gepubliceerd op 17 mei 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, tot instelling van het halftijds brugpensioen
26 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, tot instelling van het halftijds brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, tot instelling van het halftijds brugpensioen, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 februari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.
Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1999 Halftijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 29 januari 2001 onder het nummer 56298/CO/142.02) I. Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de arbeider(sters) die in een voltijdse arbeidsregeling zijn tewerkgesteld ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst, alsook op de werkgevers die hen tewerkstellen en onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen.
Onder "voltijdse arbeidsregeling" moet worden verstaan, de arbeidsregeling bedoeld in hoofdstuk III, arbeids- en rusttijden, van de arbeidswet van 16 maart 1971.
II. Draagwijdte van de overeenkomst
Art. 2.De aanvullende vergoeding ingesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, in geval van halvering van de arbeidsprestaties, wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werknemers op voorwaarde dat zij op het ogenblik van de vermindering van hun arbeidsprestaties de leeftijd bereikt hebben van 55 jaar.
Voor deze regeling komen in aanmerking de arbeider(sters) die met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren.
Dit akkoord wordt schriftelijk vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
III. Voorwaarden om recht te hebben op de aanvullende vergoeding
Art. 3.De in artikel 2 van deze overeenkomst genoemde werknemers hebben recht op de aanvullende vergoeding op voorwaarde dat : - zij de werkloosheidsuitkering genieten waarin de reglementering inzake werkloosheidsverzekering voor deze categorie van werknemers voorziet; - zij tijdens de 12 maanden te rekenen van datum tot datum die onmiddellijk voorafgaan aan de vermindering van hun arbeidsprestaties, bij dezelfde onderneming hebben gewerkt in een voltijdse arbeidsregeling, zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst; - het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming.
IV. Bedrag en betaling van de aanvullende vergoeding
Art. 4.De aanvullende vergoeding wordt berekend en aangepast zoals bepaald in de artikelen 5 tot en met 10 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr 55 van de Nationale Arbeidsraad.
Art. 5.De betaling van de aanvullende vergoeding valt ten laste van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven" opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1976, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, tot oprichting van een Fonds voor bestaanszekerheid van de lompenbedrijven en ermede gelijkgestelde ondernemingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 september 1976.
De betrokken arbeider(ster) ontvangt deze vergoeding hetzij tot de datum dat zijn(haar) rustpensioen ingaat, hetzij tot de datum waarop zijn(haar) arbeidsovereenkomst eindigt.
De aanvullende vergoeding wordt maandelijks betaald of, mits een akkoord tussen betrokken partijen, op het ogenblik van de normale betalingsperioden van het loon in de onderneming, op voorwaarde dat deze perioden niet meer dan een maand bedragen.
V. Overgang naar het voltijds brugpensioen
Art. 6.De betrokken arbeider(ster) heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1999 betreffende het voltijds brugpensioen in de sector van de terugwinning van lompen.
Indien hij(zij) op het ogenblik van het ontslag de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzeg pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij(zij) die leeftijd heeft bereikt.
Art. 7.Ingeval de arbeider(ster) de bepalingen van artikel 6 kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, berekend alsof hij(zij) zijn(haar) arbeidsprestaties niet heeft verminderd.
Daartoe wordt het brutoloon dat de arbeider(ster) voor zijn(haar) halftijdse prestaties ontvangt, vermenigvuldigd met twee.
VI. Eindbepalingen
Art. 8.Deze overeenkomst is gesloten in het raam van de wet betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid.
Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en is gesloten voor de periode van 1 januari 1999 tot 31 december 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 februari 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX