Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 juli 2007
gepubliceerd op 13 augustus 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 2003 tot regeling van bepaalde methodes van bewaking

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2007000740
pub.
13/08/2007
prom.
26/07/2007
ELI
eli/besluit/2007/07/26/2007000740/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 JULI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 2003 tot regeling van bepaalde methodes van bewaking


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid, inzonderheid op artikel 8, § 5, eerste lid en § 6ter, gewijzigd bij de wetten van 7 mei 2004 en 27 december 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 2003 tot regeling van bepaalde methodes van bewaking, gewijzigd bij koninklijk besluit van 30 oktober 2003 en 9 januari 2006;

Gelet op advies nr 42.816/2 van de Raad van State, gegeven op 7 mei 2007;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Besluit :

Artikel 1.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 7 april 2003 tot regeling van bepaalde methodes van bewaking wordt vervangen als volgt : «

Art. 3.Volgende bewakingsagenten hebben tijdens de uitvoering van hun werkzaamheden te allen tijde een communicatiemogelijkheid met een oproepcentrale of met een verantwoordelijke van een interne bewakingsdienst : 1° zij die mobile bewakingsactiviteiten uitvoeren;2° zij die statische bewakingsactiviteiten uitvoeren op plaatsen waar er geen andere bewakingsagenten of derden geacht worden aanwezig te zijn;3° zij die activiteiten uitvoeren van winkelinspectie.»

Art. 2.Artikel 4, c), van hetzelfde besluit, wordt opgeheven.

Art. 3.Artikel 7, § 1, a), van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 7.§ 1. De bewakingsagent die activiteiten van winkelinspectie uitoefent, voert zijn activiteiten uit in overeenkomst met de bepalingen zoals voorzien in artikel 8, § 6ter, van de wet, en volgens de volgende procedure : a) hij kan een winkelklant, verdacht van diefstal, slechts aanspreken, op voorwaarde dat hij duidelijk zichtbaar drager is van de identificatiekaart of een herkenningsteken, zoals bedoeld in artikel 8, § 3, vierde lid, van de wet;»

Art. 4.De artikelen 1 en 2 treden in werking drie maanden na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 5.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 juli 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^