart 1991. HOOFDSTUK 3. - Tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking

Art. 4.Overeenkomstig de mogelijkheden geboden door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 van de Nationale Arbeidsraad tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77ter van 10 juli 2002 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quater van 30 maart 2007, worden volgende afwijkingen waarvan sprake in de hiernavolgende artikelen 5 tot en met 10 overeengekomen.

Art. 5.In uitvoering van artikel 2, § 3 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt voor de bedienden tewerkgesteld in de volle of halve overbruggingsploegen de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis beperkt tot het stelsel van tijdskrediet waarbij de arbeidsprestaties volledig worden geschorst.

Art. 6.In uitvoering van artikel 3, § 2 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt de duur van uitoefening van het recht op tijdskrediet van 1 jaar op 5 jaar gebracht over de gehele loopbaan.

Het opnemen van het tijdskrediet na uitputting van het 1e jaar gebeurt per periode van twaalf maanden.

Art. 7.In uitvoering van artikel 6, § 2 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt voor de bedienden tewerkgesteld in ploegen het recht op 1/5 loopbaanvermindering toegekend ten belope van één dag per week of een gelijkwaardige regeling. Er worden geen halve dagen toegekend aan bedienden die in ploegen werken.

Art. 8.In uitvoering van artikel 9, § 2 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt het recht op 1/5e loopbaanvermindering voor de bedienden van 50 jaar en ouder, tewerkgesteld in ploegen toegekend ten belope van één dag per week of een gelijkwaardige regeling. Er worden geen halve dagen toegekend aan bedienden die in ploegen werken.

Art. 9.In uitvoering van artikel 15, § 7 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis komen ondertekenende partijen overeen dat, op het niveau van de technische bedrijfseenheid, de drempel ten uitzonderlijke titel kan overschreden worden voor bijkomende aanvragen inzake tijdskrediet waarvan de werkgever van oordeel is dat deze vlot kunnen ingepast worden in de bestaande arbeidsorganisatie.

Deze uitbreiding van de drempel geldt slechts voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010.

Art. 10.§ 1. Op de bedienden van 55 jaar en ouder die een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking uitoefenen of hebben aangevraagd op grond van artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst 77bis of ingevolge artikel 102 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, voor zover dit stelsel doorloopt na 1 januari 2002, worden gedurende de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010 de artikelen 14bis, 15, § 1, laatste lid, 15, § 3 laatste lid en 15, § 5, laatste lid van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis toegepast.

Voor de toepassing van artikel 15, § 4, eerste lid van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis worden gedurende de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010 de bedienden van 50 tot 54 jaar die hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking als bedoeld in artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis of als bedoeld in artikel 102 van de herstelwet van 22 januari 1985 en voor zover dit stelsel doorloopt na 1 januari 2002, gedurende vijf jaar in aanmerking genomen voor de drempel zoals bedoeld en berekend overeenkomstig het eerste lid van onderhavige paragraaf. § 2. In het kader van de toepassing van § 1 van onderhavig artikel, brengt de bediende van 55 jaar en ouder die het recht op vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking als bedoeld in § 1 van onderhavig artikel wenst uit te oefenen, zijn werkgever hiervan tenminste zes maanden vooraf schriftelijk op de hoogte. § 3. In het kader van de toepassing van § 1 van onderhavig artikel, kan de werkgever binnen een maand na de schriftelijke kennisgeving zoals verricht overeenkomstig § 2 van onderhavig artikel, de uitoefening van het recht op vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking in uitzonderlijke gevallen weigeren, mits schriftelijke motivering aan de betrokken bediende. HOOFDSTUK 4. - Invoering nieuwe weddeschaal

Art. 11.§ 1. Er wordt een nieuwe weddeschaal voor de bedienden ingevoerd. Deze weddeschaal vervangt de weddeschaal, bedoeld in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003 zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 betreffende de invoering van de herziene en geactualiseerde functieclassificatie en de er aan gekoppelde weddeschaal. § 2. Deze weddeschaal wordt gekoppeld aan de functieclassificatie opgenomen in bijlage I van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003. § 3. Deze weddeschaal evenals de modaliteiten van invoering en toepassing ervan worden vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2009 betreffende de invoering van een nieuwe weddeschaal in de textielsector. HOOFDSTUK 5. - Koopkracht

Art. 12.De collectieve arbeidsovereenkomst van 28 oktober 1985 tot coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk betreffende de bezoldigingsvoorwaarden en meer bepaald punt 5 betreffende de koppeling van de bezoldigingen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, wordt ongewijzigd verder toegepast.

Art. 13.De baremieke verhogingen voorzien door de weddeschaal ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003 betreffende de invoering van de herziene en geactualiseerde functieclassificatie en de eraan gekoppelde weddeschaal respectievelijk door de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2009 betreffende de invoering van een nieuwe weddeschaal in de textielsector, worden toegepast conform de in voornoemde collectieve arbeidsovereenkomsten voorziene modaliteiten.

Art. 14.Tijdens 2009 wordt er geen conventionele loonsverhoging toegekend op de baremieke en effectieve lonen.

Art. 15.De ondertekenende partijen engageren zich om begin 2010 in functie van de economische en financiële situatie van de textielsector het aspect koopkracht opnieuw te bekijken, zonder dat dit een resultaatsverbintenis inhoudt. HOOFDSTUK 6. - Vorming en opleiding

Art. 16.De sector doet gedurende de jaren 2009 en 2010 een inspanning op het vlak van vorming en opleiding, die wordt gerealiseerd door een werkgeversbijdrage van 0,10 pct. berekend op het volledige loon van de bedienden zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet, te storten aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk". Aldus levert de sector een inspanning op het vlak van permanente vorming. Over de aanwending van deze 0,10 pct. bijdrage zal een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten worden.

Daarnaast doet de sector gedurende de jaren 2009 en 2010 een inspanning van 0,20 pct. berekend op het volledige loon van de bedienden, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet, voor de vorming en opleiding van risicogroepen. Deze werkgeversbijdrage wordt eveneens gestort aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk". Over de vorming en opleiding van deze risicogroepen zal een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten worden die vóór 1 juli 2009 zal neergelegd worden op de griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Bijgevolg zal voor de jaren 2009 en 2010 van de textiel- en breigoedondernemingen een globale werkgeversbijdrage van 0,30 pct. berekend op het volledige loon van de bedienden, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet, geïnd worden voor vorming en opleiding.

De statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk" zullen in die zin worden aangepast.

Art. 17.COBOT-Bedienden blijft de motor van het opleidings- en vormingsgebeuren in de sector. De opleidingsprojecten die door COBOT-Bedienden worden uitgevoerd, worden voorafgaandelijk goedgekeurd in de schoot van de permanente werkgroep van COBOT-Bedienden.

CHAPITRE 7. - Conventioneel voltijds brugpensioen

Art. 18.Ondertekenende partijen verbinden zich ertoe met het oog op de uitvoering van hoofdstuk VII van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en voor zover de reglementering dit toelaat, de nodige afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomsten te sluiten met betrekking tot de verschillende stelsels van conventioneel brugpensioen die in de textielsector zullen toegepast worden.

Het betreft de volgende stelsels : - algemeen stelsel : 60 jaar en respectievelijk minimum 30 jaar beroepsverleden als loontrekkende voor de mannen en minimum 26 jaar voor de vrouwen : collectieve arbeidsovereenkomst voor de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011 met betrekking tot de voorwaarden van solidarisering van het stelsel zoals bepaald in artikel 19 hierna; - specifiek stelsel lange loopbanen : 58 jaar en respectievelijk minimum 35 jaar beroepsverleden als loontrekkende voor de mannen en minimum 30 jaar voor de vrouwen; vanaf 2010 is het vereiste beroepsverleden als loontrekkende respectievelijk minimum 37 jaar voor de mannen en 33 jaar voor de vrouwen : collectieve arbeidsovereenkomst voor de periode van 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2011; - specifiek stelsel nacht : 56 jaar, minimum 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende waarvan minimum 20 jaar nachtarbeid : collectieve arbeidsovereenkomst voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010; - specifiek interprofessioneel stelsel voor 40 jaar effectieve prestaties en op 14, 15 of 16 jaar RSZ-bijdragen betaald hebben : collectieve arbeidsovereenkomst voor de periode van 1 juli 2009 tot en met 31 december 2010 met betrekking tot de voorwaarden van solidarisering van het stelsel zoals bepaald in artikel 19 hierna.

Art. 19.Voor de 4 stelsels, bedoeld in artikel 18 hiervoor geldt : - het behoud van de bestaande conventionele anciënniteitsvoorwaarden, zoals vermeld in artikel 15, littera b) van de algemene nationale collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005; - de solidarisering van de aanvullende vergoeding en de bijzondere werkgeversbijdragen met rechtstreekse betaling van de aanvullende vergoeding en de bijzondere werkgeversbijdragen door de werkgever, die het bedrag van de aanvullende vergoeding, beperkt tot het bedrag berekend overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad en de bijzondere werkgeversbijdragen, verschuldigd op het bedrag van de aanvullende vergoeding, berekend overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, kan terugvorderen bij het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk"; de raad van beheer van het fonds bepaalt de modaliteiten van de terugvordering door de werkgevers en de terugbetaling door het fonds; - de doorbetaling van de aanvullende vergoeding bij werkhervatting, conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad; - de uitdrukkelijke vermelding in de collectieve arbeidsovereenkomsten van de berekening van de aanvullende vergoeding voor het voltijds brugpensioen op de voltijdse wedde na loopbaanvermindering, vermindering van de arbeidsprestaties en halftijds brugpensioen.

Art. 20.De regeling inzake overstap van het vervroegd ondernemingsbrugpensioen naar het algemeen sectoraal stelsel brugpensioen wordt voor de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011 verder gezet. De minimumleeftijd waarop de overstap kan gebeuren blijft vastgesteld op 60 jaar. HOOFDSTUK 8. - Conventioneel halftijds brugpensioen

Art. 21.Voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010 wordt een stelsel van halftijds brugpensioen ingesteld overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers ingeval van halvering van de arbeidsprestaties. De minimumleeftijd om op halftijds brugpensioen gesteld te worden is 56 jaar.

Art. 22.Aan de bedienden die in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010 tot het halftijds brugpensioen toetreden wordt de aanvullende vergoeding rechtstreeks uitbetaald door de werkgever, die het bedrag van de aanvullende vergoeding, beperkt tot het bedrag voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad, bij het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk" kan terugvorderen. De werkgever kan eveneens de kost van de eventuele bijzondere werkgeversbijdragen bij het fonds terugvorderen.

De raad van beheer van het fonds bepaalt de modaliteiten van de terugvordering door de werkgevers en de terugbetaling door het fonds. HOOFDSTUK 9. - Fonds voor bestaanszekerheid

Art. 23.Met ingang van 1 januari 2009 wordt de werkgeversbijdrage, bedoeld in artikel 14, littera c) van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk", geschorst gedurende 8 kwartalen ten belope van 0,15 pct..

Gelet op de schorsing bedoeld in voorgaande alinea bedraagt de werkgeversbijdrage, bedoeld in artikel 14, littera c) van de statuten van het fonds, gedurende de jaren 2009 en 2010 1 pct.

Art. 24.Met ingang van 1 januari 2009 wordt de werkgeversbijdrage van 3,72 EUR per bediende en per jaar, bedoeld in artikel 16 van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk", geschorst gedurende 8 kwartalen.

Art. 25.Met ingang van 1 januari 2009 wordt de syndicale premie, bedoeld in artikel 6bis, eerste alinea, van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk", vastgesteld op 110 EUR per gesyndikeerde en per jaar.

Om praktische redenen wordt in 2009 een syndicale premie van 100 EUR en in 2010 van 120 EUR betaald.

Art. 26.De statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk", worden aangepast met hetgeen voorafgaat. HOOFDSTUK 1 0. - Getrouwheid aan de onderneming

Art. 27.In uitbreiding van de regeling bedoeld in artikel 23, tweede alinea van de algemene nationale collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003 betreffende de anciënniteitsdag(en), kunnen de bedienden die door de werkgever worden ontslagen in het kader van een meervoudig ontslag om economische redenen, hun bij de vorige werkgever opgebouwde anciënniteit behouden bij indiensttreding bij een nieuwe werkgever binnen de 6 maanden na de uitdiensttreding bij de vorige werkgever en dit met het oog op de toekenning van de anciënniteitsdag(en). Zij kunnen de bij de vorige werkgever opgebouwde anciënniteit evenwel pas aanwenden in het kader van de anciënniteitsdag(en) nadat zij tenminste één jaar in dienst zijn bij de nieuwe werkgever.

Onder "werkgever" dient verstaan te worden : de werkgever die ressorteert onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk. HOOFDSTUK 1 1. - Mobiliteit

Art. 28.De regeling betreffende de fietsvergoeding, voorzien door artikel 27 van de algemene nationale collectieve arbeidsovereenkomst van 20 april 2007, wordt voor onbepaalde duur verder gezet, rekening houdende met volgende wijzigingen : - de beperking van de fietsvergoeding tot maximum 20 kilometer per dag wordt afgeschaft; - de fietsvergoeding per kilometer is gelijk 0,20 EUR.

Art. 29.In artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 1993 ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 1973 betreffende de financiële bijdragen van de werkgever in de prijs van het vervoer van de bedienden in de textielnijverheid en het breiwerk, worden de woorden "in de classificatie onder punt 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 oktober 1985" vervangen door de woorden : "in de functieclassificatie voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003 betreffende de invoering van de herziene en geactualiseerde functieclassificatie en de eraan gekoppelde weddeschaal".

Art. 30.Met ingang van 1 februari 2009 wordt in de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 1993 ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 1973 betreffende de financiële bijdragen van de werkgever in de prijs van het vervoer van de bedienden in de textielnijverheid en het breiwerk, de tekst van de hoofdstukken III tot en met V (artikelen 3 tot en met 6) vervangen door de volgende tekst : « HOOFDSTUK III. - Gemeenschappelijk openbaar treinvervoer

Art. 3.Wat het door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen. georganiseerde vervoer betreft, wordt de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het gebruikte vervoerbewijs, vastgesteld op basis van de tabel opgenomen in bijlage van het koninklijk besluit van 28 juli 1962 dat getroffen werd ter uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden, die de bijdrage van de werkgever bepaalt en waarvan de Staat de werkgeversbijdrage ten laste neemt, zonder 80 pct. van de prijs van de treinkaart te overschrijden. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijk openbaar vervoer met uitzondering van het treinvervoer

Art. 4.Voor wat betreft het gemeenschappelijk openbaar vervoer, met uitzondering van het treinvervoer, wordt de bijdrage van de werkgever in de prijs van de abonnementen voor de verplaatsingen vanaf 5 km, berekend vanaf de vertrekhalte, vastgesteld volgens de hierna vastgestelde modaliteiten : a) wanneer de prijs van het vervoer in verhouding tot de afstand staat, wordt de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het gebruikte vervoerbewijs vastgesteld op 80 pct.; b) wanneer de prijs een eenheidsprijs is, ongeacht de afstand, wordt de bijdrage van de werkgever forfaitair vastgesteld en bedraagt zij 80 pct.van de effectief door de werknemer betaalde prijs, zonder evenwel het bedrag van de werkgeversbijdrage, berekend op basis van de in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009 opgenomen tabel met forfaitaire bedragen voor een afstand van 7 kilometer te overschrijden. HOOFDSTUK V. - Gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer

Art. 5.Ingeval de werknemer gebruik maakt van een combinatie van de trein en één of meerdere andere gemeenschappelijke openbaar vervoermiddelen dan de trein, en er wordt slechts één vervoerbewijs afgeleverd voor het geheel van de afstand - zonder dat in dit vervoerbewijs een onderverdeling wordt gemaakt per gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel - wordt de bijdrage van de werkgever voor verplaatsingen vanaf in het totaal 5 kilometer vastgesteld op 80 pct. van de prijs van het gebruikte vervoersbewijs.

Art. 6.a) In elk ander geval dat de werknemer meer dan één gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruikt dan voorzien in artikel 5, wordt de tussenkomst van de werkgever voor het geheel van de afstand vanaf 5 kilometer vastgesteld op basis de tabel opgenomen in bijlage van het koninklijk besluit van 28 juli 1962 dat getroffen werd ter uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden, die de bijdrage van de werkgever bepaalt en waarvan de Staat de werkgeversbijdrage ten laste neemt, voor het totaal aantal kilometers dat overeenstemt met het totaal van de kilometeraantallen die op de onderscheiden vervoerbewijzen vermeld staan, zonder evenwel 80 pct. van de totale prijs van de vervoerbewijzen te overschrijden. b) Wanneer voor één of meerdere gemeenschappelijke openbare vervoermiddelen de afgelegde afstand niet kan worden nagegaan en dus de afgelegde kilometers niet kunnen worden opgeteld, wordt, voor elk afzonderlijk vervoermiddel waarvan de werknemer gebruik maakt, de werkgeversbijdrage berekend overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 3, 4 en 5 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en de aldus bekomen bedragen bij elkaar opgeteld om de bijdrage van de werkgever voor het geheel van de afgelegde afstand vast te stellen.»

Art. 31.Met ingang van 1 juli 2009 wordt artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 1993 ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 1973 betreffende de financiële bijdragen van de werkgever in de prijs van het vervoer van de bedienden in de textielnijverheid en het breiwerk, vervangen door volgend artikel : «

Art. 8.Wanneer de werknemer gebruik maakt van een vervoermiddel ander dan een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel, dan wordt, voor de verplaatsing vanaf 5 km, de tussenkomst van de werkgever in de prijs van de treinkaart, vastgesteld op basis van de forfaitaire bedragen voorzien in de tabel opgenomen in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers, voor een overeenstemmend aantal kilometers en zonder dat de tussenkomst van de werkgever meer dan 64,9 pct. kan bedragen van de prijs van de treinkaart waarop de voornoemde tabel in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies werd berekend. » HOOFDSTUK 1 2. - Sociale vrede

Art. 32.De ondertekenende partijen engageren zich de sociale vrede te respecteren gedurende de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 juni 2011. HOOFDSTUK 1 3. - Duur van de overeenkomst

Art. 33.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2009 en is gesloten voor de periode vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010, met uitzondering van : - de artikelen 4 tot en met 8, 25, 27 tot en met 29, welke gelden voor onbepaalde duur; - de artikelen 11, 30 en 31 welke gelden voor onbepaalde duur vanaf de erin vermelde datum van inwerkingtreding; - de artikelen 18 tot en met 20 en 32 welke gelden voor de erin vermelde specifieke duur vanaf de erin vermelde datum van inwerkingtreding.

Art. 34.Deze overeenkomst kan door elke partij opgezegd worden per aangetekend schrijven overgemaakt aan de voorzitter van het paritair comité en aan de ondertekenende partijen, mits een opzeggingstermijn van tenminste zes maanden. HOOFDSTUK 1 4. - Algemeen verbindend verklaring

Art. 35.De ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden per koninklijk besluit.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 oktober 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en Asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^