Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 maart 1998
gepubliceerd op 24 juni 1998

Koninklijk besluit houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1998022266
pub.
24/06/1998
prom.
27/03/1998
ELI
eli/besluit/1998/03/27/1998022266/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 MAART 1998. - Koninklijk besluit houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen door de wet van 22 juli 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, 37°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 september 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995 en 39°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 oktober 1996 houdende wijziging van diverse verordeningsbepalingen toepasselijk op de rijksbesturen;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, gegeven op 18 juni 1996;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 31 januari 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 31 januari 1997;

Gelet op het protocol van 18 december 1997 van het sectorcomité XII van sociale zaken;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de administratieve hervorming het aantal rangen en graden in de hiërarchie der graden in belangrijke mate heeft verminderd en dat de loopbanen zulke gemene kenmerken hebben verkregen dat het noodzakelijk is de bijzondere loopbanen bij de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers zoveel als mogelijk te doen opgaan in de nieuwe gemene loopbanen;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De ambtenaren, die op de datum van 1 juli 1993 titularis zijn van de geschrapte graad van vertaler-tolk worden ambtshalve benoemd als hoofdvertaler (niveau 2+). § 2. De ambtenaren die krachtens § 1 benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan zij titularis waren. § 3. De ambtenaren die in een graad van niveau 2+ worden benoemd, behouden in dit niveau de anciënniteit verkregen in het niveau 2. § 4. De door deze ambtenaren verkregen weddeanciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.

Art. 2.§ 1. De ambtenaren, die op de datum van 1 januari 1994 titularis zijn van één van de hierna in de linkerkolom vermelde geschrapte graden worden ambtshalve benoemd in één van de in de rechterkolom vermelde gemene graden : Eerste verificateur boekhouding ......Bestuurschef Adjunct-bibliothecaris 1ste klasse ......Bestuursassistent Verificateur boekhouding 1ste klasse ......Bestuursassistent Adjunct-bibliothecaris ......Bestuursassistent Boekhouder 1ste klasse (afgeschafte graad) ......Bestuursassistent Hulpverificateur (afgeschafte graad) ......Bestuursassistent Boekhouder 2de klasse (afgeschafte graad) ......Bestuursassistent Boekhouder 3de klasse (afgeschafte graad) ......Klerk Eerste vakman-ploegbaas ......Geschoold arbeider Eerste vakman ......Geschoold arbeider Geschoold werkman B ......Geschoold arbeider § 2. De ambtenaren die krachtens § 1 benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan zij titularis waren. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van bestuurschef (rang 22) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rang 24 geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 22. § 4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van bestuursassistent (rang 20) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 23, 22, 21 en 20 geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 20. § 5. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van klerk (rang 30) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 32 en 30 geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 30. § 6. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van geschoold arbeider (rang 42) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 44, 43 en 42 geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 42. § 7. De door deze ambtenaren verkregen weddeanciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.

Art. 3.§ 1. De ambtenaren die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit titularis zijn van een van de hierna in de linkerkolom vermelde geschrapte graden, worden ambtshalve benoemd in een van de in de rechterkolom vermelde gemene graden : Hoofdinspecteur-directeur ......Sociaal inspecteur-directeur Adjunct-adviseur-hoofd van dienst ......Adjunct-adviseur Eerstaanwezend inspecteur-hoofd van dienst ......Sociaal inspecteur Eerstaanwezend inspecteur ......Sociaal inspecteur Bibliothecaris-bibliograaf ......Adjunct-adviseur § 2. De ambtenaren die krachtens § 1 benoemd zijn behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan zij titularis waren. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van sociaal inspecteur (rang 10) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 12, 11 en 10 geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 10. § 4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van adjunct-adviseur (rang 10) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 12, 11 en 10 geacht verricht te zijn in hun nieuwe graad van rang 10. § 5. De door deze ambtenaren verkregen weddeanciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.

Art. 4.§ 1. De geslaagde voor een vergelijkend wervingsexamen, dat georganiseerd, in uitvoering of afgesloten is op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit voor één van de bij dit besluit geschrapte graden, behoudt, tijdens de geldigheidsduur van het vergelijkend examen, zijn aanspraken op benoeming in de overeenkomstige graad die is opgericht ten gunste van de rijksambtenaren. § 2. De ambtenaar die geslaagd is voor een vergelijkend examen voor overgang of voor een examen voor verhoging in graad dat georganiseerd, in uitvoering of afgesloten is op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, voor één van de bij dit besluit geschrapte graden, behoudt zijn aanspraken op benoeming in de graad die is opgericht ten gunste van de rijksambtenaren.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 23 september 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, met uitzondering van : 1° artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 1993;2° artikel 2 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1994.

Art. 6.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 maart 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^