Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 april 2018
gepubliceerd op 27 april 2018

Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de insolventiefunctionarissen

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2018011863
pub.
27/04/2018
prom.
26/04/2018
ELI
eli/besluit/2018/04/26/2018011863/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 APRIL 2018. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de insolventiefunctionarissen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerpbesluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de insolventiefunctionarissen dat aan U ter ondertekening wordt voorgelegd, bevat de uitvoeringsmaatregelen omschreven in artikel XX.20, paragrafen 3 tot 5, van het Wetboek van economisch recht, laatst gewijzigd door de Wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 11/09/2017 numac 2017012998 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende invoeging van het Boek XX "Insolventie van ondernemingen", in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht sluiten houdende invoeging van het Boek XX "Insolventie van ondernemingen", in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht (Belgisch Staatsblad van 11 september 2017), maar eveneens van deze omschreven in artikel 33 van de Faillissements wet van 8 augustus 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1997 pub. 28/10/1997 numac 1997009766 bron ministerie van justitie Faillissementswet sluiten en in artikel 71, § 2, tweede lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen. Het samennemen van beide regelingen in één besluit moet de berekening van de erelonen en de kosten van de curatoren en de insolventiefunctionarissen vereenvoudigen en meer transparant maken daar het systeem hetzelfde zal zijn voor faillissementen en gerechtelijke reorganisaties geopend vóór en na de inwerkingtreding van boek XX, met name vanaf 1 mei 2018.

Dit ontwerp strekt ertoe de nadere regels vast te stellen inzake de berekeningswijzen van de vergoedingen van insolventiefunctionarissen die optreden op grond van de Faillissements wet van 8 augustus 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1997 pub. 28/10/1997 numac 1997009766 bron ministerie van justitie Faillissementswet sluiten, de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen en het boek XX van het Wetboek van economisch recht.

Het ontwerpbesluit is opgedeeld in drie hoofdstukken, waarvan het laatste hoofdstuk de slotbepalingen en de opheffingsbepalingen bevat.

Het eerste hoofdstuk behandelt de regels betreffende de berekening van de vergoedingen van de curatoren in het bijzonder. Hoofdstuk 2 behandelt de regels betreffende de berekening van de vergoedingen van de overige insolventiefunctionarissen.

Hoofdstuk 1 is opgedeeld naargelang de aard van de vergoedingen die aan de curator worden toegekend. Afdeling 1 bevat de algemene bepalingen. Afdeling 2 regelt alle vergoedingen die ten laste vallen van de boedel. Afdeling 3 regelt de vergoedingen die ten laste vallen van bevoorrechte schuldeisers. Afdeling 4 regelt de vergoedingen die worden begroot via de gerechtskosten.

Artikelsgewijze commentaar Ontworpen Hoofdstuk 1. - Vergoeding van de curator Ontworpen Afdeling 1. - Algemene bepalingen Deze afdeling bevat de algemene bepalingen die van toepassing zijn op alle bepalingen van Hoofdstuk 1.

Ontworpen artikel 1 - Toepassingsgebied Dit artikel beperkt het toepassingsgebied van Hoofdstuk 1 tot de curatoren, en dus per definitie tot faillissementen. De verwijzing in artikel 1 naar de Faillissements wet van 8 augustus 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1997 pub. 28/10/1997 numac 1997009766 bron ministerie van justitie Faillissementswet sluiten steunt op artikel 70, eerste lid, van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 11/09/2017 numac 2017012998 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende invoeging van het Boek XX "Insolventie van ondernemingen", in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht sluiten houdende invoeging van het Boek XX "Insolventie van ondernemingen", in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht.

Ontworpen artikel 2 - College van curatoren Wanneer de ondernemingsrechtbank meerdere curatoren heeft aangesteld, worden zij op grond van dit besluit als een enkele curator beschouwd.

Zulks betekent dat alleen de groep, die de aangestelde curatoren vormen, naar luid van de bepalingen van dit besluit recht heeft op een ereloon en een kostenvergoeding, en niet elke curator van die groep afzonderlijk. Vinden de aangestelde curatoren geen consensus omtrent de verdeling van de kosten en het ereloon, dan zal de rechtbank deze verdeling vaststellen.

Het totale bedrag van het ereloon en de kostenvergoeding wordt overeenkomstig dit besluit toegekend door de ondernemingsrechtbank voor het geheel van de prestaties verricht in het kader van het beheer van de failliete boedel, ongeacht of zij door een enkele curator of door meerdere curatoren worden gerealiseerd.

Ontworpen artikel 3 - Indexering Dit artikel onderwerpt de bedragen bedoeld in artikelen 6, 7, § 3, 8 en 9 aan een automatische indexering.

Het tweede lid bepaalt dat het aan de Orde van Vlaamse Balies en l'Ordre des Barreaux francophones et germanophone is om de wijzigingen van de in bijlage 1, 2 en 3 voorgeschreven bedragen naar aanleiding van een indexatie te publiceren in het Belgisch Staatsblad.

Ontworpen Afdeling 2. - Vergoedingen begroot als boedelschuld Ontworpen Onderafdeling 1. - Algemene beginselen Ontworpen artikel 4 Deze onderafdeling bevat de algemene beginselen die van toepassing zijn op het ereloon en de kosten die verhaalbaar zijn op de boedel, alsmede de nadere regels ervan.

Paragraaf 1 beschrijft de basis waarop het ereloon wordt berekend. De wet vermeldt de "gerealiseerde activa" als grondslag voor het ereloon, alsmede de complexiteit van de opdracht.

In punt 1° wordt de draagwijdte van die term verduidelijkt door expliciet de teruggeïnde activa te vermelden.

In punt 2° wordt verwezen naar de correctiecoëfficiënt zoals beschreven in artikel 6, paragraaf 3, die de rechter de mogelijkheid geeft om het ereloon te vermeerderen of te verminderen.

Paragraaf 2 bepaalt de beginselen inzake de kosten.

De administratieve kosten die de curator maakt in functie van zijn opdracht en die onder het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998009694 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 19/09/1998 numac 1998009682 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de commissarissen inzake opschorting type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022455 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn en houdende de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022451 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling der graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen titularis kunnen zijn en houdende vereenvoudiging van de loopbanen van sommige ambtenaren van het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu sluiten houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren, afzonderlijk werden vergoed op basis van artikel 11, worden voortaan gedekt door het ereloon. Ter compensatie werd het ereloon verhoogd (cf. toelichting artikel 6 paragraaf 2).

Onderafdeling 2. - Erelonen Ontworpen artikel 5 Het ereloon vormt de vergoeding voor de prestaties en de kosten van de curator die in de bepalingen onder 1° en 2° worden beschreven. De kosten verbonden aan de werking van het personeel en de boekhouding slaan op de kosten van de medewerkers, de boekhouders en het secretariaat.

Ontworpen artikel 6 Artikel 6, paragraaf 1, verduidelijkt de berekeningsbasis van het ereloon van de curator. Door naar de algemene beginselen te verwijzen, worden de bedragen die de curator heeft ontvangen gebruikt als berekeningsbasis van het ereloon, waarin de kosten zoals de btw, veilings- of deurwaarderskosten zijn inbegrepen.

Het tweede lid van paragraaf 1 is slechts een overname van het tweede lid van artikel 4, van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998009694 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 19/09/1998 numac 1998009682 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de commissarissen inzake opschorting type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022455 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn en houdende de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022451 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling der graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen titularis kunnen zijn en houdende vereenvoudiging van de loopbanen van sommige ambtenaren van het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu sluiten houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren.

Paragraaf 2, eerste lid, verwijst naar bijlage 1 waarin de barema's ter berekening van het ereloon worden bepaald. De procenten die worden toegepast op de barema's ter berekening van het ereloon van de curator werden verhoogd alsmede het proportioneel bedrag van het minimum ereloon, gezien de afzonderlijke vergoedingen voor gemaakte administratieve kosten voortaan door het ereloon worden gedekt.

Paragraaf 3, eerste lid, herneemt artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998009694 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 19/09/1998 numac 1998009682 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de commissarissen inzake opschorting type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022455 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn en houdende de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022451 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling der graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen titularis kunnen zijn en houdende vereenvoudiging van de loopbanen van sommige ambtenaren van het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu sluiten houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren. Op vraag van de sector werd deze correctiecoëfficiënt uitgebreid waardoor de rechter meer slagkracht verkrijgt.

De coëfficiënten moeten als "incentives" voor de curatoren worden beschouwd. Een coëfficiënt kleiner dan 0.8 kan bijvoorbeeld slechts worden toegepast door de rechtbank wegens kennelijke nalatigheid van de curator in het beheer van het faillissement.

Om de berekening van het ereloon eenvoudiger en transparanter te maken, wordt het systeem van het buitengewoon ereloon van artikel 7 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998009694 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 19/09/1998 numac 1998009682 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de commissarissen inzake opschorting type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022455 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn en houdende de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022451 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling der graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen titularis kunnen zijn en houdende vereenvoudiging van de loopbanen van sommige ambtenaren van het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu sluiten houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren, niet overgenomen. De prestaties van de curator, al dan niet opgesomd in artikel 6, die geen deel uitmaken van de normale vereffening van de failliete boedel en die ertoe hebben bijgedragen of er redelijkerwijs toe hadden moeten bijdragen het actief van het faillissement te bewaren of te vergroten of het passief ervan te beperken, geven echter aanleiding tot de toepassing van een coëfficiënt hoger dan 1.

In het tweede lid worden de prestaties die aanleiding kunnen geven tot de toepassing van de correctorcoëfficiënt opgesomd.

Indien de curator, teneinde te besparen ten voordele van de failliete boedel, zelf op bevredigende wijze handelingen verricht waarvan de specifieke aard het optreden van een derde had verantwoord, kan een coëfficiënt hoger dan 1 worden toegepast.

In dit verband zijn ook prestaties bedoeld die wegens de opeenstapeling en de herhaling ervan het beheer van de failliete boedel dermate abnormaal maken dat een beperking van het ereloon tot het forfaitaire bedrag dat overeenkomstig artikel 5 van dit besluit gewoonlijk voor dergelijke taken wordt toegekend, onbillijk zou zijn.

Een ander voorbeeld zijn de faillissementen van ondernemingen waarvan de goederen zich in verschillende landen bevinden.

Bepaalde door de curator ingestelde vorderingen, zoals de aansprakelijkheidsvorderingen bedoeld in artikel XX.225 en XX.227 van het WER, zullen aanleiding kunnen geven tot de toepassing van een coëfficiënt hoger dan 1.

De curator is immers goed geplaatst om te beslissen of een aansprakelijkheidsvordering opportuun is of niet. Om de curator aan te sporen om een vordering tot bestuurdersaansprakelijkheid in te stellen wanneer hij dat nodig acht wordt in de toepassing van een hogere coëfficiënt voorzien. Het is evenwel niet de bedoeling een heksenjacht op bestuurders te organiseren. Om die reden wordt er slechts gebruik gemaakt van de correctiecoëfficiënt wanneer de rechtbank het eens is met het oordeel van de curator.

Tenslotte moet erop worden gewezen dat de rechtbank ruime keuze heeft tussen de coëfficiënt 1 en 1.4, bijvoorbeeld 1.1, 1.14, 1.28, enz.

Ontworpen Onderafdeling 3. - Aanrekenbare kosten Ontworpen artikel 7 - Aanrekenbare kosten Er wordt een nieuw stelsel ingevoerd voor de vergoeding van de verschillende door de curator gemaakte kosten. Voortaan zullen niet alle kosten m.b.t. het beheer van het faillissement kunnen worden aangerekend.

De administratieve kosten en andere kostenposten die niet onder de regeling van dit artikel vallen, zijn niet afzonderlijk aanrekenbaar aan de boedel, maar worden voortaan door het ereloon gedekt (zie toelichting artikel 4, § 2 voorliggend ontwerpbesluit).

Aangezien de kostenposten die wel onder de regeling van dit artikel vallen per geval worden beoordeeld door de rechtbank, hoeft geen forfaitaire berekeningswijze te worden voorzien. De curator zal de bewezen kosten vergoed zien zoals bepaald in dit artikel.

Het artikel bevat drie soorten kosten.

Paragraaf 1 voorziet vooreerst in de kostenposten die onvoorwaardelijk op de boedel worden verhaald : 1° : "de retributies bedoeld in artikel 1, 2° tot 4° van het koninklijk besluit van 27 maart 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2017 pub. 29/03/2017 numac 2017011329 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de bepaling van het bedrag van de retributie, evenals de voorwaarden en de modaliteiten van de inning ervan in het kader van het Centraal Register Solvabiliteit sluiten houdende de bepaling van het bedrag van de retributie, evenals de voorwaarden en de modaliteiten van de inning ervan in het kader van het Centraal Register Solvabiliteit".Hier is geen toelichting nodig. 2° : "andere kosten die voortvloeien uit de toepassing van de wet". Als voorbeelden kunnen volgende kosten gelden : de kosten die de curator maakt bij het doorzenden van de post overeenkomstig artikel XX.143 Wetboek van economisch recht of de kosten die de curator maakt bij het opvragen van de sociale documenten overeenkomstig artikel XX.103, 4°, van het Wetboek van economisch recht.

Paragraaf 2 beschrijft de door de curator gemaakte kosten die slechts ten laste van de boedel vallen na voorafgaande machtiging van de rechter-commissaris : 1° "het ereloon en de kosten betaald aan derden, advocaten, revisoren, accountants".Punt 1° herneemt artikel 10, eerste lid, van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998009694 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 19/09/1998 numac 1998009682 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de commissarissen inzake opschorting type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022455 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn en houdende de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022451 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling der graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen titularis kunnen zijn en houdende vereenvoudiging van de loopbanen van sommige ambtenaren van het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu sluiten houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren en behoeft geen toelichting. 2° "buitengewone kosten, zoals deze veroorzaakt door onvoorziene procedures of door verplaatsingen naar het buitenland, gemaakt door de curator, die nuttig of nodig waren bij de afhandeling van het faillissement".De draagwijdte van deze kostenpost is ruim geformuleerd zodat kosten, die niet in paragraaf 1 worden omschreven, maar welke toch nuttig of noodzakelijk zijn voor het afhandelen van het faillissement, alsnog ten laste van de boedel kunnen worden gebracht. Om te voorkomen dat dergelijke kosten nodeloos worden gemaakt en vervolgens niet goedgekeurd, wordt voorzien in een voorafgaandelijke toetsing door de rechter-commissaris. Daarbij wordt nagegaan of het betreffende faillissement dergelijke noodzakelijke of nuttige kosten wel vereist. 3° "de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van de curator alsook de beroepsaansprakelijkheidsverzekering aangegaan door de medecurator voor hun activiteiten die worden gesteld op basis van boek XX van het Wetboek van economisch recht". Deze kosten moeten afzonderlijk worden voorgelegd aan de rechter-commissaris. Gelet op de wettelijke verplichting om als curator een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten, zullen de redelijke kosten gemaakt met het oog op dergelijke aansprakelijkheidsverzekering worden vergoed na goedkeuring door de rechter-commissaris.

In principe worden de kosten gemaakt naar aanleiding van het beheer van het faillissement gedekt door de vergoeding waarop de curator recht heeft voor kosten en ereloon.

Wanneer de kosten bedoeld in paragraaf 3 de norm van bijlage 3 overschrijden, kan de rechter, op gemotiveerd verzoek van de curator, deze laatste machtigen om bijkomende kosten ten laste van de boedel te leggen. Dit is niet mogelijk wanneer het actief van het faillissement niet voldoet om het minimaal ereloon bedoeld in artikel 6, § 2 te dragen. Het gaat bijvoorbeeld over faillissementen waarbij de curator duizenden schuldeisers moet aanschrijven.

Ontworpen Afdeling 3. - Afzonderlijke ereloon Ontworpen artikel 8 - Afzonderlijk ereloon Deze afdeling bevat de nadere regels voor de vergoedingen van de curator die niet op de boedel worden verhaald. Dit artikel bepaalt dat ingeval door toedoen van de curator onroerende goederen worden verkocht die met hypotheken of met onroerende voorrechten zijn bezwaard, de schuldeisers die houder zijn van de zekerheden bedoeld in deze bepaling, hem in verhouding tot hun rechten op de verkochte onroerende goederen een afzonderlijk ereloon verschuldigd zijn. De berekeningsbasis van het afzonderlijk ereloon is het bedrag van de opbrengst van de verkoop van het onroerend goed dat met hypotheken of met onroerende voorrechten is bezwaard en dat niet aan de boedel te beurt valt. Wanneer de opbrengst van deze verkoop groter is dan het bedrag gewaarborgd door een hypotheek of onroerend voorrecht, valt het surplus te beurt aan de boedel en komt het eventueel in aanmerking voor het algemeen ereloon van de curator. De kosten die de curator maakt naar aanleiding van de verkoop van de met onroerende voorrechten of hypotheken bezwaarde onroerende goederen worden, zoals de administratieve kosten door de curator gemaakt voor het beheer van het faillissement, gedekt door het afzonderlijk ereloon.

Ontworpen Afdeling 4 - Vergoeding bij onvoldoende actief Ontworpen artikel 9 - Vergoeding bij onvoldoende actief Dit artikel bepaalt de regels ter berekening van de forfaitaire vergoeding bedoeld in artikel XX.20, § 4, laatste lid, Wetboek van economisch recht.

Dit artikel voorziet in een minimale vergoeding voor de curator wanneer er onvoldoende actief voorhanden is om in het ereloon zoals bepaald volgens dit koninklijk besluit te voorzien. Aangezien het gaat om een minimum vergoeding wordt er slechts rekening gehouden met de bedragen die de curator uiteindelijk overhoudt na voldoening van andere verplichtingen, zoals de BTW, veilings- of deurwaarderskosten.

De Raad van State vraagt zich af of het opportuun is om in het ontwerp zelf te preciseren dat, bij onvoldoende actief, de vergoeding zal worden betaald uit de gerechtskosten. Deze toevoeging in het ontwerp is evenwel niet nodig nu het boek XX zelf een voldoende wettelijke basis vormt voor de betaling van deze vergoeding ten laste van de Staat.

Zo zal de curator, wanneer de boedel slechts in 300 euro aan ereloon voorziet, eerst de btw mogen aftrekken, waarna zijn vergoeding zal worden aangevuld tot 1.000 euro.

Ontworpen Hoofdstuk 2. - Vergoeding van de insolventiefunctionaris Ontworpen Afdeling 1. - Algemene bepalingen Ontworpen artikel 10 De bepalingen in dit hoofdstuk vervangen die van het koninklijk besluit van 30 september 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/09/2009 pub. 16/10/2009 numac 2009009712 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de gerechtsmandatarissen en van de voorlopige bestuurders sluiten houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de gerechtsmandatarissen en van de voorlopige bestuurders.

De in dit hoofdstuk bedoelde insolventiefunctionarissen worden, overeenkomstig artikel I.22, 7°, van het WER, beschouwd als "elke persoon of instantie waarvan de taak, mede op tussentijdse basis, erin bestaat, een of meer van de volgende taken te vervullen : i) de in het kader van een insolventieprocedure ingediende vorderingen te verifiëren en te aanvaarden; ii) het collectieve belang van de schuldeisers te behartigen; iii) het geheel of een deel van de goederen waarover de schuldenaar het beheer en de beschikking werd ontzegd, te beheren; iv) de onder iii) bedoelde goederen te vereffenen en in voorkomend geval de opbrengst te verdelen onder de schuldeisers; of v) toe te zien op het beheer van de onderneming van de schuldenaar". Afdeling 2. - Erelonen en kosten

Ontworpen artikel 11 In tegenstelling tot het ereloon van de curatoren bepaalt dit hoofdstuk geen barema's voor de insolvabiliteitsfunctionarissen, maar wel regels die de vaststelling moeten vergemakkelijken van het ereloon en de kosten die verschuldigd zijn aan de insolventiefunctionarissen die zeer verschillend en gevarieerd kunnen optreden.

Ontworpen artikel 11 voorziet : - enerzijds ( § 1) in een bepaald aantal elementen die een rol kunnen spelen bij de schatting van het ereloon die aan de ondernemingsrechtbank moet worden voorgelegd. Die elementen baseren zich op de aard en de omvang van de taak die hem is toevertrouwd, maar ook op objectieve elementen zoals de omzet en het aantal personeelsleden; - anderzijds, dat de schatting van het ereloon wordt berekend op basis van een prognose van het aantal uren nodig om de opdracht te vervullen, alsook van het uurtarief vastgesteld conform de gebruiken van kracht in het beroep, maar met een veiligheidsmechanisme indien zulks niet het geval is.

Ontworpen artikel 12 Het ontworpen artikel 12 voorziet in het eerste lid in een correctiemechanisme (een herziene schatting van het ereloon) indien de insolventiefunctionaris vaststelt dat zijn ereloon het voorziene bedrag overschrijdt omdat onvoorziene elementen kunnen opduiken.

Het tweede lid voorziet in beperkingen. De kosten gemaakt naar aanleiding van de bijstand van gespecialiseerde derden is moeten, net zoals voor de curator (zie artikel 7, § 2 van dit besluit), voorafgaand worden goedgekeurd door de rechtbank aangezien dit buiten de gewone context van de opdracht van de insolventiefunctionaris valt.

Het derde en laatste lid streeft naar transparantie aangezien het in de verantwoording van de kosten voorziet.

Ontworpen artikel 13 Het betreft een aanpassing van het provisiesysteem bedoeld in artikel 3 van bovenvermeld koninklijk besluit van 30 september 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/09/2009 pub. 16/10/2009 numac 2009009712 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de gerechtsmandatarissen en van de voorlopige bestuurders sluiten. Het systeem is sterk vereenvoudigd en voorziet in een bovengrens (3/4).

Ontworpen artikel 14 Het betreft een aanpassing van het provisiesysteem bedoeld in artikel 4 van bovenvermeld koninklijk besluit van 30 september 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/09/2009 pub. 16/10/2009 numac 2009009712 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de gerechtsmandatarissen en van de voorlopige bestuurders sluiten. Artikel 4 geeft een nauwkeurige beschrijving van de eindrekening van het ereloon en de kosten van de insolventiefunctionarissen.

Ontworpen Hoofdstuk 3. - Inwerkingtredings-, overgangs- en opheffingsbepalingen Ontworpen artikelen 15 t.e.m. 18 Deze artikelen bepalen de toepassing in de tijd en de inwerkingtreding van dit besluit. Het besluit zal in werking treden op 1 mei 2018.

Vanaf 1 mei 2018 zullen de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn op alle lopende faillissementsprocedures in welke de curator het verzoekschrift tot begroting van zijn ereloon en kostenstaat nog niet heeft neergelegd ter griffie.

Wanneer de insolventiefunctionaris reeds een deel van zijn vergoeding heeft ontvangen op basis van het vorig besluit, dan wordt deze vergoeding verrekend op de uiteindelijke vergoeding waarop de insolventiefunctionaris recht heeft. Het is evenwel niet de bedoeling te raken aan reeds verkregen rechten, zoals een toegekend buitengewoon ereloon op basis van artikel 7 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998009694 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 19/09/1998 numac 1998009682 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de commissarissen inzake opschorting type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022455 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn en houdende de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022451 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling der graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen titularis kunnen zijn en houdende vereenvoudiging van de loopbanen van sommige ambtenaren van het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu sluiten dat de regels en de barema's vaststelt ter berekening van de erelonen en de kosten van de curatoren. Door de reeds verkregen vergoedingen te verrekenen wordt slechts vermeden dat de curator tweemaal wordt vergoed voor zijn prestaties.

Het is nodig het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998009694 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 19/09/1998 numac 1998009682 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de commissarissen inzake opschorting type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022455 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn en houdende de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022451 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling der graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen titularis kunnen zijn en houdende vereenvoudiging van de loopbanen van sommige ambtenaren van het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu sluiten dat de regels en de barema's vaststelt ter berekening van de erelonen en de kosten van de curatoren op te heffen daar dit besluit van toepassing zal zijn zowel op vergoedingen op basis van de Faillissements wet van 8 augustus 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1997 pub. 28/10/1997 numac 1997009766 bron ministerie van justitie Faillissementswet sluiten als op basis van boek XX van het Wetboek van economisch recht.

Het is evenwel nodig het koninklijk besluit van 30 september 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/09/2009 pub. 16/10/2009 numac 2009009712 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de gerechtsmandatarissen en van de voorlopige bestuurders sluiten houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de gerechtsmandatarissen en van de voorlopige bestuurders dat de regels en de barema's vaststelt ter berekening van de erelonen en de kosten op te heffen daar dit besluit van toepassing zal zijn zowel op vergoedingen op basis van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen als op basis van boek XX van het Wetboek van economisch recht.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Justitie, K. GEENS

Raad van State afdeling Wetgeving Advies 63.274/2 van 24 april 2018 over een ontwerp van koninklijk besluit `houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de insolventiefunctionarissen' Op 3 april 2018 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Justitie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de insolventiefunctionarissen'.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 24 april 2018. De kamer was samengesteld uit Jacques Jaumotte, voorzitter van de Raad van State, Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Luc Detroux, staatsraad, en Béatrice Drapier, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Jean-Luc Paquet, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jacques Jaumotte.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 24 april 2018.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Onderzoek van het ontwerp Aanhef 1. In de eerste drie leden van de aanhef, in fine, dient meer in het bijzonder te worden verwezen naar de relevante onderverdelingen van de artikelen die de precieze rechtsgronden voor het ontwerpbesluit opleveren, d.i. de leden van die artikelen waarin de machtigingen voorkomen waaraan niet het ontwerp uitvoering wordt gegeven. Daarbij moet in het eerste lid tevens melding worden gemaakt van de invoeging bij de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 11/09/2017 numac 2017012998 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende invoeging van het Boek XX "Insolventie van ondernemingen", in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht sluiten in het Wetboek van economisch recht, en moet in de twee volgende leden melding worden gemaakt van de nog geldende wijzigingen - dit wil zeggen de wijzigingen die niet doelloos zijn geworden als gevolg van latere wijzigingen - die deze onderverdelingen voordien hebben ondergaan.(1) 2. De artikelen 16 en 17 van het ontwerp voorzien in de opheffing van de koninklijke besluiten van 10 augustus 1998 `houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren' en van 30 september 2009 `houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de gerechtsmandatarissen en van de voorlopige bestuurders'. Naar die twee besluiten moet derhalve worden verwezen in de aanhef, en wel na de verwijzing naar de rechtsgronden.(2) Dispositief Hoofdstuk 1 Artikel 3 In artikel 3, tweede lid, dient ervoor te worden gezorgd dat de twee taalversies van de ontworpen tekst overeenstemmen.

Artikel 9 Artikel 9 bepaalt dat de curator een forfaitaire vergoeding ontvangt wanneer de activa ontoereikend zijn.

Volgens het verslag aan de Koning zal die vergoeding worden gefinancierd "via de gerechtskosten." De afdeling Wetgeving vraagt zich af of een dergelijke precisering niet moet worden opgenomen in het ontworpen artikel.

Hoofdstuk 2 Overeenkomstig artikel XX.20, § 3, van het Wetboek van economisch recht wordt voorgesteld om het opschrift van hoofdstuk 2 te herschrijven als volgt: "Vergoeding van een andere insolventiefunctionaris dan de curator." Artikel 11 In de inleidende zin van de Franse tekst van artikel 11, § 1, dient te worden verwezen naar het "Registre Central de la Solvabilité." Artikel 16 In artikel 16 dient melding te worden gemaakt van de wijzigingen die in het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998009694 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 19/09/1998 numac 1998009682 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de commissarissen inzake opschorting type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022455 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn en houdende de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022451 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling der graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen titularis kunnen zijn en houdende vereenvoudiging van de loopbanen van sommige ambtenaren van het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu sluiten zijn aangebracht bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 10 mei 2006.(3) De griffier Béatrice Drapier De voorzitter van de Raad van State Jacques Jaumotte _______ Nota's 1 Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 27. 2 Ibid., aanbevelingen 29 en 30. 3 Ibid., aanbeveling 138. 26 APRIL 2018. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de insolventiefunctionarissen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel XX.20, § 3, derde lid, § 4, eerste en derde lid en § 5, eerste lid;

Gelet op de Faillissements wet van 8 augustus 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1997 pub. 28/10/1997 numac 1997009766 bron ministerie van justitie Faillissementswet sluiten, artikel 33, eerste lid;

Gelet op de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen, artikel 71, § 2, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998009694 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 19/09/1998 numac 1998009682 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de commissarissen inzake opschorting type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022455 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn en houdende de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022451 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling der graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen titularis kunnen zijn en houdende vereenvoudiging van de loopbanen van sommige ambtenaren van het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu sluiten houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 september 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/09/2009 pub. 16/10/2009 numac 2009009712 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de gerechtsmandatarissen en van de voorlopige bestuurders sluiten houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de gerechtsmandatarissen en van de voorlopige bestuurders;

Gelet op de advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 12 maart 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 10 april 2018;

Gelet op de het advies 63.274/2 van de Raad van State, gegeven op 24 april 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Vergoeding van de curator Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de vergoedingen van curatoren bedoeld : - in artikel 33 van de Faillissements wet van 8 augustus 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1997 pub. 28/10/1997 numac 1997009766 bron ministerie van justitie Faillissementswet sluiten; - in artikel XX.20, § 3, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht.

Art. 2.Wanneer de ondernemingsrechtbank meerdere curatoren heeft aangesteld, worden zij in toepassing van dit besluit als een enkel curator beschouwd.

Art. 3.De bedragen bedoeld in de artikelen 6, 7, § 3, 8 en 9 zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat overeenstemt met 106.06 (basis 1 januari 2018). Telkens als het indexcijfer met 5 punten stijgt of daalt, worden de bedragen bedoeld in de artikelen 6, 7, § 3, 8 en 9 van dit besluit met 5 procent vermeerderd of verminderd.

Deze aanpassingen worden bij een bericht in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt op verzoek van de Orde van Vlaamse Balies of l'Ordre des Barreaux francophones et germanophone. Afdeling 2. - Vergoedingen ten laste van de boedel

Onderafdeling 1. - Algemene beginselen

Art. 4.§ 1. Het ereloon van de curator bestaat in een proportionele vergoeding per schijf berekend op grond van : 1° de teruggeïnde en gerealiseerde activa zoals vermeld in artikel 6, § 1, eerste lid;2° rekening houdend met de complexiteit van hun opdracht desgevallend rekening houdend met de tijd nodig voor de vervulling van hun prestaties zoals vermeld in artikel 6, § 3. § 2. Het ereloon van de curator dekt ook de administratieve kosten die rechtstreeks verband houden met de afwikkeling van het faillissement waarmee hij is belast.

Onderafdeling 2. - Ereloon

Art. 5.Het ereloon vormt de vergoeding voor : 1° de prestaties die de curator gewoonlijk verricht in het kader van een normale vereffening van de failliete boedel, zoals vaststelling van het tijdstip van staking van betaling, opmaak van de inventaris, hypothecaire inschrijvingen op naam van de boedel, verificatie van de schuldvorderingen, realisatie en vereffening van de activa, de rechtsgeschillen of andere rechtsvorderingen, hetzij als eiser, hetzij als verweerder, teneinde niet gegronde of overdreven schuldvorderingen te voorkomen, opsporing en inning van schuldvorderingen, onderhandelingen met schuldeisers of derden, onderzoek van de boekhouding en de stukken van de gefailleerde, verrichtingen inzake de beëindiging van het faillissement, briefwisseling en pleidooien.2° de kosten bedoeld in artikel 4, § 2, met inbegrip van de kosten verbonden aan de werking van het personeel en de boekhouding van de curator.

Art. 6.§ 1. Het proportionele ereloon per schijf wordt berekend op alle bedragen die naar aanleiding van het faillissement aan de boedel te beurt vallen, daaronder begrepen de bedragen die de curator heeft geïnd en de bedragen die de vereffende activa na het faillissement hebben opgebracht.

In geval van vertraging in het beheer van het faillissement, kan de ondernemingsrechtbank evenwel alle of een deel van de interesten die de geconsigneerde sommen hebben opgebracht, niet meetellen voor deze bedragen. § 2. De proportionele erelonen per schijf worden vastgesteld overeenkomstig de tabel in bijlage 1, met een minimum van 1.500 euro.

Voor het gedeelte boven de laatste schijf bedoeld in bijlage 1, wordt het ereloon, dat niet meer dan 1 % mag bedragen, bepaald door de ondernemingsrechtbank. § 3. De ondernemingsrechtbank kan op grond van een met redenen omklede beslissing het overeenkomstig dit artikel vastgestelde ereloon volledig of gedeeltelijk vermeerderen of verminderen aan de hand van een correctiecoëfficiënt die varieert van 0.6 tot 1.4.

Ze kan het ereloon verminderen of vermeerderen op basis van verscheidene factoren zoals de omvang en de complexiteit van het faillissement, het tewerkgestelde personeel, het aantal schuldvorderingen, de realisatiewaarde van het actief, de spoed waarmee het faillissement wordt afgewikkeld en de schuldeisers worden betaald, alsook de waarde die voor bepaalde, zelfs minder belangrijke, activa wordt gekregen, de voortzetting van de economische activiteit door de curator of om buitengewone opdrachten voortvloeiend uit het aantal schuldeisers, uit de moeilijkheidsgraad van de procedure gepleegd door de curator, of uit de versnippering van het vermogen van de gefailleerde of de bedragen die de boedel te beurt vallen, of hadden kunnen vallen, ten gevolge van een vordering ingesteld door de curator bedoeld in de artikelen XX.226 en XX.227 van het Wetboek van economisch recht.

Een coëfficiënt kleiner dan 0.8 kan slechts worden toegepast door de rechtbank wegens kennelijke nalatigheid van de curator in het beheer van het faillissement.

Onderafdeling 3. - Aanrekenbare kosten

Art. 7.§ 1. De volgende kosten kunnen ten laste van de boedel worden gebracht : 1° de retributies bedoeld in artikel 1, 2° tot 4°, van het Koninklijk besluit van 27 maart 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2017 pub. 29/03/2017 numac 2017011329 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de bepaling van het bedrag van de retributie, evenals de voorwaarden en de modaliteiten van de inning ervan in het kader van het Centraal Register Solvabiliteit sluiten houdende de bepaling van het bedrag van de retributie, evenals de voorwaarden en de modaliteiten van de inning ervan in het kader van het Centraal Register Solvabiliteit;2° andere kosten die voortvloeien uit de toepassing van de wet; § 2. Om ten laste van de boedel te kunnen worden gebracht, worden de volgende uitgaven voor voorafgaande machtiging voorgelegd aan de rechter-commissaris. 1° het ereloon en de kosten betaald aan derden, in het bijzonder advocaten, revisoren, accountants;2° buitengewone kosten, zoals deze veroorzaakt door onvoorziene procedures of door verplaatsingen naar het buitenland, gemaakt door de curator, die nuttig of nodig waren bij de afhandeling van het faillissement;3° de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van de curator en de medecurator voor hun activiteiten die worden gesteld op basis van boek XX van het Wetboek van economisch recht. § 3. Indien het ereloon hoger ligt dan het minimum ereloon zoals bepaald in artikel 6, § 2, kan de rechter op gemotiveerd verzoek van de curator, deze laatste machtigen om de kosten, andere dan deze bedoeld in §§ 1 en 2, ten laste van de boedel te leggen wanneer die hoger liggen dan de minimale percentages van het gerealiseerd actief per schijf overeenkomstig bijlage 3.

De rechter doet uitspraak op verslag van de rechter-commissaris. Afdeling 3. - Afzonderlijk ereloon

Art. 8.In afwijking van de artikel 6, §§ 2 en 3, heeft de curator, wanneer door zijn toedoen met hypotheken of met onroerende voorrechten bezwaarde onroerende goederen worden verkocht, recht op een afzonderlijk ereloon ten laste van de betrokken schuldeisers in verhouding tot hun rechten.

Dat afzonderlijk ereloon wordt berekend volgens het barema in bijlage 2. Afdeling 4. - Vergoeding bij onvoldoende actief

Art. 9.Wanneer het actief niet volstaat om de vergoedingen bedoeld in dit hoofdstuk te dekken, ontvangt de curator een forfaitaire vergoeding van 1.000 euro exclusief btw.

Alle door de curator als ereloon ontvangen sommen worden op deze forfaitaire vergoeding aangerekend. HOOFDSTUK .2 - Vergoeding van de insolventiefunctionaris, anderen dan de curator Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 10.De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de vergoedingen van insolventiefunctionarissen bedoeld : - in artikel 71, § 2, tweede lid, van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen; - in artikel XX.20, § 3, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht. Afdeling 2. - Erelonen en kosten

Art. 11.§ 1. Binnen acht dagen na zijn aanwijzing, legt de insolventiefunctionaris een schatting van zijn ereloon neer in het Centraal Register Solvabiliteit, dat rekening houdt met : 1° de aard en de omvang van de taak die hem is toevertrouwd;2° de omzet van de betreffende onderneming;3° het aantal personeelsleden;4° de sector waarin de onderneming actief is;5° de boekhoudkundige staat van het vermogen van de schuldenaar. De insolventiefunctionaris voegt bij zijn schatting van het ereloon een tariferingsvoorstel waarop het bedrag van de administratieve kosten zal worden berekend.

De schatting van het ereloon vermeldt duidelijk de toelagen en eventuele kosten die niet zijn opgenomen in het uurtarief. § 2. De schatting van het ereloon wordt berekend op basis van : 1° het aantal uren nodig om de opdracht te vervullen;2° het uurtarief vastgesteld conform de gebruiken van kracht in het beroep waarin hij verkeert. Indien dat niet mogelijk is, wordt het uurtarief door de ondernemingsrechtbank vastgesteld bij vergelijking met andere beroepen rekening houdend met de specialisatiegraad.

Art. 12.Indien tijdens de uitvoering van de opdrachten die voorwerp uitmaken van de schatting van het ereloon, de insolventiefunctionaris vaststelt dat zijn ereloon het voorziene bedrag zal overstijgen, legt hij onverwijld een herziene schatting van het ereloon neer in het Centraal Register Solvabiliteit.

Behalve in spoedgevallen mogen de kosten van de hulp van gespecialiseerde derden op wie de insolventiefunctionaris een beroep doet, niet aanvaard worden zonder voorafgaande goedkeuring ervan door de ondernemingsrechtbank die uitspraak doet op verzoekschrift.

De kosten verbonden aan de uitoefening van de opdracht van de insolventiefunctionaris die niet zijn inbegrepen in het uurtarief worden omstandig verantwoord.

Art. 13.De insolventiefunctionaris kan, bij verzoekschrift neergelegd in het register, aan de ondernemingsrechtbank een voorschot op zijn ereloon vragen, dat in geen geval hoger mag zijn dan 3/4 van het volledige bedrag van het voorstel van ereloon waarop die provisie betrekking heeft.

De beschikking wordt ter kennis gebracht aan diegene aan wie de kostenstaat en het ereloon van de insolventiefunctionaris wordt toegeschreven.

Art. 14.Aan het einde van de opdracht die hem is toevertrouwd door de ondernemingsrechtbank, legt de insolventiefunctionaris een verzoek neer in het Centraal Register Solvabiliteit om de eindrekening van zijn ereloon en kosten te verkrijgen.

De rechtbank doet uitspraak op grond van een eindrekening met omstandige verantwoording van : 1° de gepresteerde uren;2° de prestaties waarop de gepresteerde uren betrekking hebben;3° de gemaakte kosten. De beschikking wordt ter kennis gebracht aan diegene aan wie de kostenstaat en het ereloon van de insolventiefunctionaris wordt toegeschreven. HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtredings-, overgangs- en opheffingsbepalingen

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2018.

De bepalingen van dit besluit zijn toepasselijk op lopende insolventieprocedures waarin de curator het verzoek tot toekenning van een ereloon en een kostenvergoeding nog niet heeft neergelegd, vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.

De door de insolventiefunctionaris reeds ontvangen provisies worden op de uiteindelijke kostenstaat verrekend.

Art. 16.Het Koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998009694 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 19/09/1998 numac 1998009682 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de commissarissen inzake opschorting type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022455 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn en houdende de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 18/09/1998 numac 1998022451 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling der graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen titularis kunnen zijn en houdende vereenvoudiging van de loopbanen van sommige ambtenaren van het voormalig Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu sluiten houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 10 mei 2006, wordt opgeheven.

Art. 17.Het Koninklijk besluit van 30 september 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/09/2009 pub. 16/10/2009 numac 2009009712 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de gerechtsmandatarissen en van de voorlopige bestuurders sluiten houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de gerechtsmandatarissen en van de voorlopige bestuurders wordt opgeheven.

Art. 18.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 april 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS

Bijlage 1 - Annexe 1

Berekeningsbasis/ Assiette de calcul

% van de schijf de la tranche

Ereloon per schijf Maximum des honoraires par tranche

Gecumuleerd ereloon Maximum des honoraires cumulés

0.01 à/tot 28.142,02 € EUR

30 %

8.443 € EUR


28.142,03 à/tot 55.580,48 EUR

25 %

6.860 € EUR

15.302 € EUR

55.580,49 à/tot 76.686,98 EUR

12 %

2.533 € EUR

17.835 € EUR

76.686,99 à/tot135.785,19 EUR

10 %

5.910 € EUR

23.745 € EUR

135.785,2 à/tot 334.889,91 EUR

6 %

11.946 € EUR

35.691 € EUR

334.889,92 à/tot 101.1705,21 EUR

5 %

33.841 € EUR

69.532 € EUR

1.011.705,22 à/tot 2.023.410,42 EUR

3 %

30.351 € EUR

99.883 € EUR

2.023.410,43 tot/à 3.348.899,01 EUR

2 %

26.510 € EUR

126.393 € EUR


Bijlage 2 - Annexe 2

Berekeningsbasis Assiette de calcul

% van de schijf de la tranche

Ereloon per schijf Maximum des honoraires par tranche

Gecumuleerd ereloon Maximum des honoraires cumulés

0,01 tot/à 351.775,11 EUR

5 %

17.588,76 €


351.775,12 tot/à 1.758.877,53 EUR

3 %

42.213,07 €

59.801,83 €

1.758.877,54 tot/à 3.517.751,07 EUR

2 %

35.177,47 €

94.979,3 €

meer dan/plus de 3.517.751,08 EUR

1 %


Bijlage 3 - Annexe 3

Berekeningsbasis/Assiette de calcul

Minimale percentages/ Pourcentages minimum

0.01 tot/à 28.142,02 € EUR

10,00%

28.142,03 tot/à 55.580,48 EUR

4,50%

55.580,49 tot/à 76.686,98 EUR

3,00%

76.686,99 tot/à 135.785,19 EUR

2,00%

135.785,2 tot/à 334.889,91 EUR

1,00%

334.889,92 tot/à 101.1705,21 EUR

0,75%

1.011.705,22 tot/à 2.023.410,42 EUR

0,50%

2.023.410,43 tot/à 3.348.899,01 EUR

0,50%

^