Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 maart 2003
gepubliceerd op 28 april 2003

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 59ter van de programmawet van 2 januari 2001 wat de tegemoetkoming in de vakbondspremie betreft

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2003022388
pub.
28/04/2003
prom.
26/03/2003
ELI
eli/besluit/2003/03/26/2003022388/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 59ter van de programmawet van 2 januari 2001 wat de tegemoetkoming in de vakbondspremie betreft


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 2 januari 2001, inzonderheid op de artikelen 59bis en 59ter , ingevoegd bij de wet van 24 december 2002;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 9 december 2002;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten, uitgebracht op 25 november 2002 en 16 december 2002;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 november 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 5 februari 2003;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit dat de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten en het Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-Strijders en Oorlogsslachtoffers gebonden zijn aan termijnen voor het doorstorten van de bijdragen zoals bedoeld in artikel 4, 2°, van de wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector, en dat een deel van deze bijdrage wordt gedragen door de tegemoetkoming die in dit besluit wordt voorzien. De tegemoetkoming die betrekking heeft op het referentiejaar 2002 moet worden betaald, uiterlijk op 31 januari 2003;

Gelet op het advies 34.907/1 van de Raad van State, gegeven op 18 februari 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° RIZIV : het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering zoals bedoeld in artikel 10 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;2° RSZ-PPO : Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten, zoals bedoeld in artikel 1 van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen;3° inrichtingen : de inrichtingen die de zorgen verlenen zoals bedoeld in artikel 34, eerste lid, 11° wat de rust- en verzorgingstehuizen betreft, en 12°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;4° de vakbondspremiebijdrage : de bijdrage zoals bedoeld in artikel 4, 2°, van de wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector;5° NIO : het nationaal instituut zoals bedoeld in de wet van 8 augustus 1981 tot oprichting van het Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-Strijders en Oorlogsslachtoffers en van de Hoge Raad voor Oorlogsinvaliden, Oud-Strijders en Oorlogsslachtoffers;6° referentiejaar : het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar tijdens hetwelk het recht op de uitbetaling van de vakbondspremie ontstaat.

Art. 2.§ 1. Elk jaar stort het Riziv een tegemoetkoming in de kosten voor vakbondspremiebijdrage aan de RSZ-PPO. Deze tegemoetkoming moet worden aangewend bij de inning van de vakbondspremiebijdragen verschuldigd voor de werknemers die zijn tewerkgesteld in de in artikel 1, 3° bedoelde, bij de RSZ-PPO aangesloten inrichtingen. § 2. Elk jaar stort het Riziv een tegemoetkoming in de kosten voor vakbondspremies aan het Syndicaal Fonds Non Profit dat bestaat uit de representatieve werknemersorganisaties en dat de juridische vorm heeft van een V.Z.W. Deze tegemoetkoming moet worden aangewend voor de uitkering van een vakbondspremie. § 3. Elk jaar stort het RIZIV een tegemoetkoming in de kosten voor vakbondspremies aan het NIO. Deze tegemoetkoming moet worden aangewend bij de storting van de vakbondspremiebijdrage voor de werknemers die zijn tewerkgesteld in de in artikel 1, 3° bedoelde inrichtingen die afhangen van het NIO.

Art. 3.§ 1. De in artikel 2, § 1, bedoelde tegemoetkoming bedraagt 701.603 euro. § 2. De in artikel 2, § 2, bedoelde tegemoetkoming bedraagt 1.296.444 euro. § 3. De in artikel 2, § 3, bedoelde tegemoetkoming bedraagt 3.194 euro.

Art. 4.De in artikel 3, § 1, bedoelde tegemoetkoming wordt ten laatste op 31 januari van het jaar volgend op het referentiejaar door het RIZIV aan de RSZ-PPO gestort met vermelding van het referentiejaar.

De in artikel 3, § 2, bedoelde tegemoetkoming wordt ten laatste op 31 januari van het jaar volgend op het referentiejaar door het RIZIV aan de « V.Z.W. Syndicaal Fonds Non Profit » gestort, met vermelding van het referentiejaar.

De in artikel 3, § 3, bedoelde tegemoetkoming wordt ten laatste op 31 januari van het jaar volgend op het referentiejaar door het RIZIV aan het NIO gestort, met vermelding van het referentiejaar.

In afwijking van de hiervoor vermelde bepalingen wordt de tegemoetkoming die betrekking heeft op het referentiejaar 2002 door het RIZIV gestort tegen de eerste van de tweede maand die volgt op de datum van publicatie van dit besluit.

Art. 5.Voor de bij de RSZ-PPO aangesloten inrichtingen wordt de vakbondspremiebijdrage voor een deel gedekt door de tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 3, § 1. Deze tegemoetkoming wordt door het RIZIV per aangeslotene als volgt omgeslagen : OA = (T/PB)*PA Waarbij : OA = omslag van de tegemoetkoming voor aangeslotene A. T = tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 3, § 1.

PB = totaal aantal erkende bedden in de bij de RSZ-PPO aangesloten rustoorden voor bejaarden en de rust- en verzorgingstehuizen op 30 juni van het referentiejaar.

PA = aantal bedden in de rustoorden voor bejaarden en de rust- en verzorgingstehuizen van de aangeslotene op 30 juni van het referentiejaar.

De bij de RSZ-PPO aangesloten inrichting dient aan deze Rijksdienst enkel nog het saldo te betalen tussen de vakbondspremiebijdrage en de omslag van de tegemoetkoming (OA).

Art. 6.De kost van de in artikel 2 bedoelde tegemoetkomingen wordt ten laste gelegd van de globale begroting van financiële middelen van het RIZIV. De verdeling van deze kost over de algemene regeling en over de regeling der zelfstandigen gebeurt pro rata van de verdeling over deze twee regelingen van de basisuitgaven van de sector waarop zij betrekking hebben.

Art. 7.De bedragen zoals voorzien in artikel 3 worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 109.45 (basis 1996 = 100) en worden aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 9.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 maart 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

^