gepubliceerd op 16 mei 2007
Koninklijk besluit dat de afschaffing van de overwegen 47, 48, 49 en 50 op de spoorlijn 50A Brussel-Zuid - Oostende te Beernem machtigt mits de bouw van een overbrugging, de bouw van onderbruggingen voor voetgangers ter hoogte van de overwegen 48 en 50 en de aanleg van nieuwe wegen ten zuiden en noorden langs de spoorlijn en dat de onmiddellijke inbezitneming van de percelen te Oostkamp en Beernem nodig voor de afschaffing van deze overwegen, alsook voor de aanleg van een derde en vierde spoor in het kader van de ontdubbeling van de spoorlijn 50A tussen Brugge en Gent, van algemeen nut verklaart
26 MAART 2007. - Koninklijk besluit dat de afschaffing van de overwegen 47, 48, 49 en 50 op de spoorlijn 50A Brussel-Zuid - Oostende te Beernem machtigt mits de bouw van een overbrugging, de bouw van onderbruggingen voor voetgangers ter hoogte van de overwegen 48 en 50 en de aanleg van nieuwe wegen ten zuiden en noorden langs de spoorlijn en dat de onmiddellijke inbezitneming van de percelen te Oostkamp en Beernem nodig voor de afschaffing van deze overwegen, alsook voor de aanleg van een derde en vierde spoor in het kader van de ontdubbeling van de spoorlijn 50A tussen Brugge en Gent, van algemeen nut verklaart
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 12 april 1835 betreffende de tolgelden en politiereglementen op de spoorwegen, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;
Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 10, § 2, 2°;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, inzonderheid op artikel 4;
Overwegende de capaciteitsproblemen zowel voor het reizigers- als voor het goederenvervoer tussen Brugge en Gent, de doelstelling om binnen een termijn van 10 jaar vanaf het jaar 2000 de goederen- en reizigersstroom met 50 % te doen stijgen en de wil om de regelmaat te verbeteren;
Overwegende dat het meerjarenplan 2001-2012 van de spoorweginvesteringen voorziet in de aanleg van een derde en vierde spoor tussen Brugge en Gent;
Overwegende dat de toename van spoorvervoer en de in uitzicht gestelde hogere snelheid van de treinen het eveneens noodzakelijk maken de overwegen op het genoemde baanvak af te schaffen;
Overwegende dat de bouw van een overbrugging en de bouw van onderbruggingen voor voetgangers ter hoogte van de overwegen 48 en 50, alsook de aanleg van nieuwe wegen ten zuiden en noorden langs de spoorlijn vanuit technisch, landschappelijk en financieel oogpunt de meest geschikte oplossing vormen voor eventuele verkeersproblemen, veroorzaakt bij de sluiting van genoemde overwegen;
Overwegende dat de werken te Oostkamp die zijn beschreven in de plannen met nr. 30-3228-0503-081.648-PO1C, 3228-0503-081.648-PO2C, 3228-0503-081.648-PO3C aan het gestelde doel beantwoorden;
Overwegende dat de werken te Beernem die zijn beschreven in de plannen met nr. 30-3228-0503-081.648-PO4C, 30-3228-0503-081.648-PO5C, 30-3228-0503-081.648-PO6C, 30-3228-0503-081.648-PO7C, 30-3228-0503-081.648-P10C, alsook in de plannen met nr. 30-3228-0503-081.648-PO8D en 30-3228-0503-081.648-PO9D die de in openbaar onderzoek gestelde plannen met nr. 30-3228-0503-081.648-PO8C en 30-3228-0503-081.648-PO9C wijzigen ten einde rekening te houden met de bezwaarschriften van dit openbaar onderzoek, aan het gestelde doel beantwoorden;
Overwegende dat de inbezitneming van de percelen gelegen op het grondgebied van de gemeente Oostkamp en aangeduid op de plannen met nr. 30-3228-0503-081.648-101B, 30-3228-0503-081.648-102B, 30-3228-0503-081.648-103B nodig is voor de uitvoering van de hierboven beschreven werken;
Overwegende dat de inbezitneming van de percelen gelegen op het grondgebied van de gemeente Beernem en aangeduid op de plannen met nr. 30-3228-0503-081.648-104B, 30-3228-0503-081.648-105B, 30-3228-0503-081.648-106B, 30-3228-0503-081.648-107B, 30-3228-0503-081.648-109B alsook op de plannen met nr. 30-3228-0503-081.648-108C en 30-3228-0503-081.648-110C die de in openbaar onderzoek gestelde plannen met nr. 30-3228-0503-081.648-108B en 30-3228-0503-081.648-110B wijzigen ten einde rekening te houden met de bezwaarschriften van dit openbaar onderzoek, nodig is voor de uitvoering van de hierboven beschreven werken;
Overwegende dat de definitieve plannen werden opgemaakt rekening houdend met de resultaten van het openbaar onderzoek;
Overwegende dat de voorziene kalender voor de ontdubbeling van de spoorlijn de grondinnames een dringend karakter geeft;
Overwegende dat derhalve de onmiddellijke inbezitneming van de bedoelde percelen ten algemene nutte onontbeerlijk is;
Op de voordracht van onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Infrabel is gemachtigd tot de afschaffing van de overwegen 47, 48, 49 en 50 op de spoorlijn 50A Brussel-Zuid - Oostende te Beernem mits de bouw van een overbrugging aan km 81.820, de bouw van onderbruggingen voor voetgangers ter hoogte van de overwegen 48 en 50 en de aanleg van nieuwe wegen ten zuiden en noorden langs de spoorlijn, zoals aangegeven op de werkplannen met nr. 30-3228-0503-081.648-PO4C, 30-3228-0503-081.648-PO5C, 30-3228-0503-081.648-PO6C, 30-3228-0503-081.648-PO7C en 30-3228-0503-081.648-PO8D, gevoegd bij dit besluit.
Art. 2.Het algemeen nut vordert voor de afschaffing van voornoemde overwegen te Beernem en de aanleg van een derde en vierde spoor te Oostkamp en Beernem de onmiddellijke inbezitneming van de percelen opgenomen in de tabelplannen der aan te kopen gronden met nr. 30-3228-0503-081.648-101B, 30-3228-0503-081.648-102B, 30-3228-0503-081.648-103B,30-3228-0503-081.648-104B, 30-3228-0503-081.648-105B, 30-3228-0503-081.648-106B, 30-3228-0503-081.648-107B, 30-3228-0503-081.648-108C, 30-3228-0503-081.648-109B en 30-3228-0503-081.648-110C, gevoegd bij dit besluit.
Art. 3.Bij gebrek aan afstand in der minne, worden de voor de werken benodigde en op voormelde plannen aangewezen percelen ingenomen en bezet overeenkomstig de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte.
Art. 4.Onze Minister van Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 maart 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld