Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2007
gepubliceerd op 23 mei 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de sociale programmatie 2005-2006

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007201167
pub.
23/05/2007
prom.
27/04/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de sociale programmatie 2005-2006 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de sociale programmatie 2005-2006.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2006 Sociale programmatie 2005-2006 (Overeenkomst geregistreerd op 23 juni 2006 onder het nummer 80141/CO/328.03)

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgever die onder het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest valt, alsook op haar personeelsleden, met uitzondering van het directiepersoneel behalve wanneer er uitdrukkelijk specifieke modaliteiten zijn voorzien.

Art. 2.Voorwerp Deze overeenkomst strekt tot de bepaling van het kader van de sociale programmatie 2005-2006.

Art. 3.Koopkracht 3.1. Rekening houdend met de huidige budgettaire context, bereiken de partijen een akkoord over een verhoging van de bruto maandbarema's van alle personeelsleden in activiteit met 25 EUR vanaf 1 januari 2005. 3.2. Op 1 juli 2005 wordt een biënnale toegevoegd voor de in 1952 en 1953 geboren personeelsleden (tot en met barema 24 en afgeleide), en voor zover zij niet hebben gekozen voor een vervroegd vertrek vóór 58 jaar. 3.3. Op 1 juli 2005 (definitief loon van juli 2005) zal het patronale aandeel van de maaltijdcheques stijgen met 0,15 pct. per maaltijdcheque voor alle personeelsleden. Het persoonlijk aandeel van de werknemer wordt verlaagd met het bedrag van de stijging van het patronale aandeel. 3.4. Op 1 juli 2005 neemt de werkgever het MTB-abonnement van de (actieve of inactieve) personeelsleden (evenals voor één van zijn rechthebbenden) die zulks aanvragen financieel ten laste. 3.5. De werkgever verbindt zich ertoe om vanaf 1 januari 2006 de dekking van de groepsverzekering CRATUB te verbeteren voor alle personeelsleden via : - het ten laste nemen, door de werkgever, van de persoonlijke bijdragen voorzien in het te bereiken doel (voor de personeelsleden die vanaf 1 januari 1995 werden aangeworven) en een financiële tegemoetkoming (voor de personeelsleden die vóór 1 januari 1995 werden aangeworven) ten bedrage van de weggevallen bijdragen : - de uniformering van de K-term (omrekeningscoëfficiënt in overlevingsrente) op 66 pct. voor alle personeelsleden, ongeacht de leeftijd waarop men komt te overlijden; - de invoering van de mogelijkheid tot vrijmaking in de vorm van kapitaal en de mogelijkheid tot pandgeving van de opgebouwde reserve (aankoop van een onroerend goed) (onder voorbehoud van de geldende wettelijke bepalingen).

Art. 4.Aanpassing van de eindeloopbaan Met de bedoeling mogelijkheden te voorzien om de loopbaan geleidelijk af te bouwen, komen de partijen overeen de eindeloopbanen aan te passen zonder dat dit echter de goede werking van de onderneming in het gedrang mag brengen. 4.1. Zware beroepen In het bijzonder voor de personeelsleden die een zwaar beroep uitoefenen, worden de volgende maatregelen ingevoerd : a) Verlichte werkomstandigheden Geleidelijk streven naar lichtere werkomstandigheden (bijvoorbeeld, geen nachtarbeid, geen onderbroken diensten) vanaf 50 jaar in het kader van het wettelijk systeem van tijdskrediet (halftijdse of 1/5de vermindering), waarbij de anciënniteit de basis vormt om te bepalen wie voorrang krijgt bij de toekenning van de lichtere werkomstandigheden en dit binnen de grenzen van de werkorganisatie. Een werkgroep zal de mogelijkheden bestuderen tot wijziging van de werkomstandigheden in het kader van het project Drivers. b) Tijdskrediet (1/5de vermindering) - 52 jaar Tijdskrediet (1/5de vermindering) vanaf 52 jaar (mits 25 jaar anciënniteit) met een maandelijkse bruto aanvulling van 25 EUR van de werkgever.c) (Halftijds) tijdskrediet - 52 jaar Halftijds tijdskrediet vanaf 52 jaar (mits 25 jaar anciënniteit) met een maandelijkse bruto aanvulling van de werkgever ten belope van 0,5 pct.van het bruto maandbarema (uitgezonderd premies, toeslagen en allerhande vergoedingen) per volledig jaar anciënniteit (met garantie van 75 pct. van het bruto maandbarema uitgezonderd premies, toeslagen en allerhande vergoedingen EN maximaal het bedrag van de RVA-uitkering). d) (Halftijds) tijdskrediet - 55 jaar (Halftijds) tijdskrediet vanaf 55 jaar (mits 22 jaar anciënniteit) voor het in 1952 en in 1953 geboren personeel, met een maandelijkse aanvulling van de werkgever ten belope van 0,5 pct.van het bruto maandbarema (uitgezonderd premies, toeslagen en allerhande vergoedingen) per volledig jaar anciënniteit (met garantie van 75 pct. van het bruto maandbarema uitgezonderd premies, toeslagen en allerhande vergoedingen EN maximaal het bedrag van de RVA-uitkering).

De eindeloopbaanmogelijkheden b), c) en d) impliceren dat de betrokken personen zich ertoe verbinden ten vroegste op 58 jaar te vertrekken in het kader van een systeem van conventioneel brugpensioen.

Behoudens de dwingende wettelijke bepalingen ter zake en binnen het kader van deze overeenkomst geldt als zwaar beroep het beroep dat 25 jaar lang in de functie binnen de onderneming wordt uitgeoefend bij de besturing, de buitenwerken (bovenleidingen, spoorleggen), uitsluitend nachtarbeid of opeenvolgende ploegenarbeid met nachtprestaties (tussen 20 uur en 6 uur) (zie de bij deze overeenkomst gevoegde indicatieve lijst met functies die zal worden aangevuld met een nominatieve lijst). De personeelsleden die op 1 januari 2005 definitief aangepast werk toegewezen kregen, kunnen, onder dezelfde voorwaarden, specifieke maatregelen genieten voor de hierboven omschreven zware beroepen. 4.2. Algemeen Bovenop en los van de wettelijke en bestaande conventionele bepalingen spreken ze af om de bestaande bepalingen inzake tijdskrediet (artikelen 7.2. en 7.3. van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2003 met betrekking tot de sociale programmatie 2003-2004) voor de arbeiders, de bedienden en de kaderleden als volgt te verlengen : - Halftijds tijdskrediet - 52 jaar Tijdskrediet (halftijds) vanaf 52 jaar (mits een loopbaan van 34 jaar waarvan 25 jaar in de onderneming) met een maandelijkse aanvulling van de werkgever ten belope van 0,5 pct. van het bruto maandbarema (uitgezonderd premies, toeslagen en allerhande vergoedingen) per volledig jaar anciënniteit (met garantie van 75 pct. van het bruto maandbarema, uitgezonderd premies, toeslagen en allerhande vergoedingen EN maximaal het bedrag van de RVA-uitkering); - Halftijds tijdskrediet - 55 jaar Tijdskrediet (halftijds) vanaf 55 jaar (mits 27 jaar anciënniteit) voor het in 1952 en in 1953 geboren personeel, met een maandelijkse aanvulling van de werkgever ten belope van 0,5 pct. van het bruto maandbarema (uitgezonderd premies, toeslagen en allerhande vergoedingen) per volledig jaar anciënniteit (met garantie van 75 pct. van het bruto maandbarema, uitgezonderd premies, toeslagen en allerhande vergoedingen EN maximaal het bedrag van de RVA-uitkering).

Ze komen overeen om voor dezelfde personeelscategorieën de volgende bepaling te voorzien : - Tijdskrediet (1/5de-vermindering) - 55 jaar Tijdskrediet (1/5de-vermindering) vanaf 55 jaar (mits 28 jaar anciënniteit) met een maandelijkse aanvulling van 25 EUR bruto van de werkgever.

Deze eindeloopbaanmogelijkheden impliceren dat de betrokken personen zich ertoe verbinden ten vroegste op 58 jaar te vertrekken in het kader van een systeem van conventioneel brugpensioen. 4.3. Quotum tijdskrediet Op 1 januari 2006, wordt het quotum tijdskrediet voor de ganse onderneming op 11 pct. gebracht en verdeeld onder de personeelsleden jonger dan 50 (4 pct.), de personeelsleden ouder dan 50 (4 pct.) en de personeelsleden die een zwaar beroep uitoefenen (3 pct., mits een driemaandelijkse evaluatie in het licht van de noden en de mogelijkheden van de onderneming).

Het aantal deeltijds tewerkgestelde personeelsleden (ongeacht het regime van werktijdverkorting) mag geenszins meer dan 19 pct. van het totale personeelsbestand bedragen; dit percentage kan in samenspraak herzien worden, rekening houdend met de behoeften en de mogelijkheden van de onderneming. 4.4. Conventioneel brugpensioen (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55) Tot slot komen de partijen overeen om in 2006 en 2007 het wettelijk systeem van het halftijds conventioneel brugpensioen opnieuw in te voeren (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993 ter invoering van een stelsel van bijkomende vergoeding voor sommige oudere werknemers bij een halftijdse vermindering van de arbeidsprestaties) en bepalen de instapleeftijd op 56 jaar mits een loopbaan van 25 jaar (waarvan 15 jaar anciënniteit).

Zij komen eveneens overeen om in 2006 en 2007 het systeem van het halftijds conventioneel brugpensioen (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993) op 56 jaar in te voeren mits een maandelijkse aanvulling van de werkgever van 0,5 pct. van het bruto maandbarema (met uitzondering van premies, toeslagen en allerhande vergoedingen) per volledig anciënniteitsjaar (met 75 pct. van het maandelijks brutobarema, met uitzondering van de premies, toeslagen en allerhande vergoedingen EN maximum het bedrag van de RVA-uitkering) voor zover de betrokkene 28 jaar anciënniteit bereikt heeft. 4.5. Kapitalisatie van de verlofdagen en compensatie van de urenreserves De specifieke modaliteiten betreffende de kapitalisatie van de verlofdagen vanaf 50 jaar en de compensatie aan 100 pct. van de urenreserves zullen in onderlinge overeenstemming worden gepreciseerd in de maand die volgt op de afsluiting van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 5.Eindeloopbaan 5.1. Vervroegde vertrekken - Personeel geboren in 1952 en in 1953 a) Algemeenheden Onder voorbehoud van een ongewijzigde wettelijke en fiscale context, wordt de vertrekmogelijkheid zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2003 met betrekking tot de sociale programmatie 2003-2004 (artikel 6.3.) verlengd ten gunste van de in 1952 en in 1953 geboren arbeiders en bedienden (in vast dienstverband of met 6 maanden goede dienst) volgens de onderstaande termen.

Bijgevolg gebeurt het vertrek van deze personeelsleden in het kader van een afdanking wegens reorganisatie van de onderneming, mits toekenning van een bijkomende vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkering. Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op de vakbondsafgevaardigden die bescherming genieten tegen afdanking in het kader van de wet van 19 maart 1991.

In afwijking van de hierboven voorziene regels zal de algemene directie de mogelijkheid hebben om, bij wijze van uitzondering en in overleg met de vakbondsorganisaties, het systeem van vervroegd vertrek open te stellen voor de agenten die niet voldoen aan de anciënniteitsvoorwaarden en wier loopbaan wordt gekenmerkt door de zwaarte van het werk. b) Leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden De vereiste leeftijd is 56 of 57 jaar op het ogenblik van het vertrek. De vereiste anciënniteit is 25 jaar voor de zware beroepen en 30 jaar voor de andere beroepen. c) Ogenblik van vertrek De datum van het werkelijke vertrek, vrij te kiezen door de betrokkene, is vastgelegd op 56 of 57 jaar en ten laatste op 31 december 2010, de vooropzegperiode inbegrepen.d) Bijkomende vergoeding ten laste van de werkgever De tussenkomst van de werkgever bestaat uit een bijkomende vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkering zoals die voor de CRI (*) wordt berekend, verminderd met een bijsturingspercentage van 30 pct. (vertrek op 56 jaar) gedurende 5 jaar of van 15 pct. (vertrek op 57 jaar) gedurende 4 jaar. De werkloosheidsuitkering, vermeerderd met de bijkomende vergoeding, mag niet meer bedragen dan 85 pct. van het geïndexeerde brutobarema. Bij overschrijding zal de tegemoetkoming van de werkgever dienovereenkomstig verminderd worden. (*) 1 pct. per jaar anciënniteit, inclusief de 13de maand voor de bedienden, of het vaste aandeel voor de arbeiders, de verdienstenpremie, de premie voor het slagen voor een examen, de maandelijkse premies voor de brigadiers; de onderhouds- en werkplaatschefs en de onderhouds- en werkplaatsonderchefs en de opzichters, de premie voor dienstdoend personeel, de buitengewone premie van de sociale programmatie, geplafonneerd tot 85 pct. van dat barema.

De aanvullende vergoeding volgt de indexering van de sociale uitkeringen.

Ze blijft behouden voor de personeelsleden die in een regime van vervroegd vertrek stappen op basis van deze overeenkomst, zelfs in het geval van werkhervatting. De tegemoetkoming wordt in dat geval verminderd met 10 pct. van het bedrag, met een maximum van 100 EUR per maand. e) Kaderleden en directiepersoneel Bij beslissing van de Algemene Directie kunnen de hierboven omschreven bepalingen op de kaderleden en op het directiepersoneel toegepast worden.In dat geval is het voorafgaand akkoord van de Algemene Directie, geval per geval, vereist. f) Juridische context Deze bepalingen sluiten aan op het huidige wettelijke en fiscale kader.Bijgevolg houdt hun toepassing op ingeval de verplichtingen van de werkgever verzwaard zouden worden door wettelijke of reglementaire wijzigingen. 5.2. Voltijds conventioneel brugpensioen (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17) met extrawettelijke tegemoetkoming van de werkgever Voor de jaren 2006-2007 wordt het wettelijk systeem van voltijds brugpensioen (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 ter invoering van een stelsel van aanvullende vergoeding voor bepaalde oudere werknemers in het geval van afdanking) ingevoerd op 58 jaar, mits 25 jaar anciënniteit (voor de zware beroepen) of 30 jaar anciënniteit (voor de andere beroepen) en op 60 jaar mits 30 jaar anciënniteit (voor alle personeelsleden) ten gunste van de personeelsleden die nog geen keuze hebben gemaakt inzake eindeloopbaan.

Tegemoetkoming van de werkgever De tegemoetkoming van de werkgever bestaat uit een aanvullende vergoeding bij de werkloosheidsuitkering gelijk aan de voor de CRI berekende vergoeding (*), indien nodig aangevuld met een bonus van maximum 10 pct. (indien vertrek op 58 jaar) of 15 pct. (indien vertrek op 60 jaar) van het aldus bekomen bedrag. (*) 1 pct. per jaar anciënniteit inclusief de 13de maand voor de bedienden, of het vaste aandeel voor de arbeiders, de verdienstenpremie, de premie voor het slagen van een examen, de maandelijkse premies voor de brigadiers, de onderhouds- en werkplaatschefs en de onderhouds- en werkplaatsonderchefs en de opzichters, de premie voor dienstdoend personeel, de buitengewone premie van de sociale programmatie, geplafonneerd tot 85 pct. van dat barema.

De modaliteiten voor de berekening van de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever beogen de garantie (of tenminste een benadering) van : - 70 pct. (vertrek op 58 jaar) of 75 pct. (vertrek op 60 jaar) van het bruto maandbarema (uitgezonderd premies, toeslagen en allerhande vergoedingen) voor de arbeiders en de bedienden; - 65 pct. (vertrek op 58 jaar) of 70 pct. (vertrek op 60 jaar) van het bruto maandbarema (uitgezonderd premies, toeslagen en allerhande vergoedingen) beperkt tot een referteloon vastgelegd op de laatste trap van het barema 27.02 voor de kaderleden.

De aanvullende vergoeding volgt de indexering van de sociale uitkeringen.

Gelijkstelling CRATUB Vijf jaar conventioneel brugpensioen worden gelijkgesteld voor de berekening van het extrawettelijk rustpensioen (CRATUB).

Verderzetting van het systeem Onder gelijkblijvende omstandigheden, met name op het stuk van de financiële gezondheid van de onderneming en binnen het huidige wettelijke en fiscale kader verbindt de werkgever zich ertoe om dit systeem van conventioneel brugpensioen tot 2011 door te trekken.

Na 2010 zal er geen mogelijkheid meer zijn om vóór de leeftijd van 58 jaar (of de minimumleeftijd voorzien in de dan geldende wettelijke bepalingen) te vertrekken. 5.3. Voltijds conventioneel brugpensioen (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17) zonder extrawettelijke tegemoetkoming van de werkgever Voor de jaren 2006-2007 wordt het wettelijke systeem van voltijds conventioneel brugpensioen (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974) ingevoerd, op 58 jaar mits een loopbaan van 25 jaar (waarvan 15 jaar anciënniteit) en op 60 jaar mits een loopbaan van 25 jaar (waarvan 15 jaar anciënniteit) ten gunste van de personeelsleden die nog geen keuze hebben gemaakt inzake eindeloopbaan. 5.4. Geheel uitzonderlijk aanvaardt de werkgever de uiterste datum voor het mededelen van de individuele beslissing inzake een vervroegd vertrek uit te stellen (op basis van de collectieve arbeidsovereenkomsten voor sociale programmatie van 13 februari 2001 en 2 juli 2003) tot 31 december 2006.

Art. 6.Diversen 6.1. De partijen zullen, in samenspraak, de nieuwe toekenningsmodaliteiten bepalen voor het toekennen van de wachtpremie en het wachtverlof. 6.2. Het systeem van verlof op vastgelegde dagen blijft mogelijk in het kader van lokaal overleg. 6.3. De partijen zullen gezamenlijk, vóór het einde van het jaar 2005, de notie "anciënniteit" onderzoeken in het kader van de deeltijdse arbeid en van de inrichting van de werktijd. 6.4. De partijen komen overeen om de nog hangende punten van de sociale programmatie 2003-2004 af te werken, dit wil zeggen om de collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het statuut van de vakbondsafgevaardigden en de reconversie af te sluiten.

Art. 7.Eindbepaling De partijen en hun mandatarissen weerhouden zich ervan om voor de duur van deze overeenkomst een collectief conflict met betrekking tot de in deze overeenkomst behandelde punten uit te lokken, te doen losbarsten of te steunen op het niveau van de onderneming.

Art. 8.Inwerkingtreding Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2005 en wordt voor een onbepaalde duur afgesloten, met uitzondering van de artikelen 4.4. en 5.2. die voor een bepaalde duur van twee jaar (2006-2007) worden afgesloten.

Elke ondertekenende partij kan deze overeenkomst opzeggen mits een vooropzeg van drie maanden, betekend aan de andere partij via een per post besteld aangetekend schrijven. De partij op wiens initiatief dit protocol wordt opgezegd moet de redenen daarvoor opgeven en een nieuwe tekst voorstellen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het BrusselsE Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de sociale programmatie 2005-2006 Indicatieve lijst van de functies die als zwaar beroep worden beschouwd (artikel 4.1) Worden beschouwd als zwaar beroep : Binnen infrastructuur Sporen - De spoorleggers.

Bovenleidingen - De paalplaatsers; - De monteurs van de bovenleidingen, de onderhoudsploegen en de monteurs spoortoestellen.

Elektriciteit - De elektriciens van het departement kabels en opmetingen (Demets).

Binnen de modi - De bestuurder/chauffeur; - Het stationspersoneel (definitief ongeschikt verklaard).

De beroepen in ploegenarbeid 24 uur/24.

Modi - De dispatchers.

Infrastructuur - De dispatchers-elektriciens bedieningscentrum; - De centralisten; - De technicus/depanneur signalisatie; - De elektricien depannage net en onderstations (Elsene).

Rollend materieel - De arbeiders voor herstellingen op het net, in de garages en de depots; - De arbeiders voor de brandstofbevoorrading en opkuisen voertuigen 's nachts; - De techniciens metro voor dispatching, permanentie en depannage.

Veiligheid en controle - De patrouilleurs.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^