gepubliceerd op 04 juni 2007
Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen
27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op artikel 9quinquies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 1997, bekrachtigd bij de wet van 12 december 1997 en vervangen bij de wet van 25 januari 1999 en op artikel 17quater, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 29 april 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, inzonderheid op de bijlage, « Algemene normen die op al de inrichtingen toepasselijk zijn », rubriek « III Organisatorische normen », 12°bis ;
Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Vroedkunde van 30 augustus 2005;
Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Verpleegkunde van 20 juni 2006;
Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen van 9 november 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 januari 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 20 april 2007;
Gelet op advies 42.242/3 van de Raad van State, gegeven op 27 februari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Met het oog op de verbetering van de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit dienen het geheel van diensten, functies, medisch-technische diensten, evenals de zorgprogramma's, zoals bedoeld in artikel 9quater van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, over te gaan tot interne en externe toetsing van de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit. HOOFDSTUK II. - Interne toetsing van de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit
Art. 2.Voor het geheel van de in artikel 1 bedoelde diensten, functies, medisch-technische diensten en zorgprogramma's, is het hoofd van het verpleegkundig departement van het desbetreffend ziekenhuis verantwoordelijk voor : 1° de registratie en de toetsing van gegevens overeenkomstig het registratiemodel en de richtlijnen voorgesteld door de Federale Raad voor de Kwaliteit van de verpleegkundige activiteit, zoals bedoeld in artikel 4 van dit besluit;2° de analyse van de geregistreerde gegevens op lokaal vlak in het licht van de door de Federale Raad voor de Kwaliteit van de verpleegkundige activiteit voorgestelde kwaliteitsindicatoren;3° de verspreiding van richtlijnen betreffende de verschillende verpleegkundige zorgthema's die ter beschikking zijn gesteld geworden door de Federale Raad voor de Kwaliteit van de verpleegkundige activiteit en de vertaling ervan in de vorm van protocollen;4° het stimuleren van de in artikel 1 bedoelde diensten, functies, medisch-technische diensten en zorgprogramma's tot het volgen van een kwaliteitsverbeteringscyclus en tot het verrichten van een zelfevaluatie;5° het schrijven van een jaarrapport met betrekking tot de getoetste verpleegkundige zorgthema's dat minstens de volgende elementen bevat : a) de waarden, de strategie en de nagestreefde doelstellingen;b) de bijhorende verbeteracties;c) het opgezette kwaliteitsmanagementsysteem voor wat betreft de organisatiestructuur, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden, de procedures en processen;d) de geregistreerde gegevens. De Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft kan nadere modaliteiten bepalen met betrekking tot het jaarrapport. 6° het overmaken aan de Federale Raad voor de Kwaliteit van de verpleegkundige activiteit, aan de hoofdgeneesheer en aan de directeur van het ziekenhuis van het in punt 5° bedoelde jaarrapport, en het verzekeren van de verspreiding ervan binnen het verpleegkundig departement;7° het samenwerken met de Federale Raad voor de Kwaliteit van de verpleegkundige activiteit, met name door het stimuleren van de deelname aan de door deze Raad opgerichte werkgroepen;8° het sensibiliseren van de verpleegkundige staf voor het toetsen en het verbeteren van de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit in het ziekenhuis;9° het voorstellen van maatregelen met het oog op het verbeteren van de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit;10° het stimuleren van het gebruik van Evidence Based Nursing ter ondersteuning van de verpleegkundige activiteit.
Art. 3.§ 1. Het in artikel 2, 5°, bedoelde rapport dient geschreven te worden op basis van een interne registratie volgens het in artikel 7, 2°, c), bedoelde registratiemodel. Het wordt geschreven en overgemaakt binnen de vier maanden na het verstrijken van het desbetreffende jaar. § 2. De in § 1 bedoelde registratie is gebaseerd op in artikel 7, 2°, b), bedoelde indicatoren betreffende de toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen. Deze toetsing wordt, op initiatief van het hoofd van het verpleegkundig departement, uitgevoerd door verpleegkundigen die een activiteit uitoefenen in het ziekenhuis. HOOFDSTUK III. - Externe toetsing van de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit Afdeling 1. - Oprichting, samenstelling en benoeming
Art. 4.Met het oog op de externe toetsing van de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit wordt er binnen de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu voor het geheel van de in artikel 1 bedoelde diensten, functies, medisch-technische diensten en zorgprogramma's een Federale Raad voor de Kwaliteit van de verpleegkundige activiteit opgericht, hierna de « Federale Raad » genoemd.
Art. 5.§ 1. De Federale Raad bestaat uit verpleegkundigen die een aanvullende opleiding inzake het kwaliteitsbeleid van zorg en/of inzake wetenschappelijk onderzoek hebben gevolgd en die beschikken over een nuttige beroepservaring van minstens vijf jaar. § 2. De Federale Raad is samengesteld uit : 1° een coördinator die de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu vertegenwoordigt;2° zes werkende leden en zes plaatsvervangende leden, waaronder twee werkende leden en twee plaatsvervangende leden die de functie van hoofd van het verpleegkundig departement uitoefenen, die de ziekenhuizen vertegenwoordigen;3° vier werkende leden en vier plaatsvervangende leden die de universiteiten vertegenwoordigen;4° een werkend lid en een plaatsvervangend lid die lid zijn van de Nationale Raad voor Verpleegkunde;5° een werkend lid en een plaatsvervangend lid die lid zijn van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen. § 3. De Federale Raad telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden, met uitzondering van de coördinator die tweetalig is.
De coördinator dient een bewijs van taalkennis, afgeleverd door SELOR, te kunnen voorleggen.
Art. 6.§ 1. De leden van de Federale Raad worden door de Koning benoemd voor een periode van zes jaar, met dien verstande dat de mandaten eenmaal hernieuwbaar zijn. § 2. De benoeming van de in artikel 5, § 2, 1°, bedoelde coördinator gebeurt op voordracht van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. § 3. De benoeming van de in artikel 5, § 2, 2°, bedoelde leden gebeurt na een oproep aan de ziekenhuizen uit een dubbele lijst van door hen voorgestelde kandidaten. § 4. De benoeming van de in artikel 5, § 2, 3°, bedoelde leden gebeurt na een oproep aan de universiteiten uit een dubbele lijst van door hen voorgestelde kandidaten. § 5. Bij overlijden of ontslag van een lid, of in het geval dat een lid niet langer aan de benoemingsvoorwaarden voldoet, wordt er in zijn vervanging voorzien. § 6. Het plaatsvervangend lid woont de vergaderingen bij wanneer het werkend lid verhinderd is. Afdeling 2. - Opdrachten
Art. 7.De Federale Raad dient bij te dragen tot het op gang brengen, systematiseren en op elkaar afstemmen van initiatieven tot het verbeteren van de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit met het oog op het bevorderen van op evidentie gebaseerde goede praktijkvoering. In het kader hiervan heeft de Federale Raad tot opdracht om, ofwel op vraag van de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, ofwel op eigen initiatief : 1° het wetenschappelijke aspect van het verpleegkundig beroep te ontwikkelen doorheen Evidence Based Nursing, meer bepaald door : a) het ondersteunen van onderzoeksinitiatieven in het domein van de verpleegkunde;b) het creëren van een federale databank met richtlijnen en gevalideerde instrumenten;c) het opmaken van een inventaris van referenties van goede verpleegkundige praktijkvoering met betrekking tot specifieke verpleegkundige zorgthema's;d) het ontwikkelen en verspreiden van op deze referenties gebaseerde richtlijnen;e) het samenstellen van werkgroepen teneinde de positieve resultaten inzake de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit op een grotere schaal te verspreiden onder de ziekenhuizen en dit met het oog op het verkrijgen van een beter zicht op de problemen en de bijhorende oplossingen;2° het stimuleren van de deelname van verpleegkundigen aan het evaluatiebeleid inzake zorgprocessen door : a) het voorstellen van verpleegkundige zorgthema's die het voorwerp kunnen uitmaken van een interne toetsing van de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit;b) het vaststellen van kwaliteitsindicatoren en meetinstrumenten inzake goede verpleegkundige praktijkvoering.De indicatoren kunnen voorgesteld worden door de ziekenhuizen en de selectie zal gebeuren door de Federale Raad; c) het voorstellen van een geïnformatiseerd registratiemodel;d) het beantwoorden van vragen van de ziekenhuizen met betrekking tot het evaluatie- en verbeteringsproces;3° het stimuleren van de verspreiding van informatie en van de uitwisseling van goede praktijkvoering, meer bepaald door : a) het vaststellen en het voorstellen van een type rapport;b) het analyseren van de geregistreerde gegevens op nationaal vlak;c) het schrijven van een met betrekking tot de identiteit van de ziekenhuizen geanonimiseerd nationaal jaarrapport;d) het overmaken van het in punt c) bedoelde jaarrapport aan de hoofden van het verpleegkundig departement en aan de directeurs van de ziekenhuizen, aan de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, aan de onderscheiden organen van de Federale Overheidsdienst, in het bijzonder aan de Nationale Raad voor Verpleegkunde, aan de Nationale Raad voor Vroedkunde en aan de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, alsook aan de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;e) het organiseren van informatie- en sensibiliseringscampagnes ten aanzien van de ziekenhuizen. Afdeling 3. - Werking
Art. 8.Bij het uitvoeren van de in artikel 7 bedoelde opdrachten kan de Federale Raad een beroep doen op universitaire onderzoeksequipes, experten, vertegenwoordigers van andere beroepscategorieën die ziekenhuisactiviteiten verrichten, evenals werkgroepen oprichten die belast worden met een welomschreven opdracht.
Art. 9.Voor wat betreft de verpleegkundige zorgthema's zoals bedoeld in artikel 7, 2°, a), kan de Federale Raad multidisciplinair overleg plegen met één of meerdere Colleges van geneesheren opgericht in uitvoering van het koninklijk besluit van 15 februari 1999 betreffende de kwalitatieve toetsing van de medische activiteit in de ziekenhuizen.
Het initiatief om een welbepaald klinisch thema in overleg te toetsen zoals bedoeld in het eerste lid kan uitgaan van zowel de Federale Raad als van een College van geneesheren.
Art. 10.Het secretariaat van de Federale Raad wordt waargenomen door twee ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu die aangeduid worden door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.
Art. 11.De Federale Raad stelt een huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.
Het huishoudelijk reglement bevat onder meer de specifieke modaliteiten met betrekking tot de samenwerking en het overleg met de Colleges van geneesheren, de verhouding tussen de Federale Raad en de door haar opgerichte werkgroepen.
Art. 12.De coördinator en de leden van de Federale Raad hebben recht op : 1° een presentiegeld van 25 EUR per vergadering die minstens twee uren duurt;2° vergoedingen voor reiskosten overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten;3° vergoedingen voor verblijfskosten overeenkomstig het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfskosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries. De coördinator en de leden van de Federale Raad worden voor de vergoedingen bedoeld in 2° en 3° gelijkgesteld met ambtenaren die een graad bekleden behorende tot rang 15 tot en met 17. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 13.In het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, wordt punt 12°bis van de bijlage, « Algemene normen die op al de inrichtingen toepasselijk zijn », rubriek « III Organisatorische normen », opgeheven.
Art. 14.Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, op 27 april 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE