Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 juni 2018
gepubliceerd op 27 juli 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, betreffende de arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2018011739
pub.
27/07/2018
prom.
27/06/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 JUNI 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, betreffende de arbeidsvoorwaarden (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, betreffende de arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 juni 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2017 Arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 19 oktober 2017 onder het nummer 142079/CO/113.04) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen die vallen onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen.

Onder "arbeiders" wordt verstaan : arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Uurlonen

Art. 2.Categorieën en bruto minimumuurlonen per 1 januari 2017 :

Cat.

Functie/Fonction

Uurloon/Salaire horaire

1

Kuiser Handlanger Starter/ Nettoyeur Manoeuvre Débutant

14,53

2

Uitzoeker droge producten Verpakker-stapelaar/ Trieur de produits secs Palettiseur

14,67

3

Toezichter invoer klei Kleivoorbereiding/ Contrôleur d'entrée d'argile Préparation de mélange

14,71

4

Losser en sorteerder/ Défourneur et trieur

14,81

5

Vormer hulpstukken Waterzuivering/ Production d'accessoires Epuration d'eau

14,89

6

Geschrapt/ Aboli


7

Vakman Mecanicien en elektricien 1ste klasse Machinebediener Vuller manueel en controle/ Ouvrier qualifié Mécanicien et électricien de 1ère classe Conducteur de machine Enfourneur manuel et contrôleur

15,05

8

Waker oven en drogerijen/ Veilleur four et séchoirs

15,26

9

Mecanicien en elektricien 2de klasse/ Mécanicien et électricien de 2ème classe

15,28

10

Voorman/ Surveillant

15,32

11

Mecanicien en elektricien 3de klasse Meerstergast en ploegleider/ Mécanicien et électricien de 3ème classe Contremaître et chef d'équipe

15,42


Met ingang van 1 juni 2017 worden alle uurlonen verhoogd met 16 cent.

Art. 3.Starter. Een starter is een arbeider die onder gelijk welke vorm van contract, met uitzondering van studentenarbeid (zie artikel 6), één van de bedrijven komt vervoegen. De arbeider die van het ene bedrijf naar het andere overstapt, wordt niet beschouwd als een starter. Er wordt onderscheid gemaakt in het verwerven van het functieloon tussen een productiearbeider en een technisch arbeider. De productiearbeider start aan het startersloon categorie 1 en krijgt vanaf de 5de week het loonverschil ten opzichte van zijn functieloon uitbetaald in premie. Na 6 maanden in die functie krijgt hij het bijbehorend functieloon. Een technisch arbeider start aan het startersloon categorie 1 en krijgt geen premie. Zijn loon evolueert van categorie 1 naar categorie 4 na 6 maanden en na 12 maanden krijgt hij het loon van categorie 7.

Art. 4.Verduidelijking functieklasses categorie 9 en categorie 11 - Categorie 9 : mecanieker/elektrieker 2de klasse, is in staat om op volledig autonome manier zowel gevarieerde taken en/of complexe taken af te werken. Hij kan tevens volledig nieuwe zaken op basis van een plan, technische documentatie of een beschrijving van een opdracht zelfstandig afwerken. Onder de "zelfstandige afwerking" wordt verstaan : dat door eigen kennis en kunde en na voltooien van de opdracht, de gemaakte installaties/machines/of diens aanpassingen, worden beschreven qua functionaliteit, voorzien worden van de nodige werkinstructies (inclusief indien nodig de technische specificaties).

De redactie van de technische documenten (elektrische en mechanische plannen, schema's) behoort eveneens tot de basiscapaciteiten. - Caegorie 11 : mecanieker/elektrieker 3de klasse, is gelijkaardig aan een 2de klasse qua basiscompetenties maar heeft daarbij de dagelijkse leiding over een ploeg van meer dan 2 medewerkers.

Art. 5.Met betrekking tot deze indeling van de functies zoals die door de arbeiders in de bedrijven wordt uitgeoefend in de verschillende klasses, wordt bepaald dat deze indeling door de directie gebeurt en wordt deze indeling éénmaal per jaar geëvalueerd in de maand januari. Omtrent deze indeling voert de directie een communicatie rechtstreeks met de betrokkenen.

Art. 6.De verloning van studentenarbeid wordt vastgelegd op een percentage op het loon van categorie 1. De volgende percentages van dit loon worden toegepast :

1ste jaar student of volgend jaar student die geen 4 weken cumulactiviteit heeft opgebouwd

65 pct.

1ère année de travail étudiant ou année suivante mais sans avoir atteint un cumul de 4 semaines d'activités

65 p.c.

2de jaar student met minimaal 4 weken gecumuleerde activiteit in de voorgaande jaren

70 pct.

2ème année en étudiant avec au minimum un cumul de 4 semaines d'activités l'année précédente

70 p.c.

3de keer student met minimaal 4 weken gecumuleerde activiteit als 2de jaars

75 pct.

3ème fois étudiant avec au minimum 4 semaines d'activités cumulées en tant que 2ème année de travail étudiant

75 p.c.

4de keer student met minimaal 4 weken gecumuleerde activiteit als 3de jaars

80 pct.

4ème fois étudiant avec au minimum 4 semaines d'activités, cumulées en tant que 3ème année de travail étudiant

80 p.c.


HOOFDSTUK III. - Arbeid in ploegen

Art. 7.De arbeiders die in drie opeenvolgende ploegen werken, genieten een premie van 8 pct. berekend op het werkelijk verdiend loon. De overlonen welke eventueel voor het werk op zondag worden toegekend, zijn uitgesloten voor deze berekening.

Enkel de arbeiders die in een onderbroken drieploegenstelsel werken met een onderbreking in het midden en op het einde van de week, genieten een premie van 8 pct. berekend op het werkelijk verdiend loon.

Art. 8.De arbeiders die in twee ploegen werken - één voor- en/of één namiddag - genieten een toeslag van 6 pct. op zijn/haar uurloon.

Het ploegenstelsel kan zich uitstrekken tot een deel van de zaterdagnamiddag. De arbeiders die de zaterdagvoormiddag opkomen, genieten voor de zaterdag een bijkomende premie van 8 pct. berekend op het werkelijk verdiend loon.

Art. 9.De arbeiders die in de nacht werken in het vijfdagenstelsel, genieten een premie van 14 pct. berekend op hun uurloon. Voor de nachtarbeid op zaterdag wordt een premie van 33,33 pct. en voor zondag een premie van 100 pct. toegekend op het uurloon.

Art. 10.Voor het werk op zon- en feestdagen wordt een loonbijslag van 100 pct. toegekend. HOOFDSTUK IV. - Koopkracht

Art. 11.De totale waarde van de maaltijdcheque bedraagt 6,61 EUR per gepresteerde dag. Bedrijven die gelijktijdig, hetzij voor prestaties van voltijdse werknemers, hetzij voor prestaties van deeltijdse werknemers, hetzij voor beide, verschillende arbeidsregelingen toepassen en die inzake meerprestaties verplicht zijn om artikel 26bis van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten toe te passen, berekenen het aantal dagen door het aantal uren normale werkelijke arbeid, meerprestaties zonder inhaalrust, meerprestaties mits inhaalrust en andere meerprestaties mits inhaalrust die de werknemer tijdens het kwartaal heeft gepresteerd, te delen door het normale aantal uren per dag van de maatpersoon. Indien deze bewerking een decimaal getal oplevert, wordt het afgerond op de hogere eenheid. Indien het aldus verkregen getal groter is dan het maximum aantal werkbare dagen van de maatpersoon in het kwartaal, wordt het tot dit laatste beperkt.

Het normale aantal uren per dag van de maatpersoon in een 5-dagenweek bedraagt 7,6 uren.

Het maximum aantal werkbare dagen in het kwartaal van een maatpersoon in een 5-dagenweek bedraagt 65 (5 x 13).

Het werknemersaandeel in de maaltijdcheque bedraagt 1,09 EUR en het werkgeversaandeel 5,52 EUR. HOOFDSTUK V. - Kort verzuim

Art. 12.Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 juli 1970, 22 juli 1970, 18 november 1975, 16 januari 1978, 12 augustus 1981, 8 juni 1984 en 27 februari 1989, betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheid ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen en burgerlijke opdrachten, hebben de werknemers het recht het werk te verzuimen voor de hiernavolgende redenen en voor een als volgt vastgestelde duur : a) Overlijden van echtgenote of echtgenoot of van wettelijke samenwonende partner of van inwonende kinderen : vanaf de dag van het overlijden tot de dag van de begrafenis met een maximum van vier dagen;b) Syndicale opdrachten : de verloren uren voor het uitoefenen van opdrachten ingevolge syndicale opdrachten in het kader van het paritair comité. Het werkverzuim wordt betaald aan 7,6 uren vermenigvuldigd met het uurloon zoals vermeld in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, verhoogd met de van toepassing zijnde toeslagen.

Voor de deeltijdsen gebeurt de betaling pro rata het aantal gewerkte uren per week. HOOFDSTUK VI. - Arbeidsduur

Art. 13.De wekelijkse arbeidsduur is bepaald op achtendertig uren.

De wekelijkse arbeidsduur wordt verdeeld over de eerste vijf dagen van de week.

Hij mag gespreid worden tussen de maandagmorgen en de zaterdagmorgen voor de arbeiders welke ploegenarbeid verrichten.

Voor de arbeiders vermeld onder artikel 7, 2de lid en artikel 8, 2de lid mogen de ploegen gespreid worden tussen de maandagmorgen tot en met de zaterdagnamiddag. HOOFDSTUK VII. - Bestaanszekerheid

Art. 14.Aan de arbeiders wordt een bestaanszekerheidsvergoeding toegekend.

Art. 15.Het recht op bestaanszekerheidsuitkeringen wordt toegepast vanaf het ogenblik dat de arbeider door de werkgever gedeeltelijk werkloos werd gesteld.

Art. 16.Hebben recht op deze bestaanszekerheidsuitkering, alle arbeiders die, onafgezien van hun leeftijd, minstens drie maanden anciënniteit in de ondernemingen tellen die vallen onder het paritair comité.

Art. 17.De gewettigde afwezigheidsdagen worden met gewerkte dagen gelijkgesteld.

Art. 18.De bestaanszekerheidsvergoeding bedraagt per in aanmerking komende werkloosheidsdag 8,40 EUR per dag. Vanaf 1 juni 2017 verhoogt ze naar 8,50 EUR per dag.

Art. 19.Ze wordt toegekend gedurende maximum 132 dagen per kalenderjaar. Na uitputting van dit aantal bedraagt de bestaanszekerheidsvergoeding 2 EUR per dag conform de wet van 12 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/2011 pub. 28/04/2011 numac 2011012030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord sluiten, hoofdstuk 3, tot wijziging van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten inzake het gebrek aan werk wegens economische oorzaken.

Art. 20.Het bedrag van de bestaanszekerheid wordt bij elke nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst aangepast.

Art. 21.De bestaanszekerheidsuitkeringen worden betaald op de normale datum van de uitbetalingen van het loon.

Art. 22.Op verzoek van de werkgever, dienen de arbeiders die het voordeel van de bestaanszekerheidsuitkering genieten, onmiddellijk de arbeid te hervatten, met inachtneming nochtans van de wettelijke opzeggingsperiode in het geval zij een andere arbeidsovereenkomst zouden afgesloten hebben. In geval van weigering verliezen zij bij bedoelde werkgever het recht op bestaanszekerheidsuitkering.

Art. 23.Alle onvoorziene of twijfelachtige gevallen kunnen steeds aan de directie van de onderneming of ter bespreking aan het paritair comité worden voorgelegd. HOOFDSTUK VIII. - Eindejaarspremie

Art. 24.De arbeiders die ingeschreven zijn in het personeelsregister van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen hebben recht op een eindejaarspremie waarvan het bedrag voor 2017 en 2018 gelijk is aan het bedrag van het loon van 164,66 uren arbeid, berekend op basis van het gemiddelde der conventionele uurlonen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, artikel 2, van toepassing op respectievelijk 1 december 2017 en 1 december 2018.

De arbeiders die op 31 december 2017 en 2018 in het personeelsregister van de ondernemingen zijn ingeschreven en die effectief werk hebben verricht in 2017 en 2018 kunnen op de betaling van de eindejaarspremie aanspraak maken.

De premie wordt uitgekeerd in verhouding tot de gewerkte maanden.

Onder "gewerkte maand" wordt verstaan : de maand gedurende dewelke de arbeider minimum tien werkdagen telt. Voor de deeltijdsen gebeurt de betaling pro rata het aantal gewerkte uren per week.

De arbeider die vrijwillig de arbeidsovereenkomst heeft verbroken, behoudt zijn recht op de eindejaarspremie in verhouding tot de gewerkte maanden.

Worden gelijkgesteld met gewerkte dagen: de dagen van ziekte en ongeval tot een maximum van één jaar en van gedeeltelijke werkloosheid gedurende de jaren 2017 en/of 2018.

De in 2017 en 2018 gepensioneerde arbeiders hebben eveneens recht op de eindejaarspremie tot het beloop van de gepresteerde tijd gedurende het voornoemde jaar, alsmede de arbeiders welke in de loop van 2017 en 2018 hun SWT hebben genomen.

De eindejaarspremie wordt betaald tussen 16 en 20 december van het jaar. HOOFDSTUK IX. - Sociale voordelen voorzien in het fonds voor bestaanszekerheid

Art. 25.Betaling van de bijdrage en van de premie Teneinde de nodige fondsen te verzamelen, met het oog op de uitkering van de verschillende voordelen, storten de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen aan het fonds voor bestaanszekerheid een jaarlijkse bijdrage gelijk aan 1,25 pct. van de gedurende het jaar betaalde brutolonen en van de betalingen voor de gelijkgestelde prestaties.

De storting dient in de loop van oktober van elk werkjaar te gebeuren.

Per kalenderjaar worden door de werkgever aan het fonds voor bestaanszekerheid de samenvattende lijsten overgemaakt met de namen, de adressen en betaalde brutolonen van de arbeiders tewerkgesteld in de respectievelijke eenheden.

Art. 26.Syndicale premie Van zodra het wettelijk kader het toelaat, wordt de syndicale premie opgetrokken van 135,00 EUR naar 145,00 EUR. De rechthebbenden zijn : - de arbeiders met minimum één jaar aansluiting bij een vakbond; - de weduwe van een tijdens het jaar waarop de premie betrekking heeft, gesyndiceerde gestorven arbeider; - de gesyndiceerde arbeiders, welke in de loop van het jaar op SWT gaan, hebben eveneens recht op de syndicale premie en dit tot op het ogenblik van de leeftijd waarop het wettelijk pensioen een aanvang neemt; - de gesyndiceerde arbeiders die ziek zijn of getroffen zijn door een arbeidsongeval.

De gesyndiceerde arbeiders die slechts een gedeelte van het jaar waarop de premie betrekking heeft gewerkt hebben, ontvangen slechts een premie pro rata van hun prestaties tijdens dat jaar.

Art. 27.Andere sociale voordelen a) Voor de arbeiders van de sector werd een sectoraal aanvullend pensioenstelsel ingevoerd vanaf 1 januari 2010.Het fonds voor bestaanszekerheid is de inrichter en staat in voor betaling van de premies. De door het fonds betaalde premie bedraagt 95 EUR netto per jaar pro rata de tewerkstelling en het tewerkstellingsregime. b) Een premie bij huwelijk of wettelijk samenwonen van 30,00 EUR per gepresteerd jaar met een maximum van 210,00 EUR op voorwaarde tewerkgesteld te zijn in de pannennijverheid op de datum van het huwelijk en er minstens één jaar ononderbroken verbonden te zijn geweest door een arbeidsovereenkomst. Vanaf 1 juni 2017 verhogen de voormelde bedragen naar respectievelijk 35,00 EUR en 245,00 EUR. c) Een aanvullende vergoeding bij arbeidsongeval of langdurige ziekte : - Een aanvullende vergoeding wordt, vanaf de eenendertigste dag van de arbeidsongeschiktheid, uitgekeerd.Deze bedraagt 4,73 EUR per dag (dagen vergoed door de verzekering of de mutualiteit) met een maximum van 150 dagen.

Vanaf 1 juni 2017 verhoogt het voormelde bedrag naar 4,80 EUR; - Bij een progressieve hervatting van het werk na arbeidsongeval of langdurige ziekte, wordt de aanvullende vergoeding verder betaald tot de volledige werkhervatting of tot het hogervermelde maximum van 150 dagen bereikt is. Het bedrag per dag (dagen vergoed door de verzekering of de mutualiteit) van deze aanvullende vergoeding wordt berekend op basis van het bedrag van artikel 27, c), eerste streepje en omgekeerd, evenredig aan het percentage van de werkhervatting (uitgedrukt als gemiddeld aantal uren hervatting van de arbeid per week/normale aantal uren per week). Het normale aantal uren per week in een 5-dagenweek bedraagt 38 uren; - Bij dodelijk arbeidsongeval wordt een aanvullende vergoeding uitgekeerd van 500,00 EUR. d) Voor de arbeiders van de sector werd een hospitalisatieverzekering afgesloten vanaf 1 januari 2000.Het fonds voor bestaanszekerheid staat in voor betaling van de premie.

Art. 28.Betwistingen De gevallen van betwisting betreffende de interpretatie van huidige uitvoeringsmodaliteiten kunnen beslecht worden door de raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid. HOOFDSTUK X. - Werkkleding

Art. 29.De arbeiders hebben recht op een paar werkschoenen bij indiensttreding en als deze aan vervanging toe zijn. De arbeiders krijgen voor de uitvoering van hun functie een pakket werkkledij ter beschikking dat aangepast wordt aan hun functie. De inhoud van het pakket, bestaande uit een combinatie van broek - vest - T-shirt - sweater of overall of bretelbroek, wordt door de directie voorgesteld en aan de leden van het CBPW voorgelegd. De terbeschikkingstelling kan de vorm hebben van aankoop of huur door de werkgever. Het eigendom blijft bij de werkgever/verhuurder. Het onderhoud (reiniging en herstel) en de vervanging van elementen uit het pakket vallen ten laste van de werkgever. HOOFDSTUK XI. - Anciënniteitsverlof

Art. 30.Aan alle arbeiders welke ononderbroken tien jaar anciënniteit hebben in één of meerdere ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, zal één dag anciënniteitsverlof worden toegekend. Voor de betrokkenen die ononderbroken vijftien jaar an-ciënniteit hebben is dit twee dagen. De arbeiders die 20 jaar ononderbroken anciënniteit hebben, hebben recht op 3 dagen anciënniteitsverlof.

De vergoeding wordt betaald aan 7,6 uren vermenigvuldigd met het uurloon zoals vermeld in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, verhoogd met de van toepassing zijnde toeslagen.

Voor de deeltijdsen gebeurt de betaling pro rata het aantal gewerkte uren per week.

Arbeiders die een ononderbroken anciënniteit bereikt hebben van 30 jaar in de sector, verkrijgen vanuit het fonds voor bestaanszekerheid in dat jaar éénmalig een geschenkbon ter waarde van 250,00 EUR. Voor arbeiders welke in dienst treden met een contract van onbepaalde duur, zonder onderbreking aansluitend (behoudens jaarlijks verlof en/of kortstondige ziekte) aan een tewerkstelling als interim of een contract van bepaalde duur, in de ondernemingen die ressorteren onder dit paritair subcomité, tellen de aaneensluitende jaren als interim of contract van bepaalde duur mee voor de berekening van het anciënniteitsverlof.

De arbeiders die aan de sectorale voorwaarden voor voltijds SWT voldoen en die 6 maanden na hun verjaardag binnen de sector actief blijven, krijgen één extra dag anciënniteitsverlof. Als staving van hun recht op SWT moet een C 17 beroepsverleden worden ingediend.

Bovendien wordt door de werkgever voor deze arbeiders jaarlijks een bijkomende premie gestort in het sectoraal aanvullend pensioenstelsel.

De maximumpremie bedraagt 300 EUR en wordt pro rata berekend volgens het aantal maanden dat er ligt tussen hun verjaardag en de dag van storting van de premie, namelijk 30 november 2017 of 2018. Voor de deeltijdsen gebeurt deze betaling ook pro rata het aantal gewerkte uren per week. HOOFDSTUK XII. - Mobiliteit

Art. 31.De bestaande collectieve arbeidsovereenkomst van 23 mei 1975 (3367/CO/113.04) tot vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten die de arbeider maakt om zich van en naar het werk te begeven, wordt als volgt aangepast : - Verwezen wordt naar de tarieven van het algemeen barema van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19; - Bij gebruik van het openbaar vervoer bedraagt de tussenkomst 75 pct. van het sociaal abonnement (2de klasse) van het openbaar vervoer. De verwerking van deze tussenkomst gebeurt op basis van een weekvergoeding die verworven wordt indien minstens 2 dagen van de week effectief wordt gewerkt; - Bij gebruik van eigen vervoer bedraagt de tussenkomst 60 pct. van de kosten van het openbaar vervoer en dit volgens de richtlijnen van het interprofessioneel akkoord van 2008. De verwerking van deze tussenkomst gebeurt op basis van de dagvergoeding die verworven wordt per effectief gewerkte dag (5-dagenweek, 38u/week).

Anderzijds wordt er, ter vervanging van bovenvernoemde vergoeding, een fietsvergoeding toegekend van 0,22 EUR per km vanaf 1 juli 2013 aan alle arbeiders die zich minstens 75 pct. van de arbeidsdagen met de fiets naar en van het werk begeven.

Voor het bepalen van het aantal kilometers kan op bedrijfsniveau voor een routeplanner gekozen worden.

De berekende km wordt, na het bepalen van het al dan niet voldoen aan de minimale 5 km voor wat het gebruik van openbaar (niet voor de trein) of privé vervoer betreft (niet voor de fiets), afgerond volgens de normale afronding naar gehele km. Voor het openbaar vervoer per trein is er tussenkomst van de werkgever ongeacht de afgelegde afstand.

Op niveau van de onderneming kan deze vergoeding omgezet worden in een mobiliteitsplan. HOOFDSTUK XIII. - Koppeling van de lonen en toeslagen aan het indexcijfer van de afgevlakte index (op basis van de gezondheidsindex)

Art. 32.Alle lonen en toeslagen van de arbeiders worden gekoppeld aan de afgevlakte index (op basis van de gezondheidsindex), maandelijks vastgesteld door het FOD Economie en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 33.De aanpassing van de lonen en toeslagen gebeurt vier maal per jaar, per 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober. In geval van negatieve evolutie van het indexcijfer worden per kwartaal de theoretische lonen berekend en vormen zij de basis voor de volgende kwartaalberekening, rekening houdend met de modaliteiten van artikel 37.

Art. 34.Bij het begin van elk kalenderkwartaal wordt de referte-index opgesteld. Hij wordt bekomen door het rekenkundig gemiddelde te berekenen over de drie indexcijfers van het vorige kwartaal. De berekening gebeurt tot op twee decimalen zonder enige afronding.

De lonen worden vermenigvuldigd met het quo-tiënt verkregen door het referte-indexcijfer van het laatste kwartaal te delen door het referte-indexcijfer van het voorlaatste kwartaal. Voormeld quotiënt wordt berekend op vier decimalen zonder afronding.

De lonen en toeslagen uitgedrukt tot 2 cijfers na de komma, berekend volgens de hiervoor bepaalde modaliteiten, worden afgerond naar de hogere of lagere centiem al naar gelang het 3de decimaal 5 bereikt of lager is dan 5. In toepassing van de voorgaande bepalingen geldt volgend voorbeeld :

Gemiddelde

Moyenne


Juli 2016

101,67

Juillet 2016

101,67

Augustus 2016

101,78

Août 2016

101,78

September 2016

101,75 305,20

Septembre 2016

101,75 305,20

305,20 : 3 = 101,73

305,20 : 3 = 101,73


Oktober 2016

101,78

Octobre 2016

101,78

November 2016

101,79

Novembre 2016

101,79

December 2016

101,81 305,38

Décembre 2016

101,81 305,38

305,83 : 3 = 101,79

305,83 : 3 = 101,79


101,79 = 1,0005 101,73

101,79 = 1,0005 101,73


Art. 35.Wanneer bij de aanvang van een periode gelijktijdig een verhoging, voortvloeiend uit de bepalingen betreffende de koppeling van de lonen aan de afgevlakte index (op basis van de gezondheidsindex), en een andere verhoging van de lonen moet toegepast worden, wordt de verhoging ingevolge de koppeling van de lonen aan de afgevlakte index (op basis van de gezondheidsindex) toegepast nadat de lonen met de overeengekomen verhoging werden aangepast.

Deze bepaling geldt niet voor de eerste loonsverhoging in toepassing van een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst die samenvalt met de aanvang van een periode.

Art. 36.De in deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde lonen en toeslagen stemmen overeen met het referte-indexcijfer 101,79, zijnde het gemiddelde van de afgevlakte index (op basis van de gezondheidsindex) voor de maanden oktober, november en december 2016.

Art. 37.Slechts indien de cumul van opeenvolgende negatieve indexen 1 pct. bereikt, zullen deze negatieve indexen worden toegepast. Bij de eerst volgende positieve index wordt de nieuwe coëffi-ciënt toegepast op het theoretische loon van het voorafgaand kwartaal. HOOFDSTUK XIV. - Werkzekerheid

Art. 38.De werkgevers verbinden zich er toe om gedurende deze collectieve arbeidsovereenkomst geen collectieve afdankingen om economische of technische redenen door te voeren.

Indien door onverwachtse en onvoorziene omstandigheden moet afgeweken worden van deze verbintenis, zal de noodzakelijke vermindering van het tewerkgesteld personeel in overleg gebeuren tussen de betrokken werkgevers en de werknemersafgevaardigden, bijgestaan door de gewestelijke vakbondsafgevaardigden.

Zij onderzoeken de volgende mogelijkheden : a) de afbouw van de interimarbeid en tijdelijke contracten;b) bij prioriteit een regime van beurtwerkloosheid in te voeren onder een zo groot mogelijk aantal personeelsleden, voor zover de kwalificatie van hun functie en de werkorganisatie het toelaten;c) tot reclassering en wederaanpassing van het betrokken personeel. Indien op het vlak van de onderneming geen overeenkomst kan worden bereikt, wordt deze aangelegenheid aanhangig gemaakt bij het bevoegd paritair subcomité.

Met de lokale sociale partners (ondernemingsraad of, bij ontstentenis, syndicale delegatie) wordt overleg gevoerd over de tewerkstellingspolitiek. HOOFDSTUK XV. - Nieuwe overeenkomsten ter bevordering van de tewerkstelling in 2017 en 2018

Art. 39.Tewerkstelling onder de vorm van interimarbeid zal worden beperkt. Tijdens overbruggingsperioden die lopen voor het opstarten van een nieuwe productie-eenheid zal bij voorrang de regeling arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur worden toegepast.

De ondernemingsraad en, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging zal maandelijks geïnformeerd worden over het gebruik van interimarbeid en de overuren. HOOFDSTUK XVI. - Industrieel leerlingenwezen

Art. 40.Binnen de schoot van het paritair comité werd in 2012 een paritair leercomité opgericht. HOOFDSTUK XVII. - Slotbepaling

Art. 41.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2018.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 juni 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^