gepubliceerd op 31 mei 2024
Koninklijk besluit tot vaststelling van de presentiegelden en vergoedingen en van de taakvergoeding van de regeringscommissaris en zijn plaatsvervanger in uitvoering van de artikelen 30, § 2, eerste en tweede lid, en 33, § 2, zesde lid, van de wet van 27 maart 2023 tot bescherming van het beroep en de titel van landmeter-expert en tot oprichting van een Orde van landmeters-experten
26 APRIL 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de presentiegelden en vergoedingen en van de taakvergoeding van de regeringscommissaris en zijn plaatsvervanger in uitvoering van de artikelen 30, § 2, eerste en tweede lid, en 33, § 2, zesde lid, van de wet van 27 maart 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2023 pub. 31/03/2023 numac 2023030805 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 10 maart 2023 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de wijziging van het Samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde gefedereerde entiteiten of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano (1) type wet prom. 27/03/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023202029 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende wijziging van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken wat de uitbreiding van het toepassingsgebied van de flexi-jobs tot de chocolatiers betreft sluiten tot bescherming van het beroep en de titel van landmeter-expert en tot oprichting van een Orde van landmeters-experten
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 maart 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2023 pub. 31/03/2023 numac 2023030805 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 10 maart 2023 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de wijziging van het Samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde gefedereerde entiteiten of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano (1) type wet prom. 27/03/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023202029 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende wijziging van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken wat de uitbreiding van het toepassingsgebied van de flexi-jobs tot de chocolatiers betreft sluiten tot bescherming van het beroep en de titel van landmeter-expert en tot oprichting van een Orde van landmeters-experten, de artikelen 30, § 2, eerste en tweede lid, en 33, § 2, zesde lid;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 maart 2024;
Gelet op de adviesaanvraag aan de Raad van State binnen een termijn van dertig dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de adviesaanvraag op 3 april 2024 werd ingeschreven op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 76.061/1;
Gelet op de beslissing van de afdeling Wetgeving van 4 april 2024 om geen advies te verlenen binnen de gevraagde termijn, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Middenstand,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de leden van het Bureau van de Nationale Raad van de Orde van landmeters-experten, hierna genoemd de Orde, wordt het presentiegeld vastgelegd op 110 euro per volledig gepresteerd uur.
Voor de werkende leden en de plaatsvervangende leden van de Nationale Raad, alsook voor alle leden of derden waarop de Orde beroep zou doen in het kader van een commissie, een werkgroep of iedere andere opdracht in naam van de Orde, wordt het presentiegeld voor een prestatie van minimum één uur vastgelegd op 70 euro.
Voor de voorzitters, alsook voor hun plaatsvervangers, van de Uitvoerende Kamers, van de Kamers van Beroep, van de Verenigde Kamer en van de Verenigde Kamer van Beroep wordt het presentiegeld voor een prestatie van minimum één uur vastgelegd op 110 euro.
Voor de effectieve leden en de plaatsvervangende leden van de Uitvoerende Kamers, van de Kamers van Beroep, van de Verenigde Kamer en van de Verenigde Kamer van Beroep, wordt het presentiegeld voor een prestatie van minimum één uur vastgelegd op 70 euro.
Voor de werkende leden en de plaatsvervangende leden van de Beroepsopleidingscommissie, wordt het presentiegeld voor een prestatie van minimum één uur vastgelegd op 70 euro.
Voor de rekeningcommissarissen wordt het presentiegeld voor een prestatie van minimum één uur vastgelegd op 70 euro.
Art. 2.De personen bedoeld in artikel 1, eerste en derde lid, ontvangen een vergoeding per uur voor hun andere prestaties dan de prestaties waarvoor ze een presentiegeld ontvangen op basis van bewijsstukken die door de Orde zijn gevalideerd. Het bedrag van die vergoeding is identiek aan de presentiegelden die zij ontvangen.
In de zin van dit artikel wordt verstaan onder andere prestaties dan de prestaties waarvoor ze een presentiegeld ontvangen: de tijd nodig om een vergadering of zitting voor te bereiden, om deel te nemen aan commissies of werkgroepen of alle andere opdrachten in naam en op vraag van de Orde.
Art. 3.Voor de personen bedoeld in artikel 1, eerste tot zesde lid, mag het totale gecumuleerde bedrag van het presentiegeld en, in voorkomend geval, de vergoedingen per uur bedoeld in artikel 2, het equivalent van zes uur per dag en vierenvijftig uur per maand niet overschrijden.
Art. 4.Naast de presentiegelden en vergoedingen bedoeld in de artikelen 1 en 2, ontvangen de personen vermeld in artikel 1, eerste tot zesde lid, een terugbetaling van hun werkelijk afgelegde verplaatsingskosten in opdracht van de Orde en dit volgens de terugbetalingstarieven die gelden voor de federale ambtenaren.
Art. 5.Voor de verslaggever bedoeld in artikel 39, § 7, tweede lid, artikel 41, § 3, tweede lid, artikel 43, derde lid, en artikel 44, derde lid, van de wet van 27 maart 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2023 pub. 31/03/2023 numac 2023030805 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 10 maart 2023 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de wijziging van het Samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde gefedereerde entiteiten of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano (1) type wet prom. 27/03/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023202029 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende wijziging van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken wat de uitbreiding van het toepassingsgebied van de flexi-jobs tot de chocolatiers betreft sluiten tot bescherming van het beroep en de titel van landmeter-expert en tot oprichting van een Orde van landmeters-experten, wordt het bedrag van de forfaitaire vergoedingen die worden toegekend, vastgelegd op 70 euro per volledig uur gepresteerd voor de studie van het dossier.
De tijd die aan elk dossier moet besteed worden, wordt voorafgaand overeengekomen met de voorzitter van de betrokken kamer.
Art. 6.De in de artikelen 1, 2, 4 en 5 bedoelde bedragen zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen en worden jaarlijks geïndexeerd op 1 januari. De indexering zal voor de eerste maal gebeuren op 1 januari van het jaar dat volgt op de inwerkingtreding van dit besluit of, ingeval van aanpassing van de bedragen bedoeld in dit artikel, op 1 januari van het jaar volgend op de inwerkingtreding van het laatste wijzigende koninklijk besluit met als referentie-index het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit of, in voorkomend geval, van het laatste wijzigende koninklijk besluit.
Art. 7.Aan de regeringscommissaris bij de Nationale Raad van de Orde wordt een taakvergoeding toegekend van 300 euro per kalendermaand.
De plaatsvervangende regeringscommissaris heeft recht op een taakvergoeding van 150 euro voor elke vergadering van de Nationale Raad waarop hij de regeringscommissaris vervangt in geval deze verhinderd is. Het totaalbedrag van deze taakvergoeding mag echter 300 euro per kalendermaand niet overschrijden.
De in het eerste en tweede lid vermelde taakvergoedingen zijn gebonden aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens het regime dat op het personeel van de Federale Overheidsdiensten van toepassing is.
Art. 8.Het bedrag van de presentiegelden, de vergoedingen per uur en de taakvergoedingen bedoeld in de artikelen 1, 2, 4, 5 en 7, zijn ten laste van de begroting van de Orde.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.
Art. 10.De minister bevoegd voor Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 april 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Middenstand, D. CLARINVAL