Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 juni 2016
gepubliceerd op 20 juli 2016

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 augustus 2004 tot regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de leden van de luchtvaartinspectie

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2016014160
pub.
20/07/2016
prom.
27/06/2016
ELI
eli/besluit/2016/06/27/2016014160/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

Luchtvaart


27 JUNI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 augustus 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2004 pub. 31/08/2004 numac 2004014178 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de leden van de luchtvaartinspectie sluiten tot regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de leden van de luchtvaartinspectie


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, artikel 5, gewijzigd door de wet van 2 januari 2001 en artikel 42, ingevoegd bij de wet van 3 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 augustus 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2004 pub. 31/08/2004 numac 2004014178 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de leden van de luchtvaartinspectie sluiten tot regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de leden van de luchtvaartinspectie;

Gelet op de betrokkenheid van de gewesten;

Gelet op advies 58.781/4 van de Raad van State, gegeven op 2 maart 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende de Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002;

Overwegende de Verordening (EU) nr. 185/2010 van de Commissie van 4 maart 2010 houdende vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de toepassing van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart;

Overwegende de Verordening (EG) nr. 216 /2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG;

Op de voordracht van de Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel. 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 augustus 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2004 pub. 31/08/2004 numac 2004014178 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de leden van de luchtvaartinspectie sluiten tot regeling van de opleidings- en certificatievoorwaarden van de leden van de luchtvaartinspectie wordt vervangen als volgt: «

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° opleidingscertificaat : getuigschrift afgeleverd door een erkende opleidingsinstelling of door de Directeur-generaal, waaruit blijkt dat een persoon voldoet aan de gestelde voorwaarden inzake opleiding zoals bepaald in dit besluit;2° certificaat : getuigschrift afgeleverd door de Directeur-generaal waaruit blijkt dat een persoon voldoet aan de gestelde voorwaarden inzake opleiding om een mandaat te bekomen;3° mandaat : vergunning of ambt toegekend door de Koning, waaruit blijkt dat een persoon over de bevoegdheid beschikt tot uitoefening van bepaalde voorrechten zoals omschreven bij de artikelen 38 en 39 van de wet van 27 juni 1937;4° bevoegdverklaring: onderdeel van het certificaat, een nadere omschrijving van de door de houder genoten opleiding;5° voorrechten : bevoegdheden die mogen uitgeoefend worden op grond van een mandaat en bevoegdverklaringen;6° veiligheid (safety) : geheel van maatregelen evenals menselijke en materiële middelen bestemd om een veilig verloop te verzekeren van de burgerlijke luchtvaart, met uitsluiting van maatregelen of middelen ter beveiliging van de luchtvaart tegen wederrechtelijke daden;7° beveiliging (security) : geheel van maatregelen evenals menselijke en materiële middelen bestemd om de burgerlijke luchtvaart te beveiligen tegen wederrechtelijke daden;8° Directeur-generaal : de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart;9° Directoraat-generaal Luchtvaart: het Directoraat generaal Luchtvaart van de FOD Mobiliteit en Vervoer;10° hoofdinspecteur : de Directeur-generaal in zijn hoedanigheid van hoofd van de luchtvaart- en luchthaveninspecties;11° minister : minister bevoegd voor het luchtvervoer;12° entiteit: een persoon, organisatie of onderneming anders dan een exploitant;13° exploitant: een rechtspersoon of natuurlijk persoon die één of meer luchtvaartuigen of één of meer luchtvaartterreinen exploiteert of voornemens is te exploiteren;14° wet van 27 juni 1937: de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 November 1919, betreffende de regeling der Luchtvaart;15° verordening (EG) nr.300/2008 : de verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002.".

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit, worden de woorden "en typebevoegdverklaringen" opgeheven.

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : "2° veiligheid ;"; b) een 3° wordt ingevoegd luidende: « 3° specifieke luchtvaartmisdrijven.»; 2° paragraaf 3 wordt opgeheven ;3° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt: " § 4.Aan iedere houder van een mandaat wordt door de Directeur-generaal een legitimatiekaart afgeleverd waarvan het model bepaald wordt door de minister. »

Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 4.De opleidingen tot het bekomen van een opleidingscertificaat worden georganiseerd door een door de Directeur-generaal erkende opleidingsinstelling.

De opleidingsinstellingen bedoeld in het eerste lid organiseren ook de opfrissingscursussen en daaraan gekoppelde proeven met het oog op het hernieuwen van mandaten en bevoegdverklaringen.".

Art. 5.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 5.De leden van de luchtvaartinspectie onthouden zich van iedere handeling en iedere meningsuiting die afbreuk zouden kunnen doen aan het aanzien van de luchtvaartinspectie of de activiteiten van de luchtvaartinspectie zouden kunnen schaden.

Zij hebben geen contractuele of financiële verplichtingen ten aanzien van een luchthaven, exploitant of entiteit waarop zij toezicht houden.

Zij zijn verplicht tegenover elke onbevoegde persoon alsook tegenover het publiek geheimhouding te bewaren met betrekking tot alle feitelijke gegevens en inlichtingen die in de uitoefening van hun functie of in het kader van hun activiteit te hunner kennis worden gebracht.

Deze geheimhoudingsplicht geldt evenzeer met betrekking tot alle gegevens en inlichtingen, die aan betrokkenen ter kennis worden gebracht naar aanleiding van hun opleiding.

Deze geheimhoudingsplicht geldt ook na beëindiging van hun mandaat.".

Art. 6.In Hoofdstuk III "Certificatie luchtvaartinspectie", worden in de titel van Afdeling 1, de woorden ", met bevoegdverklaring veiligheid" tussen de woorden "met bevoegdverklaring beveiliging" en de woorden "of met bevoegdverklaring specifieke luchtvaartmisdrijven" ingevoegd.

Art. 7.In artikel 7 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de eerste zin, wordt het woord ", veiligheid" ingevoegd tussen de woorden "met bevoegdverklaring beveiliging" en de woorden "of specifieke luchtvaartmisdrijven" en tussen de woorden "met de respectieve bevoegdverklaringen beveiliging" en de woorden "of specifieke luchtvaartmisdrijven"; 2° de tweede zin "De houder van het mandaat van agent kan deze bevoegdheden slechts uitoefenen onder het toezicht en in aanwezigheid van een inspecteur van luchtvaartinspectie met de betreffende bevoegdverklaring of van de adjunct-hoofdinspecteur van luchtvaartinspectie." wordt vervangen door de zin "De houder van het mandaat van agent kan deze bevoegdheden slechts uitoefenen onder het toezicht en in aanwezigheid van een inspecteur van luchtvaartinspectie met de vereiste bevoegdverklaring, een adjunct-hoofdinspecteur van luchtvaartinspectie of van de hoofdinspecteur.".

Art. 8.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt: 1° het woord ", veiligheid" wordt tussen de woorden "met bevoegdverklaring beveiliging" en de woorden "of specifieke luchtvaartmisdrijven" ingevoegd; 2° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt: "1° aantonen dat het gerechtelijk niet bewezen is dat hij een overtreding begaan heeft die afbreuk doet aan het aanzien van de luchtvaartinspectie of haar activiteiten zou kunnen schaden;"; 3° de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt: "3° over het certificaat van agent van luchtvaartinspectie met de bevoegdverklaring beveiliging, veiligheid of specifieke luchtvaartmisdrijven beschikken waaruit tevens blijkt dat hij geslaagd is voor de examens overeenkomstig het programma en de modaliteiten vastgesteld door de Directeur-generaal;"; 4° de bepalingen onder 4° en 5° wordt opgeheven.

Art. 9.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "specifieke luchtvaartmisdrijven," worden door het woord "veiligheid" vervangen;2° de woorden ", met omschrijving van die misdrijven," worden opgeheven ; 3° een tweede lid wordt ingevoegd luidende: "Het mandaat van agent van luchtvaartinspectie met de bevoegdverklaring specifieke luchtvaartmisdrijven, met omschrijving van die misdrijven, wordt door Ons toegekend.".

Art. 10.In artikel 10 van hetzelfde besluit, wordt het woord ", veiligheid" tussen de woorden "met bevoegdverklaring beveiliging" en de woorden "of specifieke luchtvaartmisdrijven" ingevoegd.

Art. 11.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 11.Het mandaat van inspecteur van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring beveiliging verleent aan de houder de bevoegdheden vermeld in artikel 38 van de wet van 27 juni 1937.

In het kader van het toezicht op de uitvoering van de luchtvaartbeveiligingsvoorschriften kan hij overgaan tot het testen van beveiligingssystemen .".

Art. 12.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt: a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt: "1° aantonen dat het gerechtelijk niet bewezen is dat hij een overtreding begaan heeft die afbreuk doet aan het aanzien van de luchtvaartinspectie of zijn activiteiten zou kunnen schaden;"; b) in de bepaling onder 2° worden de woorden " de luchtvaartinspectiedienst" vervangen door de woorden "het personeel"; c) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt: "3° over het certificaat van inspecteur van luchtvaartinspectie met de bevoegdverklaring beveiliging beschikken waaruit tevens blijkt dat hij geslaagd is voor de examens overeenkomstig het programma en de modaliteiten vastgesteld door de Directeur-generaal;"; d) de bepalingen onder 4° en 5° worden opgeheven.

Art. 13.In hetzelfde besluit, worden in de titel van Afdeling 3 van Hoofstuk III "Certificatie luchtvaartinspectie", de woorden "specifieke luchtvaartmisdrijven" vervangen door de woorden "veiligheid".

Art. 14.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.Het mandaat van inspecteur van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring veiligheid verleent aan de houder de bevoegdheden vermeld in artikel 38 van de wet van 27 juni 1937."; 2° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 15.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt: a) de woorden "specifieke luchtvaartmisdrijven" worden vervangen door het woord "veiligheid"; b) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt: "1° aantonen dat het juridisch niet bewezen is dat hij een overtreding begaan heeft die afbreuk doet aan het aanzien van de luchtvaartinspectie of zijn activiteiten zouden kunnen schaden;"; b) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt: "3° over het certificaat van inspecteur van luchtvaartinspectie met de bevoegdverklaring veiligheid beschikken waaruit blijkt dat hij geslaagd is voor de examens overeenkomstig het programma en de modaliteiten vastgesteld door de Directeur-generaal;"; c) de bepaling onder 4° wordt opgeheven.

Art. 16.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de woorden " specifieke luchtvaartmisdrijven, met omschrijving van die misdrijven," vervangen door het woord "veiligheid".

Art. 17.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "specifieke luchtvaartmisdrijven" worden vervangen door het woord "veiligheid";2° de woorden " of zijn gemachtigde" worden opgeheven.

Art. 18.In hetzelfde besluit wordt een Afdeling 3/1 getiteld: "Afdeling 3/1 - Mandaat van inspecteur van luchtvaartinspectie met de bevoegdverklaring specifieke luchtvaartmisdrijven" ingevoegd in Hoofdstuk III "Certificatie luchtvaartinspectie".

Art. 19.In hetzelfde besluit, worden artikelen 18/1 tot 18/4 ingevoegd luidende: "

Art. 18/1.§ 1. Het mandaat van inspecteur van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring specifieke luchtvaartmisdrijven verleent aan de houder de bevoegdheden vermeld in artikel 38 van de wet van 27 juni 1937. Hij kan bij de uitoefening van zijn opdracht overgaan tot de administratieve en gerechtelijke procedurehandelingen omschreven in voormeld artikel. § 2. Het mandaat van inspecteur van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring specifieke luchtvaartmisdrijven kan toegekend worden aan personeelsleden van de respectieve diensten van het Directoraat-generaal Luchtvaart wat de specifieke luchtvaartmisdrijven betreft betrekking hebbend op de dienst waarbij zij tewerkgesteld zijn.

Art. 18/2.Teneinde het mandaat van inspecteur van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring specifieke luchtvaartmisdrijven te bekomen moet de kandidaat: 1° aantonen dat het gerechtelijk niet bewezen is dat hij een overtreding begaan heeft die afbreuk doet aan het aanzien van de luchtvaartinspectie of zijn activiteiten zou kunnen schaden;2° deel uitmaken van het personeel van het Directoraat-generaal Luchtvaart;3° over het certificaat van inspecteur van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring specifieke luchtvaartmisdrijven beschikken waaruit blijkt dat hij geslaagd is voor de examens overeenkomstig het programma en de modaliteiten vastgesteld door de Directeur-generaal ;4° de eed afgelegd hebben voor de hoofdinspecteur.

Art. 18/3.Het mandaat van inspecteur van luchtvaartinspectie met de bevoegdverklaring specifieke luchtvaartmisdrijven, met de omschrijving van die misdrijven, wordt door Ons toegekend.

Art. 18/4.Het mandaat van inspecteur van luchtvaartinspectie met de bevoegdverklaring specifieke luchtvaartmisdrijven is geldig voor een periode van ten hoogste vijf jaar. Het wordt hernieuwd door de Minister of de Directeur-generaal voor opeenvolgende periodes van ten hoogste vijf jaar, indien de houder een opfrissingscursus heeft gevolgd en geslaagd is voor de daarop betrekking hebbende proef overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld door de Directeur-generaal.".

Art. 20.Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 19.Het mandaat van adjunct-hoofdinspecteur van luchtvaartinspectie wordt door Ons van rechtswege toegekend aan de leidinggevende van de respectievelijke diensten beveiliging en veiligheid van het Directoraat-generaal Luchtvaart.".

Art. 21.In artikel 20 van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt: "1° de voorrechten uit te oefenen van het mandaat van inspecteur van luchtvaartinspectie met de bevoegdverklaring beveiliging of veiligheid;";

Art. 22.Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 23.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk III/1 ingevoegd, dat de artikelen 22/1 tot 22/11 bevat luidende als volgt: "HOOFDSTUK III/1 KWALIFICATIECRITERIA Afdeling 1: Agenten van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring

beveiliging

Art. 22/1.Agenten van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring beveiliging moeten over volgende capaciteiten beschikken: 1° inzicht in de vigerende beveiligingsmaatregelen en in de wijze waarop deze worden toegepast op de onderzochte activiteiten;2° kennis van beginselen, procedures en technieken op het gebied van conformiteitscontrole;3° inzicht in de rol en bevoegdheden van de agent van luchtvaartinspectie.

Art. 22/2.De agenten van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring beveiliging moeten specifieke en periodieke opleidingen volgen met een frequentie die hen in staat stelt om hun initiële capaciteiten te behouden en nieuwe capaciteiten te verwerven in functie van de ontwikkelingen in het beveiligingsdomein. Afdeling 2: Inspecteurs van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring

beveiliging

Art. 22/3.Inspecteurs van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring beveiliging moeten over de capaciteiten beschikken vermeld in punt 15.2 van Bijlage II bij de Verordening (EG) nr. 300/2008 en volgen opleidingen overeenkomstig punt 15.3 van Bijlage II bij de Verordening (EG) nr. 300/2008. Afdeling 3: Agenten van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring

veiligheid

Art. 22/4.De agenten van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring veiligheid moeten over volgende capaciteiten beschikken: 1° inzicht in de vigerende veiligheidsmaatregelen en in de wijze waarop deze worden toegepast op de onderzochte activiteiten;2° kennis van beginselen, procedures en technieken op het gebied van conformiteitscontrole;3° inzicht in de rol en bevoegdheden van de agent van luchtvaartinspectie.

Art. 22/5.De agenten van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring veiligheid moeten specifieke en periodieke opleidingen volgen met een frequentie die hen in staat stelt om hun initiële capaciteiten te behouden en nieuwe capaciteiten te verwerven in functie van de ontwikkelingen in het veiligheidsdomein. Afdeling 4: Inspecteurs van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring

veiligheid

Art. 22/6.De inspecteurs van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring veiligheid moeten over volgende capaciteiten beschikken: 1° inzicht in de vigerende veiligheidsmaatregelen en in de wijze waarop deze worden toegepast op de onderzochte activiteiten;2° praktische kennis van veiligheidstechnologieën en - technieken;3° kennis van beginselen, procedures en technieken op het gebied van conformiteitscontrole;4° praktische kennis van de te onderzoeken activiteiten;5° inzicht in de rol en bevoegdheden van de inspecteur en agent van luchtvaartinspectie.

Art. 22/7.De inspecteurs van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring veiligheid moeten specifieke en periodieke opleidingen volgen met een frequentie die hen in staat stelt om hun initiële capaciteiten te behouden en nieuwe capaciteiten te verwerven in functie van de ontwikkelingen in het veiligheidsdomein. Afdeling 5: Agenten van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring

specifieke luchtvaartmisdrijven

Art. 22/8.De agenten van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring specifieke luchtvaartmisdrijven moeten over volgende capaciteiten beschikken: 1° inzicht in de in zijn domein van activiteit vigerende maatregelen en in de wijze waarop deze worden toegepast op de onderzochte activiteiten;2° kennis van beginselen, procedures en technieken op het gebied van conformiteitscontrole;3° inzicht in de rol en bevoegdheden van de agent van luchtvaartinspectie.

Art. 22/9.De agenten van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring specifieke luchtvaartmisdrijven moeten specifieke en periodieke opleidingen volgen met een frequentie die hen in staat stelt om hun initiële capaciteiten te behouden en nieuwe capaciteiten te verwerven in functie van de ontwikkelingen in zijn domein van activiteit. Afdeling 6: Inspecteurs van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring

specifieke luchtvaartmisdrijven

Art. 22/10.De inspecteurs van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring specifieke luchtvaartmisdrijven beschikken over volgende capaciteiten: 1° inzicht in de in zijn domein van activiteit vigerende maatregelen en in de wijze waarop deze worden toegepast op de onderzochte activiteiten;2° praktische kennis van technologieën en - technieken in zijn domein van activiteit;3° kennis van beginselen, procedures en technieken op het gebied van conformiteitscontrole;4° praktische kennis van de te onderzoeken activiteiten;5° inzicht in de rol en bevoegdheden van de inspecteur en agent van luchtvaartinspectie.

Art. 22/11.De inspecteurs van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring specifieke luchtvaartmisdrijven moeten specifieke en periodieke opleidingen volgen met een frequentie die hen in staat stelt om hun initiële capaciteiten te behouden en nieuwe capaciteiten te verwerven in functie van de ontwikkelingen in het veiligheidsdomein.".

Art. 24.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 23.§ 1. De volgende personen zijn gemachtigd om examens af te nemen voor het bekomen van een mandaat: 1° examinatoren van een opleidingsinstelling bedoeld in artikel 4, eerste lid;2° de examencommissie van het Directoraat-generaal Luchtvaart . § 2. De examencommissie bedoeld in paragraaf 1, 2° bestaat uit: 1° de directeur-generaal die het voorzitterschap ervan waarneemt;2° de adjunct-hoofdinspecteurs; 3° experts aangeduid door de directeur-generaal.".

Art. 25.In hetzelfde besluit worden opgeheven: 1° artikel 24;2° artikel 28;3° artikel 29.

Art. 26.In artikel 30 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.Aan de personen die werkzaam zijn binnen de dienst Beveiliging van het Directoraat-generaal Luchtvaart wordt door Ons op voorwaarde dat zij slagen voor een opleiding waarvan de modaliteiten bepaald worden door de Directeur-generaal en dit tot en met 31 december 2017 een mandaat van inspecteur van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring beveiliging toegekend.

Aan de inspecteurs die houder zijn van een mandaat van inspecteur van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring specifieke luchtvaartmisdrijven wordt door Ons van rechtswege en tot en met 31 december 2017 een mandaat van inspecteur van luchtvaartinspectie met bevoegdverklaring veiligheid toegekend."; 2° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 27.In hetzelfde besluit wordt de bijlage opgeheven.

Art. 28.Dit besluit treedt in werking op de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 29.De minister bevoegd voor de luchtvaart is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 juni 2016.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, François BELLOT

^