Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 januari 2014
gepubliceerd op 17 februari 2014

Koninklijk besluit houdende maatregelen ter controle van het grensoverschrijdend verkeer van liquide middelen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2013003451
pub.
17/02/2014
prom.
26/01/2014
ELI
eli/besluit/2014/01/26/2013003451/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JANUARI 2014. - Koninklijk besluit houdende maatregelen ter controle van het grensoverschrijdend verkeer van liquide middelen


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op Verordening (EG) Nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten;

Gelet op de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende het inrichten van controles op de overdracht van alle mogelijke goederen en waarden tussen België en het buitenland, gewijzigd bij de wet van 28 februari 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 oktober 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/10/2006 pub. 27/10/2006 numac 2006003487 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende maatregelen ter controle van het grensoverschrijdend verkeer van liquide middelen sluiten houdende maatregelen ter controle van het grensoverschrijdende verkeer van liquide middelen;

Gelet op de 40 Aanbevelingen en IX Bijzondere Aanbevelingen van de Financiële Actie inzake witwassen, inzonderheid op Bijzondere Aanbeveling IX betreffende cash-koeriers en de interpretatieve nota bij deze bijzondere aanbeveling;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 oktober 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 28 oktober 2013;

Gelet op het advies nr. 54.735/2 van de Raad van State, gegeven op 23 december 2013, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I - Verkeer met niet-lidstaten van de Europese Gemeenschap Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van artikelen 2 en 10 van dit besluit wordt verstaan onder : a) "verordening" : Verordening (EG) nr.1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten; b) "bevoegde autoriteit" : de autoriteit, bevoegd om de aangiften in ontvangst te nemen is de Algemene Administratie der douane en accijnzen. Aangifteplicht

Art. 2.De aangifte, waarvan het model opgenomen is in bijlage wordt langs elektronische weg of schriftelijk ingediend bij de bevoegde autoriteit op de plaats van binnenkomen of uitgaan van de Europese Unie.

Blanco aangifteformulieren worden daartoe ter beschikking gesteld. HOOFDSTUK II - Verkeer met lidstaten van de Europese Unie Definities

Art. 3.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : "liquide middelen" : - verhandelbare instrumenten aan toonder, met inbegrip van monetaire instrumenten aan toonder zoals reischeques, verhandelbare instrumenten (waaronder cheques, promessen en betalingsopdrachten) die aan toonder gesteld zijn, geëndosseerd zijn zonder beperking, op naam van een fictieve begunstigde gesteld zijn, of anderszins een zodanige vorm hebben dat de aanspraak erop bij afgifte wordt overgedragen, en onvolledige instrumenten (waaronder cheques, promessen en betalingsopdrachten) die ondertekend zijn, maar niet op naam van een begunstigde gesteld zijn; - contant geld (bankbiljetten en muntstukken die als betaalmiddel in omloop zijn); b) "bevoegde autoriteit" : de in artikel 6 van de besluitwet van 6 oktober 1944 ter inrichting van de controle op alle mogelijke overdrachten van goederen en waarden tussen België en het buitenland vermelde personen.c) "grensoverschrijdend vervoer" : het vervoer van liquide middelen tussen België en een lidstaat van de Europese Unie of tussen deze lidstaat en België : - hetzij op de persoon, in de bagage of aan boord van het vervoermiddel dat door een natuurlijk persoon gebruikt wordt; - hetzij op enige andere manier, al dan niet door een natuurlijk persoon; d) "aangifte" : mondelinge of schriftelijke verklaring omtrent het grensoverschrijdend vervoer van liquide middelen die door een natuurlijk persoon wordt gedaan naar aanleiding van een controle uitgevoerd door een bevoegde autoriteit. Aangifteplicht

Art. 4.Het grensoverschrijdend vervoer van liquide middelen ter waarde van 10.000 EUR of meer dient door de natuurlijke personen, of indien de liquide middelen niet worden vervoerd onder begeleiding van een natuurlijk persoon, door de eigenaar van deze middelen op verzoek van de bevoegde autoriteit te worden aangegeven.

Art. 5.De aangifte wordt mondeling gedaan ten overstaan van de bevoegde autoriteit. Indien uit de mondelinge aangifte evenwel blijkt dat de aangever liquide middelen ter waarde van 10.000 EUR of meer vervoert zal een schriftelijke aangifte worden opgesteld met gebruikmaking van het formulier opgenomen in bijlage bij dit besluit.

Dit formulier wordt door de bevoegde autoriteit kosteloos ter beschikking gesteld van de aangever.

Art. 6.Indien de in de aangifte verstrekte gegevens onjuist of onvolledig zijn, wordt geacht dat niet voldaan werd aan de aangifteplicht. HOOFDSTUK III - Controlemaatregelen, bevoegdheden en bewaring der aangiften

Art. 7.§ 1. De autoriteiten genoemd in artikel 6 van de besluitwet van 6 oktober 1944 ter inrichting van de controle op alle mogelijke overdrachten van goederen en waarden tussen België en het buitenland zijn bevoegd voor de controle op de uitvoering van de bepalingen van dit besluit. § 2. Zij zijn er daartoe toe gemachtigd de natuurlijke personen, hun vervoermiddelen en bagage alsmede elk ander recipiënt waarin zich liquide middelen kunnen bevinden te controleren. § 3. De bevoegde autoriteiten zijn ertoe gemachtigd de overlegging van de identiteitsdocumenten van de betrokkenen te eisen.

Art. 8.§ 1. Indien niet werd voldaan aan de aangifteplicht of indien werd voldaan aan de aangifteplicht doch aanwijzingen bestaan die laten vermoeden dat de liquide middelen afkomstig zijn uit illegale activiteiten of voor de financiering van dergelijke activiteiten zullen worden aangewend neemt de bevoegde autoriteit de liquide middelen in bewaring. § 2. De duur van de inbewaringneming door de bevoegde autoriteit zal de 14 kalenderdagen niet overschrijden te rekenen vanaf het ogenblik dat de natuurlijke persoon of de eigenaar niet meer kan beschikken over de liquide middelen. Na het verstrijken van deze periode worden de liquide middelen ter beschikking gesteld van de vervoerder of eigenaar onverminderd de mogelijkheid tot verdere inbeslagname door of op vordering van de bevoegde gerechtelijke autoriteiten.

Art. 9.De bevoegde autoriteit bedoeld in artikel 1 b) of 3 b) van dit besluit slaat de aangiften bedoeld in de artikelen 2 en 3 d) van dit besluit alsook de processen-verbaal bedoeld in de artikelen 10, 11 en 12 van dit besluit en de inlichtingen bedoeld in artikel 5.2 van de verordening op, verwerkt deze en stelt ze ter beschikking van de Cel voor Financiële Informatieverwerking, welke gemachtigd is er kennis van te nemen. HOOFDSTUK IV - Beteugeling van de inbreuken

Art. 10.§ 1. Inbreuk of poging tot inbreuk op de verplichting bepaald in artikel 3 van de verordening evenals op de voorschriften van artikel 2 van dit koninklijk besluit, wordt bestraft overeenkomstig artikel 261 van de algemene wet inzake douane en accijnzen. § 2. In geval van herhaling binnen vijf jaar na een in kracht van gewijsde gegane veroordeling wegens dezelfde inbreuk, worden de straffen verdubbeld. § 3. Inbreuk of poging tot inbreuk op de in artikel 3 van de verordening bepaalde verplichting of op de in artikel 2 van dit koninklijk besluit bepaalde voorschriften, wordt vervolgd volgens de procedure bepaald in de artikelen 226, 249 tot 253 en 263 tot 284 van de algemene wet inzake douane en accijnzen. § 4. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie en van de ambtenaren van de Algemene Administratie der douane en accijnzen, zijn de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit en de ambtenaren van de Thesaurie bevoegd om de inbreuken zoals bepaald in § 1 van dit artikel op te sporen en vast te stellen. § 5. Inbreuk of poging tot inbreuk op de verplichting bepaald in artikel 3 van de verordening evenals op de voorschriften van artikel 2 van dit koninklijk besluit wordt vastgesteld middels proces-verbaal.

Dit proces-verbaal dient minstens de informatie vervat in de aangifte opgenomen in bijlage bij dit besluit te omvatten, de omstandigheden der vaststelling van de inbreuk en de verklaringen afgelegd door de vervoerder of eigenaar van de liquide middelen.

Art. 11.§ 1. Met uitzondering van de inbreuken vermeld onder artikel 10 worden de inbreuken op de bepalingen van dit besluit bestraft overeenkomstig hetgeen is bepaald in artikel 5 van de besluitwet van 6 oktober 1944 ter inrichting van de controle op alle mogelijke overdrachten van goederen en waarden tussen België en het buitenland. § 2. De inbreuken zoals bepaald in § 1 van dit artikel worden vastgesteld middels proces-verbaal.

Dit proces-verbaal dient minstens de informatie vervat in de aangifte opgenomen in bijlage bij dit besluit te omvatten, de omstandigheden der vaststelling van de inbreuk en de verklaringen afgelegd door de vervoerder of eigenaar van de liquide middelen.

Art. 12.§ 1. De autoriteiten genoemd in artikel 6 van de besluitwet van 6 oktober 1944 ter inrichting van de controle op alle mogelijke overdrachten van goederen en waarden tussen België en het buitenland zijn bevoegd voor de opsporing en vaststelling van inbreuken zoals bepaald in artikel 8, § 1 van dit besluit. § 2. De aanwijzingen zoals vermeld in artikel 8, § 1 van dit besluit worden vastgesteld middels een proces-verbaal.

Dit proces-verbaal dient minstens de informatie vervat in de aangiften opgenomen in bijlage bij dit besluit te omvatten, de omstandigheden der vaststelling van de inbreuk en de inbewaringneming en de verklaringen afgelegd door de vervoerder of eigenaar van de liquide middelen. HOOFDSTUK V - Slotbepalingen

Art. 13.Het koninklijk besluit van 5 oktober 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/10/2006 pub. 27/10/2006 numac 2006003487 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende maatregelen ter controle van het grensoverschrijdend verkeer van liquide middelen sluiten houdende maatregelen ter controle van het grensoverschrijdend verkeer van liquide middelen wordt opgeheven.

Art. 14.Onze minister bevoegd voor Financiën en Onze minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 januari 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, K. GEENS De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 26 januari 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, K. GEENS De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM

^