Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 januari 2009
gepubliceerd op 04 februari 2009

Koninklijk besluit tot regeling van een taalexamen voor de directieleden van het Instituut voor gerechtelijke opleiding met het oog op het bewijzen van de kennis van de andere landstaal dan diegene waarin zij hun examen voor een universitair diploma hebben afgelegd

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2009009059
pub.
04/02/2009
prom.
27/01/2009
ELI
eli/besluit/2009/01/27/2009009059/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 JANUARI 2009. - Koninklijk besluit tot regeling van een taalexamen voor de directieleden van het Instituut voor gerechtelijke opleiding met het oog op het bewijzen van de kennis van de andere landstaal dan diegene waarin zij hun examen voor een universitair diploma hebben afgelegd


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding, artikel 17, tweede lid;

Overwegende dat artikel 17 van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding voorziet dat de directieleden uiterlijk zes maanden na hun aanstelling het bewijs moeten leveren van hun kennis van de andere landstaal dan diegene waarin zij hun examen voor een universitair diploma hebben afgelegd;

Overwegende dat dit bewijs, behoudens voor de directieleden die vrijgesteld zijn ingevolge artikel 17, lid 3, van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding, geleverd wordt door een taalexamen, georganiseerd door SELOR;

Overwegende dat dit taalexamen peilt naar de geschreven passieve kennis en naar de passieve en actieve mondelinge kennis van de andere landstaal;

Overwegende dat de Minister van Justitie voor de directieleden, op advies van de Hoge Raad voor de Justitie, de competentieprofielen opstelde waaruit blijkt dat, naast een uitgebreide kennis van het gebied van het recht en in het bijzonder van de rechterlijke organisatie, vereist wordt dat zij beschikken over uitstekende communicatieve vaardigheden, kennis en ervaring van managementtechnieken binnen human resources evenals begrip van en ervaring binnen het opleidingsdomein en de organisatie van opleidingsactiviteiten;

Overwegende dat de directieleden hun deskundigheid in deze verschillende domeinen moeten kunnen aanwenden in beide landstalen en zij bijgevolg vertrouwd moeten zijn met de relevante woordenschat in beide talen;

Overwegende dat het bijgevolg aangewezen is om een specifiek taalexamen voor de directieleden te organiseren;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 11 augustus 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 20 november 2008;

Gelet op advies 45.658/2 van de Raad van State, gegeven op 7 januari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie en de Minister van Ambtenarenzaken en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Alleen de gedelegeerd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid is bevoegd voor de organisatie van het taalexamen bedoeld in artikel 17, eerste en tweede lid van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding.

Het examen over de kennis van de andere landstaal dan de taal waarin het examen voor een universitair diploma werd afgelegd omvat, in die volgorde, een proef over de geschreven passieve kennis van deze andere taal en een proef over de passieve en actieve mondelinge kennis van de andere taal.

Enkel wanneer een kandidaat geslaagd is voor de schriftelijke proef, kan deze worden toegelaten tot de mondelinge proef.

De gedelegeerd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid bepaalt de nadere regels die gelden voor het examen voor zover dit niet door de wet van 31 januari 2007 of dit besluit is gebeurd. Hij stelt het reglement van orde voor de organisatie van dit taalexamen op. HOOFDSTUK II. - De examencommissies

Art. 2.Er zijn twee examencommissies, één belast met het afnemen van de examens over de kennis van het Nederlands en één belast met het afnemen van de examens over de kennis van het Frans.

Art. 3.De examencommissies zetelen in Brussel onder het voorzitterschap van de gedelegeerd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid of van zijn vertegenwoordiger.

De voorzitter is stemgerechtigd en bij staking van stemmen is zijn stem doorslaggevend.

Art. 4.§ 1. Elke examencommissie is samengesteld als volgt : 1° de voorzitter zoals in artikel 3 is bepaald;2° vier assessoren. § 2. Als assessoren worden aangesteld : 1° een magistraat die door zijn diploma bewijst dat hij de examens van doctoraat, licentiaat of master in de rechten heeft afgelegd in de taal die het voorwerp is van het examen, en bovendien, de kennis van de taal waarin de kandidaat de examens voor zijn universitair diploma heeft afgelegd, bewijst, overeenkomstig artikel 43quinquies, § 1, vierde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken;2° een persoon zoals bedoeld in artikel 2, 4° tot 10°, van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding wiens taal van het diploma overeenkomt met deze van het examen;3° een persoon uit het universitair onderwijs met deskundigheid in juridische terminologie;4° een persoon die wegens zijn deskundigheid op het gebied van taalkunde bijzonder geschikt lijkt. Voor elke assessor wordt een plaatsvervanger aangeduid. § 3. De gedelegeerd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid stelt de lijsten samen van de leden die door hem als assessor of als plaatsvervanger in de examencommissies kunnen worden aangewezen.

De leden van de directie, van de raad van bestuur of van het wetenschappelijk comité van het Instituut voor gerechtelijke opleiding kunnen niet aangewezen worden als assessoren.

De leden van een beleidscel en een cel van algemeen beleid alsook de leden van de secretariaten en kabinetten van de Ministers van de gefedereerde entiteiten kunnen niet worden aangewezen als assessoren.

Niemand kan zetelen als assessor als er tussen hem en de kandidaat een bloed- of aanverwantschap bestaat tot in de vierde graad of als ze een feitelijk gezin vormen, net zomin als in het geval er een persoonlijk tegenstrijdig belang bestaat. § 4. De gedelegeerd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid bepaalt voor elk lid de taal van het examen voor dewelke deze laatste mag zetelen. HOOFDSTUK III. - Aard van het taalexamen

Art. 5.§ 1. De taalproef over de schriftelijke kennis van de andere landstaal dan diegene waarin het examen voor het universitair diploma werd afgelegd, verloopt computergestuurd. Indien de gedelegeerd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid nog niet over de gepaste software beschikt, wordt dit examen schriftelijk afgenomen. Dit gedeelte peilt naar de passieve kennis van de juridische woordenschat zoals vastgelegd in de syllabus van SELOR. § 2. De mondelinge proef bestaat uit : - het lezen van één of meerdere teksten gesteld in de taal waarover het examen loopt. Deze teksten hebben betrekking op opleidings- of managementsdomeinen; - een gesprek van algemene aard.

De mondelinge proef heeft tot doel na te gaan of de kandidaten, voldoende de andere taal beheersen, vereist voor de waar te nemen functie van directeur of adjunct-directeur van het Instituut voor gerechtelijke opleiding. § 3. Om te slagen voor het taalexamen wordt het minimum aantal te behalen punten vastgelegd op zes tienden juiste antwoorden van het totale aantal vragen dat wordt gesteld in de schriftelijke proef en op zes tienden der punten voor de mondelinge proef.

Art. 6.Voor het geheel van de schriftelijke proef, onder toezicht van de examencommissie, beschikt de kandidaat over één uur.

De mondelinge proef duurt maximaal één uur en geschiedt in het openbaar. HOOFDSTUK IV. - Algemene organisatieregels

Art. 7.Op verzoek van de Minister van Justitie of van de raad van bestuur van het Instituut voor gerechtelijke opleiding gaat de gedelegeerd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid over tot de organisatie van een taalexamen zoals bedoeld in artikel 17 van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut voor de gerechtelijke opleiding.

Dit verzoek vermeldt de identiteit en woonplaats van de kandidaat, de taal van het diploma van de kandidaat, evenals de taal waarvan de kandidaat de kennis wil bewijzen.

Art. 8.De gedelegeerd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid bepaalt de data waarop het verzochte taalexamen zal plaatsvinden zodanig dat elke kandidaat aan dit taalexamen minimaal twee maal kan deelnemen binnen de termijn voorzien in artikel 17 van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding.

De kandidaat die geslaagd is voor de schriftelijke taalproef tijdens een eerste examen wordt vrijgesteld van deze proef bij een tweede deelname aan dit examen, voor zover dit plaatsvindt binnen de termijn voorzien in artikel 17 van de voornoemde wet.

Art. 9.De gedelegeerd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid brengt de datum, het tijdstip, de plaats, evenals de nadere regels van dit examen ter kennis van de vermelde kandidaat per aangetekende postbrief met ontvangstbewijs.

Art. 10.De examencommissie kan slechts tot toelating of uitstel besluiten. Geen graad van verdienste mag aan de toelating toegevoegd worden, noch in het proces-verbaal noch in het certificaat dat wordt uitgereikt. Een kandidaat die niet aan het examen heeft deelgenomen wordt beschouwd als uitgesteld.

Art. 11.De processen-verbaal waarin de uitslagen van de taalexamens zijn vastgelegd, worden door de gedelegeerd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid ter bekrachtiging ondertekend.

Een kopie van deze processen-verbaal wordt overgemaakt aan de Minister van Justitie. HOOFDSTUK V. - Bekendmaking van de uitslagen en uitreiking van de bewijzen der taalkennis

Art. 12.De gedelegeerd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid deelt de examinandi schriftelijk het resultaat van het door hen afgelegd taalexamen mee.

De voor het taalexamen geslaagde examinandus ontvangt vanwege de gedelegeerd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid een bewijsschrift waarin de taal en de aard van het afgelegde examen is vermeld. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 14.De Minister bevoegd voor Justitie en de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 januari 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Ambtenarenzaken, S. VANACKERE

^