Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 februari 2002
gepubliceerd op 11 mei 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de organisatie van de arbeidsduurregeling van 38 uren per week

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012371
pub.
11/05/2002
prom.
26/02/2002
ELI
eli/besluit/2002/02/26/2002012371/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de organisatie van de arbeidsduurregeling van 38 uren per week (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op de artikelen 19 en 20;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de organisatie van de arbeidsduurregeling van 38 uren per week.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 februari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Arbeidswet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.

Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001 Organisatie van de arbeidsduurregeling van 38 uren per week (Overeenkomst geregistreerd op 23 augustus 2001 onder het nummer 58611/CO/145)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de reguliere werknemers die ressorteren onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf met uitzondering van de ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het aanleggen en onderhouden van parken en tuinen.

Onder reguliere werknemers worden de arbeiders en arbeidsters verstaan met uitzondering van de werknemers bedoeld in artikel 8bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

Art.2. § 1. De arbeidsduur per week bedoeld in artikel 19 en artikel 20, § 1 van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971) wordt met ingang van 1 oktober 2002 teruggebracht naar 38 uren gemiddeld per week.

Deze arbeidsduur van 38 uren per week wordt bereikt als een gemiddelde op jaarbasis. § 2. Met ingang van 1 oktober 2002 wordt het uurloon van de reguliere werknemers die onder het toepassingsgebied vallen van deze collectieve arbeidsovereenkomst geperequeerd met 2,63 pct. en dit vóór indexering.

De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur blijft behouden op 38 uren.

Er wordt in elke individuele onderneming afgesproken of men de normale wekelijkse arbeidsduur van 40 uren met de 12 onbetaalde compensatiedagen of de normale wekelijkse arbeidsduur van 39 uren met 6 onbetaalde compensatiedagen behoudt dan wel of de normale arbeidsduur per week bepaald wordt op 38 uren zonder compensatiedagen.

Art. 3.In toepassing van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de referteperiode waarin de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 38 uren bereikt wordt, vastgesteld op een jaar.

Het jaar neemt een aanvang op 1 oktober en eindigt op 30 september van het daaropvolgend kalenderjaar.

Voor de groente- en fruitteelt neemt de referteperiode een aanvang op 1 april en loopt zij af op 31 maart van het daaropvolgend kalenderjaar.

Art. 4.Voor zover geopteerd wordt voor een arbeidsregeling met onbetaalde compensatiedagen, gelden de volgende regels : § 1. De werknemers die het ganse jaar in dienst zijn van dezelfde werkgever hebben recht op 6 (39 uren/week) of 12 (40 uren/week) compensatiedagen; de deeltijdse werknemers hebben dit recht in verhouding tot hun arbeidsduurregime.

De werknemers die in de loop van het jaar in dienst komen of uit dienst zijn gegaan, hebben recht op één of twee compensatiedagen per schijf van twee maanden die zij in de onderneming in dienst waren. § 2. Voor de vaststelling van het aantal compensatiedagen wordt rekening gehouden met de effectieve prestaties, met de periodes van jaarlijkse vakantie, de feestdagen en met alle schorsingen van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die recht geven op een betaling van gewaarborgd loon ten laste van de werkgever. § 3. De compensatiedagen worden opgenomen overeenkomstig de in dit verband tussen de werkgever en de werknemer op ondernemingsvlak gemaakte afspraken.

Voor zover alle compensatiedagen niet integraal zijn opgenomen in het betrokken jaar, worden de resterende verworven compensatiedagen verder uitgeput in de loop van het eerste kwartaal van het nieuwe jaar.

Art. 5.Alle betwistingen in verband met de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden voorgelegd aan het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2002 en geldt voor een onbepaalde duur.

Elk van de ondertekenende partijen kan deze collectieve arbeidsovereenkomst opzeggen door middel van een aan de ondertekenende partijen betekende opzegtermijn van drie maanden die verstuurd wordt per aangetekende brief, met afschrift aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 februari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^