Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 januari 2010
gepubliceerd op 03 maart 2010

Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen nodig voor de bouw van het Gewestelijk Expresnet en gelegen op het grondgebied van de gemeente Watermaal-Bosvoorde van algemeen nut wordt verklaard

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2010014040
pub.
03/03/2010
prom.
26/01/2010
ELI
eli/besluit/2010/01/26/2010014040/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 JANUARI 2010. - Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen nodig voor de bouw van het Gewestelijk Expresnet en gelegen op het grondgebied van de gemeente Watermaal-Bosvoorde van algemeen nut wordt verklaard


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, artikel 10, § 2, 2°;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, artikel 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 houdende vaststelling van de statuten van de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;

Overwegende dat de uitbouw van een Gewestelijk Expresnet in en rond Brussel noodzakelijk is om het marktaandeel van het openbaar vervoer te verhogen binnen een straal van ongeveer 30 km rond de hoofdstad en om de bijzonder zware mobiliteitsproblemen tijdens de piekuren op te lossen;

Overwegende dat, in het kader van de verwezenlijking van dit Gewestelijk Expresnet, de spoorwegcapaciteit van het baanvak Watermaal-Bosvoorde centrum van de lijn 161 verhoogd moet worden;

Overwegende dat vergelijkende tracé-studies hebben aangetoond dat de beoogde capaciteitsuitbreiding optimaal tot stand komt door de aanleg van een derde en vierde spoor naast de bestaande sporen;

Overwegende dat het voor de aanleg van bewuste sporen nodig is om de spoorwegzate van de spoorlijn 161 te verbreden;

Overwegende dat het voor de aanleg van de bewuste sporen nodig is werken van burgerlijke bouwkunde te verwezenlijken tussen kilometer 10,200 en kilometer 12,200 van de spoorlijn 161 op het grondgebied van de gemeente Watermaal-Bosvoorde;

Overwegende dat bovengenoemde werken het voorwerp hebben uitgemaakt van een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Overwegende dat het voor de uitvoering van bovengenoemde werken vereist is om de percelen aangeduid op de plannen 011.500KU1B en 010.350KU1 en gelegen op het grondgebied van de gemeente Watermaal-Bosvoorde in bezit te nemen;

Overwegende dat de planning voor de verwezenlijking van deze werken vastgelegd is in het meerjareninvesteringsplan 2001-2012 voor spoorweginvesteringen zoals bevestigd door het samenwerkingsakkoord hieromtrent tussen de Staat en de Gewesten van 11 oktober 2001;

Overwegende dat conform deze planning, zoals tot op heden geactualiseerd, het vervoersaanbod van het Gewestelijk Expresnet, waartoe deze uitbreiding van de spoorweginfrastructuur bijdraagt, volledig operationeel moet zijn tegen uiterlijk eind 2015 en dat wegens de vooropstaande duurtijd van de werken bijgevolg de onmiddellijke inbezitneming van de bedoelde percelen ten algemenen nutte onontbeerlijk is;

Op de voordracht van de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het algemeen nut vordert ter uitvoering van de werken voor de aanleg van een derde en vierde spoor in het kader van het Gewestelijk Expresnet op het baanvak Watermaal-Bosvoorde centrum van de spoorlijn 161 de onmiddellijke inbezitneming van de percelen gelegen op het grondgebied van de gemeente Watermaal-Bosvoorde en opgenomen in de plannen 011.500KU1B en 010.350KU1, gevoegd bij dit besluit.

Art. 2.Bij gebrek aan afstand in der minne, worden de voor de werken benodigde en op de in artikel 1 vermelde plannen aangewezen percelen ingenomen en bezet overeenkomstig de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte.

Art. 3.De Minister bevoegd voor Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel 26 januari 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^