gepubliceerd op 08 februari 2016
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten
26 JANUARI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/11/2011 pub. 29/11/2011 numac 2011024326 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten sluiten tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977, hoofdstuk VI, afdeling 1, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994 en 28 maart 2003;
Gelet op de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen, artikel 132, gewijzigd bij de wetten van 1 maart 2007 en 8 juni 2008 en 7 februari 2014;
Gelet op de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 11/02/1999 numac 1998022861 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid sluiten betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, artikel 8, gewijzigd bij de wet van 28 maart 2003, en artikel 20bis, ingevoegd bij de wet van 28 maart 2003 en gewijzigd bij de wetten van 9 juli 2004, 27 december 2004 en 10 september 2009;
Gelet op het koninklijk besluit van 13 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/11/2011 pub. 29/11/2011 numac 2011024326 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten sluiten tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds van de grondstoffen en de producten;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 18 juni 2015;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 17 september 2015;
Gelet op advies 58436/1 van de Raad van State, gegeven op 3 december 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/11/2011 pub. 29/11/2011 numac 2011024326 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten sluiten tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds van de grondstoffen en de producten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 maart 2012, wordt vervangen als volgt : "
Artikel 1.§ 1. 1° Iedere persoon die de toelating voor een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, een gewasbeschermingsmiddel of een toevoegingsstof aanvraagt aan de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (hierna genoemd FOD VVL) is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Deze retributie bedraagt : a) indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat : - 20.000 euro voor een product dat een werkzame stof bevat die nog niet is goedgekeurd of nog niet wordt geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van verordening (EG) Nr. 1107/2009 van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad, indien het gaat om de eerste aanvraag voor de betrokken werkzame stof en toepassingswijze; - 15.000 euro voor een product dat een werkzame stof bevat die nog niet is goedgekeurd of nog niet wordt geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, indien het niet gaat om de eerste aanvraag voor de betrokken werkzame stof en toepassingswijze; - 15.000 euro voor een product dat uitsluitend werkzame stoffen bevat die reeds zijn goedgekeurd of geacht worden te zijn goedgekeurd uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009; indien het gaat om een product dat identiek is aan het representatieve gewasbeschermingsmiddel waarvoor een dossier werd ingediend in het kader van een procedure tot goedkeuring van een werkzame stof waarvoor België heeft opgetreden als rapporterende lidstaat en waarvoor een gelijkwaardige toepassingswijze wordt aangevraagd, bedraagt deze retributie slechts 6.000 euro. b) indien België niet wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat : - 6.000 euro voor een product dat een werkzame stof bevat die nog niet is goedgekeurd of nog niet wordt beschouwd als goedgekeurd in toepassing van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, indien het gaat om de eerste aanvraag voor de betrokken werkzame stof en toepassingswijze, behoudens in het geval bedoeld bij het laatste streepje; - 3.000 euro voor een product dat een werkzame stof bevat die nog niet is goedgekeurd of nog niet wordt beschouwd als goedgekeurd in toepassing van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, indien het niet gaat om de eerste aanvraag voor de betrokken werkzame stof en toepassingswijze, behoudens in het geval bedoeld bij het laatste streepje; - 3.000 euro voor een product dat uitsluitend werkzame stoffen bevat die reeds zijn goedgekeurd of beschouwd worden als goedgekeurd in toepassing van de voornoemde verordening (EG) No 1107/2009, behoudens het geval bedoeld bij het laatste streepje; - 1.500 euro voor een product waarvoor volledig wordt verwezen naar het dossier van een ander product en voor zover de eigenaar van het dossier van het andere product de toestemming heeft gegeven hiernaar te verwijzen; c) 6.000 euro voor een toevoegingsstof; indien evenwel volledig wordt verwezen naar het dossier van een andere toevoegingsstof en voor zover de eigenaar van het dossier van de andere toevoegingsstof de toestemming heeft gegeven hiernaar te verwijzen, bedraagt deze retributie slechts 1.500 euro; d) indien het gaat om een aanvraag voor een product die reeds eerder werd ingediend maar waarvoor geen toelating kon worden afgeleverd, worden de retributies vermeld onder punten a, b en c gehalveerd indien er kan worden gesteund op het dossier van de oorspronkelijke aanvraag; bij de kennisgeving van het feit dat geen toelating kan worden afgeleverd zal worden vermeld of de retributie in geval van herindiening van de aanvraag kan worden gehalveerd; het Diensthoofd van de Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen van de FOD VVL kan bepalen of en onder welke voorwaarden er kan worden gesteund op het dossier van de oorspronkelijke aanvraag; e) indien het gaat om een aanvraag voor een product voor niet-professioneel gebruik waarvoor kan worden gesteund op het dossier van een aanvraag voor een product voor professioneel gebruik, worden de retributies vermeld onder punten a en b gehalveerd;het Erkenningscomité zoals bedoeld door het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik kan bepalen of en onder welke voorwaarden er kan worden gesteund op het dossier van een aanvraag voor een product voor professioneel gebruik; f) indien het gaat om een aanvraag voor een product dat een genetisch gemodificeerd organisme bevat in de zin van artikel 48 van de voornoemde verordening (EG) nr.1107/2009, worden de retributies vermeld onder punten a en b met de helft verhoogd; g) voor aanvragen waarvoor de FOD VVL bijkomende informatie dient te vragen die vastgelegd is in de gegevensvereisten van voornoemde verordening (EG) nr.1107/2009 of van de verordeningen (EU) nrs. 544/2011, 545/2011, 283/2013 of 284/2013, of in toepassing van technische richtsnoeren die zijn aangenomen door de Europese Commissie, of waarvoor op een andere manier duidelijk is dat deze vereist is, worden de retributies onder punten a, b en c verhoogd met 100 euro per uur dat vereist is om deze bijkomende informatie te evalueren. 2° Deze retributie bedraagt 3.000 euro voor iedere persoon die op het einde van de maximale geldigheidsduur van een toelating de verlenging ervan aanvraagt. Voor een product waarvoor volledig wordt verwezen naar het dossier van een ander product en voor zover de eigenaar van het dossier van het andere product de toestemming heeft gegeven hiernaar te verwijzen bedraagt deze retributie echter slechts 1500 euro. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie in alle gevallen verhoogd tot 15.000 euro. 3° Deze retributie bedraagt 1.500 euro voor elke aanvraag waarbij evaluatie van aanvullende gegevens vereist is en/of wanneer zij een wijziging betreffende het gebruik, de indeling of de etikettering opgenomen in de toelatingsakte behelst. Wanneer de aanvraag tot doel heeft de tussentijdse verlenging van de toelating te bekomen of alleen het gehalte aan werkzame stof betreft, bedraagt deze retributie slechts 1.000 euro. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie echter verhoogd : - tot 3000 euro indien de aanvraag wordt ingediend door de houder van de toelating met enkel België als betrokken lidstaat en enkel betrekking heeft op teelten waarvoor geen geschikt gewasbeschermingsmiddel voorhanden is of het voorwerp zou kunnen zijn van een beperkt gebruik; - tot 6.000 euro in alle andere gevallen.
De retributie is niet verschuldigd wanneer tot de wijziging wordt beslist door de Minister die de volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft. 4° Deze retributie bedraagt 1.500 euro voor een aanvraag tot verandering van de samenstelling. De retributie is niet verschuldigd indien de verandering van de samenstelling enkel te wijten is aan de wijziging van de oorsprong of de specificatie van de werkzame stof die het voorwerp uitmaakt van een andere, gelijktijdig ingediende aanvraag. Indien de verandering van de samenstelling als niet-significant kan worden beschouwd, bedraagt deze retributie slechts 750 euro. De beoordeling of een verandering van de samenstelling niet-significant is zal gebeuren aan de hand van het technische richtsnoer hierover aangenomen door de Europese Commissie.
Indien de aanvraag gebeurt via wederzijdse erkenning, bedraagt deze retributie slechts 250 euro. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie in alle gevallen verhoogd tot 6.000 euro. 5° Deze retributie bedraagt 250 euro voor : a) een aanvraag tot wijziging van de handelsbenaming van het product;b) een verandering van de naam of het juridisch statuut van de houder van de toelating;c) een aanvraag tot overdracht van de toelating op naam van een andere persoon. 6° Deze retributie bedraagt 1.500 euro per oorsprong voor een aanvraag waarbij de specificatie of oorsprong van de werkzame stof wezenlijk wordt veranderd en/of een beoordeling van de equivalentie overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 noodzakelijk is. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie verhoogd tot 3.000 euro. § 2. 1° Iedere persoon die een aanvraag tot toelating of tot behoud van de toelating voor een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik indient naar aanleiding van de opneming of verlenging van de opneming van een werkzame stof in bijlage I van richtlijn 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten die als volgt is samengesteld : a) 750 euro voor de beoordeling van de naleving van artikel 13, § 2, en artikel 13, § 3, 4°, van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik; b) indien voor de beoordeling van de naleving van voornoemd artikel 13, § 2, een evaluatie moet worden verricht van de equivalentie van de werkzame stof zal een aanvullende retributie van 1.500 euro per oorsprong vereist zijn. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze aanvullende retributie verhoogd tot 3.000 euro; c) indien voor de beoordeling van de naleving van voornoemd artikel 13, § 3, 4°, nieuwe studies moeten worden geëvalueerd zal een aanvullende retributie van 1.500 euro vereist zijn. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze aanvullende retributie verhoogd tot 50.000 euro; d) 15.000 euro voor de beoordeling van het dossier overeenkomstig bijlage VIII van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. Een eventueel reeds betaalde retributie voor vernieuwing kan in mindering worden gebracht ingeval de aanvraag tot verlenging minder dan twee jaar voor de betrokken aanvraag werd ingediend. In alle gevallen bedraagt deze retributie echter slechts 1.500 euro voor een product waarvoor volledig wordt verwezen naar het dossier van een ander product en voor zover de eigenaar van het dossier van het andere product de toestemming heeft gegeven hiernaar te verwijzen. 2° Iedere persoon die een aanvraag tot toelating of tot behoud van de toelating voor een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik indient naar aanleiding van de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr.1107/2009 is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten die als volgt is samengesteld : a) 750 euro voor de beoordeling van de naleving van de voorwaarden zoals opgelegd bij de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009; b) indien voor de beoordeling bedoeld onder a) een evaluatie moet worden verricht van de equivalentie van de werkzame stof overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 zal een aanvullende retributie van 1.500 euro per oorsprong vereist zijn, ook als dit het afwerken van de referentiespecificatie betreft. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze aanvullende retributie verhoogd tot 3.000 euro; c) indien voor de beoordeling bedoeld onder a) nieuwe studies moeten worden geëvalueerd zal een aanvullende retributie van 1.500 euro vereist zijn. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze aanvullende retributie verhoogd tot 50.000 euro; d) 3.000 euro voor de beoordeling van het dossier voor het product zoals bepaald door voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie verhoogd tot 15.000 euro. Deze retributie bedraagt 1.500 euro voor een product waarvoor volledig wordt verwezen naar het dossier van een ander product en voor zover de eigenaar van het dossier van het andere product de toestemming heeft gegeven hiernaar te verwijzen. 3° Voor ieder ander product waarvoor een beoordeling vereist is van de naleving van artikel 13, § 2, en artikel 13, § 3, 4°, van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik of van de voorwaarden zoals opgelegd bij de goedkeuring of de verlenging van de goedkeuring uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr.1107/2009 moet een retributie worden betaald aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 1.500 euro. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie verhoogd tot 15.000 euro.
Deze retributie is met name van toepassing voor de verlenging van een toelating voor een product dat een werkzame stof bevat die op het moment van verlenen van de toelating nog niet was goedgekeurd of geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009. § 3. 1° Iedere persoon die een dossier of de samenvatting van een dossier voorlegt aan de FOD VVL met het oog op de goedkeuring of de verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof of eender welke vorm van wijziging na de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Hierbij worden 2 types werkzame stoffen onderscheiden : a) een stof van het type A : een stof die geen micro-organisme, virus, stof van plantaardige of dierlijke oorsprong, afweermiddel, lokmiddel of feromoon is of die niet is opgenomen in bijlage II van verordening (EG) nr.889/2008 van de Commissie tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft; b) een stof van het type B : een stof die een micro-organisme, virus, stof van plantaardige of dierlijke oorsprong, afweermiddel, lokmiddel of feromoon is of die is opgenomen in bijlage II van verordening (EG) nr.889/2008 van de Commissie tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft. 2° Indien het gaat om een aanvraag tot eerste goedkeuring of tot verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr.1107/2009, dan bedraagt de in 1° bedoelde retributie : a) 150.000 euro als België is aangewezen als de rapporterende lidstaat voor een stof van het type A; deze retributie wordt betaald in twee schijven : 10.000 euro bij het indienen van het dossier en 140.000 euro na opstellen van het verslag inzake de conformiteit; de aanvrager die afziet van zijn aanvraag vóór de evaluatie van het dossier is slechts de eerste schijf van deze retributie verschuldigd; b) 59.000 euro als België is aangewezen als de rapporterende lidstaat voor een stof van het type B; deze retributie wordt betaald in twee schijven : 5.000 euro bij het indienen van het dossier en 54.000 euro na opstellen van het verslag inzake de conformiteit; de aanvrager die afziet van zijn aanvraag vóór de evaluatie van het dossier is slechts de eerste schijf van deze retributie verschuldigd; c) 75.000 euro als België is aangewezen als co-rapporterende lidstaat voor een stof van het type A; d) 37.500 euro als België is aangewezen als co-rapporterende lidstaat voor een stof van het type B; e) 1.250 euro als België noch als de rapporterende lidstaat noch als co-rapporterende lidstaat is aangewezen voor een stof van het type A of B; 3° Indien België optreedt als de rapporterende lidstaat voor volgende gevallen, dan bedraagt de in 1° bedoelde retributie : a) 3.000 euro per « end point » voor elke aanvraag tot wijziging van een « end point »; b) 3.000 euro voor de beoordeling van de equivalentie overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009; c) 25.000 euro voor een aanvraag tot wijziging van de voorwaarden tot goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009; d) 5.000 euro per "open punt" waarvoor de evaluatie van aanvullende of bevestigende studies vereist werd bij de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009; e) 5.000 euro per kennisgeving wijzend op een mogelijk schadelijk of onaanvaardbaar effect die wordt geleverd in toepassing van artikel 56 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009; f) 50.000 euro voor de beoordeling van een dossier dat wordt ingediend om aan te tonen dat de aanvrager beschikt over de vereiste gegevens voor een goedgekeurde werkzame stof zoals bepaald door de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009.
Indien voor één van de hierboven bedoelde gevallen de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid een intercollegiaal overleg organiseert waaraan minstens één Belgische deskundige deel moet nemen, dan zal de retributie verhoogd worden met 10.000 euro. 4° Voor het controleren van een aanvraag in toepassing van artikel 3 van de uitvoeringsverordening (EU) nr.844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen of indien de procedure voorziet in een kennisgeving voorafgaand aan de indiening van de eigenlijke aanvraag tot goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 en indien België als rapporterende lidstaat deze aanvraag of deze kennisgeving moet beoordelen, dan is de aanvrager of de kennisgever een retributie van 750 euro verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. 5° Indien gelijkaardige informatie als voorzien in de vorige punten van deze paragraaf wordt ingediend zonder dat België werd aangeduid als rapporterende lidstaat, kan de FOD VVL toezeggen deze te evalueren op expliciete aanvraag van de persoon die de gegevens indient, bijvoorbeeld in het kader van een andere aanvraag.In dat geval zal deze persoon gehouden zijn de overeenkomstige retributies als voorzien in de vorige punten van deze paragraaf te betalen. § 4. 1° Iedere persoon die een dossier voorlegt aan de FOD VVL met het oog op de vaststelling van een maximumresidugehalte of van een invoertolerantie of voor de opneming van een werkzame stof in bijlage IV overeenkomstig artikel 6.1. of 6.4. van verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van richtlijn 91/414/EEG van de Raad, is gehouden per maximumresidugehalte en per invoertolerantie waarvan de vaststelling wordt aangevraagd en per werkzame stof waarvoor de opneming in bijlage IV wordt aangevraagd, een retributie van 1.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en producten. Voor iedere toxicologische studie of iedere studie aangaande het metabolisme bij planten of bij dieren, aangaande de vervoedering bij dieren of aangaande residuen in volggewassen die aanwezig is in het ingediende dossier, wordt de retributie daarenboven verhoogd met 3000 euro. Indien het vaststellen van een invoertolerantie de evaluatie noodzaakt van een toxicologisch dossier, zal de persoon die dit dossier voorlegt daarenboven gehouden zijn een retributie van 50.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
Indien voor één van de hierboven bedoelde gevallen de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid een intercollegiaal overleg organiseert waaraan minstens één Belgische deskundige deel moet nemen, dan zal de retributie verhoogd worden met 10.000 euro. 2° Iedere persoon die een dossier voorlegt in het kader van artikel 12 van voornoemde verordening (EG) nr.396/2005 met het oog op de evaluatie van de bestaande maximumresidugehalten of invoertoleranties van een werkzame stof waarvoor België werd aangewezen als rapporterende lidstaat, is gehouden een retributie van 10.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
Iedere persoon die een dossier voorlegt in het kader van artikel 12 van voornoemde verordening (EG) nr. 396/2005 met het oog op de bevestiging van een maximumresidugehalte of van een invoertolerantie van een werkzame stof waarvoor België werd aangewezen als rapporterende lidstaat, is gehouden per ingediend studierapport een retributie van 1.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en producten. Indien de aanvraag tot bevestiging meer dan tien studies omvat, wordt de retributie beperkt tot 10.000 euro.
Indien voor één van de hierboven bedoelde gevallen de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid een intercollegiaal overleg organiseert waaraan minstens één Belgische deskundige deel moet nemen, dan zal de retributie verhoogd worden met 10.000 euro. 3° Iedere houder van een toelating waarvoor moet worden nagegaan of de toelatingsvoorwaarden toelaten de uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr.396/2005 vastgestelde maximumresidugehalte te respecteren, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 2.500 EUR per toelating.
Indien de toelatingshouder beschikt over meerdere toelatingen voor gelijkaardige producten waarvoor de toepassingswijze uitgedrukt in werkzame stof identiek is, dan dient deze retributie slechts éénmaal betaald te worden voor de betrokken toelatingen samen. § 5. Iedere persoon die een vergunning of de verlenging van een vergunning voor parallelhandel van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik aanvraagt, moet een retributie betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, waarvan het bedrag vastgesteld is op 1.000 euro.
In afwijking van het vorige lid is geen retributie vereist voor een aanvraag tot verlenging van een vergunning voor parallelhandel indien de aanvraag tot vergunning of de vorige aanvraag tot verlenging minder dan twee jaar geleden werd ingediend en indien geen technische evaluatie van de aanvraag tot verlenging vereist is.
Iedere houder van een vergunning voor parallelhandel van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik die een aanvraag indient die een wijziging van de vergunning inhoudt, moet een retributie van 250 euro betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, met name indien de gevraagde wijziging één van de volgende gevallen is : 1° een wijziging van de handelsbenaming van het product;2° een verandering van de naam of het juridisch statuut van de houder van de vergunning;3° een overdracht van de vergunning op naam van een andere persoon. § 6. Iedere persoon die een aanvraag indient tot erkenning van een station of een laboratorium met het oog op het uitvoeren van proeven of ontledingen in verband met bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, moet een retributie van 3.000 euro betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. In geval van een aanvraag tot wederzijdse erkenning van een erkenning in een andere lidstaat bedraagt deze retributie slechts 2.500 euro.
Voor een aanvraag tot vernieuwing of tot uitbreiding van een dergelijke erkenning dient een retributie van 750 euro te worden betaald.
Indien het onderzoek van de aanvraag vereist dat een audit wordt gehouden, dient de aanvrager een retributie van 5.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
Indien een audit wordt gehouden om na te gaan of de voorwaarden van de erkenning worden gerespecteerd, dient de erkenningshouder een retributie van 5.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. § 7. Het Diensthoofd van de Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen van de FOD VVL kan op advies van het Erkenningscomité voor bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en mits een met redenen omklede beslissing, vrijstelling of vermindering op de in paragraaf 1 bedoelde retributies toestaan aan ieder persoon die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddel of toevoegingsmiddel ter toelating, aanvullende toelating of hernieuwing van toelating, voorlegt dat bestemd is voor teelten waarvoor geen geschikt gewasbeschermingsmiddel voorhanden is of dat het voorwerp zou kunnen zijn van een beperkt gebruik. § 8. Iedere persoon die in het kader van de wet van 11 juli 1969 betreffende de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, of van de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 11/02/1999 numac 1998022861 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid sluiten betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid een certificaat inzake bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddelen of toevoegingsstoffen vraagt aan de FOD VVL is gehouden per certificaat een retributie van 80 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, ongeacht het aantal kopieën van het certificaat. § 9. 1° Iedere persoon die uit hoofde van verordening (EG) nr. 1272/2008 van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van verordening (EG) nr. 1907/2006 een aanvraag indient tot aanpassing of harmonisatie van de indeling en etikettering van een stof die aangewend wordt voor de productie van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddelen of toevoegingsstoffen en waarvoor België wordt gevraagd op te treden als indienende lidstaat van de aanvraag, dient een retributie van 10.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, ongeacht het feit of deze persoon reeds een retributie dient te betalen aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen.
Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat dient deze persoon een retributie van 5.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, ongeacht het feit of deze persoon reeds een retributie dient te betalen aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen. 2° Iedere houder van een toelating of van een vergunning voor parallelhandel waarvoor de etikettering in overeenstemming dient te worden gebracht met de etiketteringsvoorschriften van de voornoemde verordening (EG) nr.1272/2008, dient een retributie van 80 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. § 10. Iedere houder van een toelating of van een vergunning voor parallelhandel die een aanvraag indient om een bijkomende verpakking of een bijkomend verpakkingstype van het betrokken product op de markt te mogen brengen, dient een retributie van 500 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. § 11. Iedere persoon die een aanvraag indient tot het bekomen van de lijst van beschermde of onbeschermde gegevens zoals voorzien door artikel 61 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 1.500 euro. § 12. Iedere persoon die een aanvraag indient tot vrijstelling van het indienen van studies, zoals voorzien door artikel 34 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 3.500 euro. § 13. Iedere persoon die een dossier indient om aan te tonen of een formuleringshulpstof al dan niet beantwoordt aan artikel 27 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 en waarbij België optreedt als rapporterende lidstaat, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 12.000 euro. § 14. Iedere persoon die een aanvraag indient waarbij een beoordeling vereist is van de technische equivalentie van een hulpstof in de formulering van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddel of toevoegingsstof dient een retributie van 500 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. § 15. Iedere persoon die een aanvraag indient bij de FOD VVL betreffende een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, een gewasbeschermingsmiddel of een toevoegingsstof waarvoor niet in een specifieke retributie is voorzien in de paragrafen 1 tot 14, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Deze retributie bedraagt : - 750 euro voor aanvragen die administratief kunnen worden afgewerkt en/of een gelijkaardige of lagere werklast inhouden als de behandeling van een aanvraag voorzien door § 6, tweede lid; - 1.500 euro voor aanvragen die een minimale beoordeling door experts vergen en/of een gelijkaardige werklast inhouden als de behandeling van een aanvraag voorzien door § 1, 1°, b, laatste streepje; - 3.000 euro voor aanvragen die een beoordeling door experts vergen en/of een gelijkaardige of grotere werklast inhouden als de behandeling van een aanvraag voorzien door § 3, 3°, eerste streepje. § 16. Voor iedere aanvraag waarvoor de betrokken werklast dermate hoog is dat de in paragrafen 1 tot 15 voorziene retributies onvoldoende zijn, dient een bijkomende retributie te worden betaald aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 100 euro per uur aan bijkomend vereist evaluatiewerk, mits transparante opgave hiervan door de FOD VVL. § 17. Iedere natuurlijke persoon die, in toepassing van het koninklijk besluit van 19 maart 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/03/2013 pub. 16/04/2013 numac 2013024124 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen sluiten ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen, een aanvraag voor een toekenning of vernieuwing van een fytolicentie « Distributie/Voorlichting » of een fytolicentie « Distributie/Voorlichting producten voor niet-professioneel gebruik » indient, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten waarvan het bedrag is vastgesteld op 220 euro. Op advies van het Erkenningscomité zoals bedoeld door het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik kan een uitzondering worden toegekend aan voorlichters met uitsluitend niet-commerciële doelstellingen.
Indien de houder van een vermelde fytolicentie zijn fytolicentie opzegt, wordt een aandeel van diens retributie, evenredig aan de nog te verstrijken geldigheidsduur van zijn fytolicentie op de datum van opzegging, terugbetaald. § 18. Iedere persoon die een symposium wenst bij te wonen dat wordt georganiseerd door de FOD VVL en dat specifiek bedoeld is om technische uitleg te verstrekken aangaande de aanvragen zoals bedoeld door dit artikel, dient een vergoeding te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 110 euro per halve dag bovenop eventuele andere onkosten.
Art. 2.In artikel 2, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "waarvan de verlening voornamelijk steunt op de proefgegevens inzake doeltreffendheid of fytotoxiciteit" vervangen door de woorden "waarvan de verlening steunt op gegevens".
Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, 1°, worden de woorden "Iedere persoon die de erkenning van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik of de toelating voor parallelinvoer van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik heeft bekomen, moet per erkenning en/of toelating" vervangen door de woorden "Iedere persoon die de erkenning van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, de toelating voor een gewasbeschermingsmiddel of een toevoegingsstof, of de toelating of vergunning voor parallelinvoer van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik of van een gewasbeschermingsmiddel heeft bekomen, of die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik op de markt brengt waarvoor een toelating werd verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr.1107/2009, moet per erkenning en/of toelating en/of vergunning"; 2° paragraaf 1, 3°, wordt aangevuld met de volgende zinnen : "De aanvraag en het bewijs dienen te worden ingediend voor 31 januari van het jaar waarin de bijdrage verschuldigd is.Bij gebrek aan een correcte, volledige of tijdige opgave wordt p niet beperkt."; 3° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt : "4° De jaarlijkse bijdrage is verschuldigd voor elk jaar waarin het middel op de markt mag worden gebracht, zelfs als de erkenning, de toelating of de vergunning, of de toelating verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr.1107/2009 in de loop van dat jaar vervalt of wordt ingetrokken. De bijdrage is verschuldigd vanaf het jaar dat volgt op dat van de aflevering van de erkenning, de toelating of de vergunning."; 4° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : " § 3.Eén punt komt overeen met 0,04 euro/kg of L voor de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik die voor een professioneel gebruik bestemd zijn. Voor de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik die voor een niet-professioneel gebruik bestemd zijn en die vallen onder de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, komt één punt overeen met 0,21 euro/kg of L, waarvan 0,11 euro/kg of L bestemd is voor de uitvoering door de betrokken sectororganisaties die de toelatingshouders of eerste invoerders van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik die voor een niet-professioneel gebruik bestemd zijn vertegenwoordigen, van artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit van 19 maart 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/03/2013 pub. 16/04/2013 numac 2013024124 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen sluiten ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen, en van artikel 5 van het koninklijk besluit van 4 september 2012 betreffende het federaal reductieprogramma van pesticiden, met inbegrip van hun gebruik in het kader van duurzame ontwikkeling."; 5° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt : " § 5.De FOD VVL verzoekt jaarlijks alle distributeurs om een volledige en tijdige opgave van de op de markt gebrachte hoeveelheden, samen met de oorsprong van de betrokken producten. Onder op de markt brengen wordt verstaan de verkoop aan een eerste koper, door de invoerder op het Belgische grondgebied of door de fabrikant in België van het bedoelde middel. Een opgave wordt als tijdig beschouwd indien deze werd ontvangen binnen de acht weken na het verzoek door de FOD VVL. Indien de opgave niet als volledig kan worden beschouwd, verzoekt de FOD VVL de betrokken distributeur om deze opgave binnen de vier weken te vervolledigen.
Indien de opgave niet tijdig wordt geleverd of niet tijdig wordt vervolledigd, verzoekt de FOD VVL door middel van een aangetekend schrijven om de opgave te leveren binnen de vier weken, met dien verstande dat voor elke vervollediging of nalevering van de opgave een verhoging van de jaarlijkse bijdrage zal worden aangerekend à rato van 20 % van het betrokken bedrag.
Indien vier weken na dit tweede verzoek nog steeds geen correcte en volledige opgave werd geleverd, berekent de FOD VVL de jaarlijkse bijdrage aan de hand van de gemiddelde betrokken opgave van de drie vorige jaren verhoogd met 200 %. Indien geen eerdere opgaven werden ingediend of indien dit zich het jaar voordien ook heeft voorgedaan, wordt de fytolicentie van de distributeur bovendien geschorst tot de dag van levering van alle verschuldigde correcte en volledige opgaven, eventueel ook deze van vorige jaren.
De FOD VVL berekent de jaarlijkse bijdrage en bezorgt deze berekening aan de betrokken houders van de erkenning of de toelating of de vergunning of aan degene die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik op de markt brengt waarvoor een toelating werd verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009. De houder of degene die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik op de markt brengt waarvoor een toelating werd verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 bevestigt binnen de vier weken zijn akkoord met de berekening of deelt zijn opmerkingen mee. Zonder reactie binnen de vier weken wordt de berekening beschouwd als bevestigd. De FOD VVL stuurt vervolgens een factuur aan de houder van de erkenning of de toelating of de vergunning, of aan degene die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik op de markt brengt waarvoor een toelating werd verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, rekening houdend met de ontvangen opmerkingen, voor zover deze terecht zijn. Indien de houder of degene die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik op de markt brengt waarvoor een toelating werd verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 na ontvangst van deze laatste factuur nog wijzigingen aan de opgave van de hoeveelheden meedeelt, wordt de bijdrage evenredig aangepast en daarnaast verhoogd met 100 euro. Na elke wijziging stuurt de FOD VVL een nieuwe factuur.
De betaling van de jaarlijkse bijdrage aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten moet geregistreerd zijn binnen de twee maanden na ontvangst van deze factuur.
Indien de bijdrage niet binnen de twee maanden werd geregistreerd op de rekening van het voornoemde Fonds, wordt zij automatisch verhoogd met 20 %. Indien deze verhoogde bijdrage niet is geregistreerd binnen de twee maanden na ontvangst van de factuur, wordt de erkenning, toelating of vergunning waarvoor de jaarlijkse bijdrage is verschuldigd, geschorst tot de dag van betaling ervan, vermeerderd met 50 % per jaar van achterstal.
Indien de erkenning, toelating of vergunning waarvoor de jaarlijkse bijdrage is verschuldigd reeds geschorst of ingetrokken is, alsook in het geval van een niet langer geldige toelating verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, wordt de erkenning, toelating of vergunning op naam van dezelfde houder waarvoor de jaarlijkse bijdrage het meest overeenkomt met de verschuldigde jaarlijkse bijdrage, geschorst tot de dag van betaling van de verschuldigde jaarlijkse bijdrage verhoogd met 50 % per jaar van achterstal; in afwezigheid van dergelijke erkenning, toelating of vergunning, worden alle aanvragen van de houder van de betrokken erkenning, toelating of vergunning of van degene die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik op de markt heeft gebracht waarvoor een toelating werd verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, als niet ontvankelijk beschouwd tot de dag van betaling van de verschuldigde jaarlijkse bijdrage vermeerderd met 50 % per jaar van achterstal."; 6° het artikel 3 wordt aangevuld met een paragraaf 7, luidende : " § 7.Bij de berekening van de verschuldigde jaarlijkse bijdrage zoals bepaald in dit artikel wordt alleen het eindresultaat van de berekening afgerond tot twee cijfers na de komma.".
Art. 4.De minister bevoegd voor Volksgezondheid en de minister bevoegd voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 januari 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. DE BLOCK De Minister van Landbouw, W. BORSUS