gepubliceerd op 14 augustus 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 november 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de beroepsopleiding van risicogroepen
26 JULI 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 november 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de beroepsopleiding van risicogroepen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 november 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de beroepsopleiding van risicogroepen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 juli 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 november 2001 Beroepsopleiding van risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 17 september 2002 onder het nummer 63927/CO/318.02)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers van de diensten voor gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.
Onder « werknemers » wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel.
Art. 2.Ter uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000, doen de diensten voor gezinszorg een financiële inspanning tot beroepsopleiding van risicogroepen, zoals langdurig werklozen en laaggeschoolden en werklozen die het begeleidingsplan volgen of gevolgd hebben, hetgeen minstens overeenkomt met 0,15 pct. van de bruto-loonmassa.
Art. 3.De inspanning, waarvan sprake in artikel 2, stemt overeen met de verplichting die aan de sector wordt opgelegd, ingevolge het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces.
Dit moet blijken uit de berekening, zoals zij in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is opgenomen.
Art. 4.De diensten voor gezinszorg stellen hun opleidingscentrum voor verzorgenden, erkend door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, open voor de categorieën, genoemd in artikel 2.
De bedoeling is hen op te leiden tot volwaardige beroepskrachten met een erkend bekwaamheidsattest, eveneens toegekend door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Aan dergelijke beroepskrachten is er een grote behoefte in de thuiszorg.
Art. 5.Het paritair subcomité zal toezien op de verwezenlijking van de maatregelen, omschreven in de artikelen 2 en 4.
De diensten verbinden er zich toe, vóór 31 december van elk jaar, een overzicht ter evaluatie toe te zenden aan de voorzitter.
Deze evaluatie zal gebeuren in de schoot van het paritair subcomité.
De voorzitter zal vervolgens deze evaluatie overmaken aan de Minister.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2002.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 juli 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Bijlage aan de collectieve arbeidsoverenkomst van 15 november 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de beroepsopleiding van risicogroepen De sector gezinszorg stelt 10 000 personeelsleden tewerk.
Ingevolge de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, heeft de sector de verplichting tot een jaarlijkse tewerkstelling van 300 personeelsleden binnen een startbaanovereenkomst.
In volgende berekening willen wij aantonen in welke mate aan deze verplichting wordt voldaan : De sector maakt elk jaar gebruik van art. 85 "opleiding in samenwerking met derden".
Het bij de "VDAB" ingediend en telkenjare opnieuw goedgekeurd dossier omvat een geplande opleiding van + 750 cursisten, waaronder 231 kandidaten die een begeleidingscontract hebben ondertekend.
Ingevolge het samenwerkingsakkoord met de "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding", engageert de sector zich tot de indienstneming van 500 personeelsleden (2/3 van 750).
Welke resultaten mogen in werkelijkheid worden verwacht ? Wij kunnen stellen dat, op basis van vroegere gegevens, 81 pct. van het aantal cursisten tewerk wordt gesteld.
Wanneer wij weten dat uiteindelijk 700 cursisten de opleiding aanvatten, dan noteren we een tewerkstelling van 567 personen. De helft ervan zijn te aanzien als vervanging; de overige 50 pct. is bijkomende tewerkstelling (283). Rekening houdend met het personeelseffectief binnen de sector van 10 000 personeelsleden, betekent dit een jaarlijkse aangroei met 3 pct.
Besluit De te realiseren en gerealiseerde aanwervingen van risicogroepen, laaggeschoolden en werklozen uit het begeleidingsplan, stemmen minstens overeen met de verplichting, die voortspuit uit voormeld koninklijk besluit nr. 230.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 juli 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN