Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 mei 2014
gepubliceerd op 10 november 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 oktober 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014203121
pub.
10/11/2014
prom.
27/05/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 MEI 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 oktober 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 oktober 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 mei 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 oktober 2013 Vorming (Overeenkomst geregistreerd op 29 oktober 2013 onder het nummer 117700/CO/318.02)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van : - artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact type wet prom. 23/12/2005 pub. 19/09/2013 numac 2013000592 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het generatiepact Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het Generatiepact (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005); - het koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact type wet prom. 23/12/2005 pub. 19/09/2013 numac 2013000592 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het generatiepact Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het Generatiepact (Belgisch Staatsblad van 5 december 2007), zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 23 december 2008 (Belgisch Staatsblad van 29 december 2008).

Art. 3.De sociale partners engageren zich om de participatiegraad inzake vorming jaarlijks bijkomend met 5 procentpunten te verhogen.

Art. 4.De sociale partners engageren zich om elke werknemer de mogelijkheid te geven vorming te genieten gedurende de arbeidstijd.

Deze vormingsmogelijkheden kunnen zowel intern op de plaats van de tewerkstelling als extern van de onderneming georganiseerd worden.

De vorming kan zowel door de werkgever ingericht worden als door opleidingsderden, hiertoe gemandateerd door de werkgever.

Art. 5.In uitvoering van artikel 3 en 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt aan de werknemers een collectieve opleidingstijd op het niveau van de onderneming toegekend.

Deze opleidingstijd op het niveau van de onderneming wordt voor het jaar 2013 als volgt berekend : het aantal werknemers tewerkgesteld in de onderneming op 1 januari 2013 uitgedrukt in voltijds equivalenten, vermenigvuldigd met 6,5 uren.

Art. 6.§ 1. De opleidingstijd zoals toegekend in toepassing van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst kan uitsluitend worden opgenomen in het kader van het vormings- of opleidingsplan van de onderneming zoals opgemaakt in overleg tussen de werkgever en de werknemers. § 2. In overleg met de werknemers (ondernemingsraad of comité voor preventie en bescherming op het werk of vakbondsafvaardiging en bij ontstentenis daarvan het personeel) voert elke onderneming een aangepast vormings- en opleidingsbeleid, waarbij een globaal vormings- en opleidingsplan wordt opgemaakt, rekening houdende met ondermeer de wettelijke bepalingen waaraan de onderneming onderworpen is. § 3. Het vormings- en opleidingsplan in de onderneming zorgt er voor dat alle verschillende functies hierin aan bod komen en dat het aantal uren vorming dat per functie is vastgelegd in de wetgeving of bij collectieve arbeidsovereenkomst wordt gerealiseerd. Voor de logistieke hulpen wordt het aantal uur zoals voorzien in artikel 5 op minimaal 10 uur vorming gebracht.

Art. 7.De sociale partners vinden het, naast steeds te proberen de participatiegraad te verhogen, ook belangrijk een zicht te krijgen op het aanbod voor alle beroepsgroepen in de sector.

De werkgevers engageren zich om ten laatste tegen 1 maart 2014 op basis van de gegevens van alle diensten, een inventaris te maken van de beroepsgroepen binnen de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg waarvoor wel of niet een vormingsprogramma wordt aangeboden.

Op basis van deze inventarisatie worden verder afspraken gemaakt die kunnen deel uitmaken van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de vormingsinspanningen 2014.

Art. 8.In het kader van de evoluties in de zorosector enerzijds en de individuele competentieontwikkeling en loopbaanontplooiing anderzijds vinden de sociale partners het belangrijk om kansen te creëren voor werknemers met het statuut "verzorgende" om de beroepstitel "zorgkundige" te kunnen behalen.

De werkgevers engageren zich om ten laatste tegen 1 maart 2014 een inventaris te maken van wie hiervoor in aanmerking komt en wie hiervoor interesse toont.

In het kader hiervan worden verder afspraken gemaakt die deel uitmaken van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de vormingsinspanningen 2014.

Art. 9.Voor ondernemingen waar in het kader van het vormings- en opleidingsbeleid reeds een vormings- of opleidingstijd, -recht of -krediet wordt toegekend aan de werknemers, geldt dat de opleidingstijd zoals bepaald in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst integraal deel uitmaakt van de bestaande nnaatregelen inzake vormings- of opleidingstijd, -recht of -krediet op het niveau van de onderneming.

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2013 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2013.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 mei 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^