Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2007
gepubliceerd op 26 juni 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende de werkkledij en de uitrusting

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007201195
pub.
26/06/2007
prom.
27/04/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende de werkkledij en de uitrusting (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende de werkkledij en de uitrusting.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 2006 Werkkledij en uitrusting (Overeenkomst geregistreerd op 27 juni 2006 onder het nummer 80211/CO/317) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakings en/of toezichtsdiensten.

Onder "werknemer" wordt verstaan : zowel de mannelijke als de vrouwelijke arbeider of bediende. HOOFDSTUK II. - Arbeiders

Art. 2.§ 1. De werkgever stelt werkkledij ter beschikking van zijn arbeiders, die bestaat uit een kepi, een pak, twee broeken, drie hemden en een das, alsmede een beschermingsuitrusting, bestaande uit een mantel (of gelijkaardig), een sjerp in de winter, een regenjas (of gelijkaardig) in de zomer, een paar laarzen voor het werk op de werkplaats.

Bovendien wordt ook gezorgd voor werkkleding aangepast aan het seizoen. § 2. Er wordt ieder jaar een nieuwe broek bezorgd. § 3. Om de negen maanden wordt aan de arbeiders een nieuw hemd bezorgd.

De prijs van het hemd wordt vastgesteld op het niveau van de onderneming en medegedeeld aan de vakbondsafvaardiging. § 4. Een paar schoenen aangepast aan de behoeften van de werkplaats wordt bezorgd, op grond van een beslissing van het comité voor preventie en bescherming op het werk.

Ingeval de werkgever of de klant een speciaal schoeisel voorschrijft zal de werkgever instaan voor de levering of een vergoeding betalen die overeenkomt met de kostprijs van dit schoeisel.

Een vergoeding voor schoenen van 27,27 EUR wordt toegekend aan de bewakingsagenten die werkzaam zijn in militaire basissen. § 5. De arbeider moet de werkkledij en de uitrusting alleen tijdens de werkuren dragen. § 6. De werkgever heeft de mogelijkheid om een deel van de uitrusting bepaald in § 1 te vervangen door een overall voor vuil werk. § 7. Deze uitrusting wordt om de twee jaar vervangen, of vroeger, in geval van voortijdige slijtage. § 8. Buiten de wettelijke proefperiode betaalt de werkgever die de verplichtingen van dit artikel niet heeft nageleefd, aan de arbeiders een vergoeding van 0,62 EUR per dag gedurende de periode tijdens welke hij deze bepalingen heeft overtreden. § 9. Aan de arbeiders die voltijdse arbeidsprestaties verrichten, wordt een vergoeding van 11,16 EUR per maand toegekend voor het onderhoud van hun werkkledij. § 10. Wat de arbeiders die deeltijdse arbeids-prestaties verrichten betreft, wordt dezelfde vergoeding voorzien voor de arbeiders die gemiddeld minimum 18.30 uur werkelijke arbeidsprestaties per week verrichten op maandbasis. § 11. Voor de arbeiders die minder dan 18.30 uur werken, wordt een vergoeding van 5,58 EUR per maand toegekend. § 12. Wanneer er arbeidsprestaties moeten worden verricht in een vuile omgeving, zal de vergoeding van 11,16 EUR eveneens worden toegekend aan de arbeiders die minder dan 18.30 uur werken. § 13. Op deze kledijvergoeding zal het regime van de indexatie van de lonen worden toegepast.

Op 1 juli 2003, ingevolge de indexering, zal deze bedragen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK III. - Bedienden

Art. 3.§ 1. Bij de indienstneming van de bedienden die uit dienstoverwegingen en/of op aanvraag van de werkgever werkkledij bestaande uit een uniform moeten dragen, wordt er een geschikte werkkledij ter beschikking gesteld, zoals : een kepi, een vest, twee broeken, drie hemden en een das, plus de beschermingsuitrusting zoals een mantel (of gelijkaardig) en een sjaal in de winter; een regenmantel (of gelijkaardig) in de zomer, een paar laarzen voor de werf.

Een aangepaste dotatie wordt voorzien voor die bedienden die voor de uitvoering van hun taak aangepaste werkkledij andere dan een uniform moeten dragen.

Elk jaar zal er een nieuwe broek worden verstrekt. § 2. Een paar schoenen, aangepast aan de vereisten van de werf, zal worden geleverd aan de betrokken operationele bedienden, volgens beslissing van het comité voor preventie en bescherming op het werk van de onderneming.

Ingeval de werkgever of de klant speciaal schoeisel voorschrijft zal de werkgever instaan voor de levering of een vergoeding betalen die overeenkomt met de kostprijs van dit schoeisel. § 3. De betrokken bediende moet de werkkledij en de uitrusting slechts dragen tijdens de werkuren. § 4. De werkgever heeft de mogelijkheid de uitrusting voorzien in § 1 gedeeltelijk te vervangen door een overall voor vuil werk. § 5. Deze uitrusting wordt om de twee jaar vervangen of eerder in geval van voortijdige slijtage. § 6. Alle negen maanden wordt er aan de betrokken bedienden een nieuw hemd gegeven.

Niettemin zal de betrokken bediende die de onderneming verlaat, automatisch voor het hemd een terugbetaling verschuldigd zijn, berekend in negenden voor de nog lopende maanden.

De prijs van het hemd wordt bepaald op ondernemingsvlak en medegedeeld aan de vakbondsafvaardiging. § 7. Een vergoeding van 11,16 EUR per maand wordt toegekend aan de betrokken bedienden die voltijdse arbeidsprestaties verrichten, voor het onderhoud van hun werkkledij.

Deze vergoeding wordt niet uitbetaald aan de operationele bedienden die reeds van voordeliger voorwaarden genieten in de schoot van de onderneming. § 8. Voor de deeltijdse bedienden, is dezelfde vergoeding voorzien indien zij een gemiddelde van 18.30 uren effectieve prestaties per week verrichten over een periode van een maand. § 9. Aan de betrokken bedienden die minder dan 18.30 uren presteren, wordt een vergoeding van 5,58 EUR toegekend. § 10. Indien de prestaties uitgevoerd worden in een vuile omgeving, wordt de vergoeding van 11,16 EUR eveneens toegekend aan de betrokken bedienden die minder dan 18.30 uren presteren. § 11. Op deze kledijvergoeding zal het regime van de indexatie van de lonen worden toegepast.

Op 1 juli 2003, ingevolge de indexering, zal deze bedragen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 12. Buiten de wettelijke proefperiode betaalt de werkgever die de verplichtingen van dit artikel niet heeft nageleefd, aan de bediende een vergoeding van 0,62 EUR per dag gedurende de periode tijdens welke hij deze bepalingen heeft overtreden. HOOFDSTUK IV. - Algemeenheden

Art. 4.§ 1. Indien sommige van de voordelen, opgenomen in deze collectieve arbeidsovereenkomst, reeds geheel of gedeeltelijk door bepaalde werkgevers worden toegepast op werknemers, wordt tussen de ondertekenende partijen overeengekomen dat deze werkgevers enkel het eventuele verschil tussen wat reeds werd toegekend en wat is bepaald in de huidige overeenkomst, moeten betalen.

Alle hogere voordelen die reeds worden toegekend blijven verkregen. § 2. Alle bepalingen van de bestaande overeenkomsten die niet door deze conventie worden gewijzigd blijven van toepassing, meer in het bijzonder inzake waardetransport. § 3. Alle voordeliger overeenkomsten en voor zover ze niet strijdig zijn met de algemene bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten blijven behouden. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 5.§ 1. In geval van betwisting zijn partijen akkoord om uitsluitend een beroep te doen op de voorzitter van het paritair comité die een verzoeningsbureau kan samenstellen en een oplossing kan voorstellen aan betrokken partijen. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2003 en is gesloten voor onbepaalde duur. § 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vernietigt en vervangt : - het artikel 22 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2001 (koninklijk besluit van 11 mei 2003 - Belgisch Staatsblad van 21 mei 2003) betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders tewerkgesteld in de privé-sector van de bewakingsdiensten; - het artikel 27 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 augustus 2001, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden van de bedienden; - de artikelen 15, § 5 en 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997 (koninklijk besluit van 14 december 2001 - Belgisch Staatsblad van 22 januari 2002) betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden van de arbeiders die bewakingsdiensten verrichten in de militaire sector; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 2003 betreffende de uniform en uitrusting geregistreerd onder het nummer 70006/CO/317 (koninklijk besluit van 24 augustus 2005 - Belgisch Staatsblad van 8 november 2005). § 4. Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd.

Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, die er zonder verwijl de betrokken partijen van in kennis zal stellen. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemd aangetekend schrijven.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^