gepubliceerd op 29 juni 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2001 gesloten in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord van de social profit-sector" betreffende de eindejaarspremie
27 APRIL 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2001 gesloten in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord van de social profit-sector" betreffende de eindejaarspremie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2001 gesloten in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord van de social profit-sector" betreffende de eindejaarspremie.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 april 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2001 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2001 gesloten in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord van de social profit-sector" betreffende de eindejaarspremie (Overeenkomst geregistreerd op 28 oktober 2002 onder het nummer 64314/CO/305.02)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers in de kinderdagverblijven, de diensten voor opvanggezinnen, de centra voor ontwikkelingsstoornissen, de diensten voor tele-onthaal, het niet-autonoom algemeen welzijnswerk, de diensten voor private gezinsplaatsing, de door Kind en Gezin erkende en gesubsidieerde projecten en de vertrouwenscentra voor kindermishandeling voor zover zij door de Vlaamse Gemeenschap erkend en gesubsidieerd worden en ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden en bediendepersoneel.
Art. 2.Artikel 16, § 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten betreffende de eindejaarspremie in uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord van de "social profit-sector"(koninklijk besluit van 5 november 2002, Belgische Staatsblad van 6 januari 2003), wordt vervangen door de volgende bepaling : "
Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2000 voor zover de Vlaamse regering de tenlasteneming van de kost ervan verzekert en ze is van toepassing op die personeelsleden die in deze subsidie begrepen zijn."
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan worden opgezegd door elk van de partijen mits een opzeggingstermijn van drie maanden, per aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE