gepubliceerd op 25 mei 2007
Koninklijk besluit houdende regeling van de Commissie voor de gerechtskosten
26 APRIL 2007. - Koninklijk besluit houdende regeling van de Commissie voor de gerechtskosten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op programmawet II van 27 december 2006, Titel II Justitie, inzonderheid op artikel 5, §§ 6 en 7;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 januari 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 6 februari 2007;
Gelet op advies 42.388/2 van de Raad van State, gegeven op 21 maart 2007 in toepassing van artikel 84, §1, 1ste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Commissie voor de gerechtskosten
Artikel 1.Er bestaat een Commissie voor de gerechtskosten. De voorzitter kan kamers organiseren, hetzij per taal, hetzij per thema, volgens de behoeften van het onderzoek van de zaken.
In dringende gevallen kan de voorzitter, op voorwaarde dat de eisende partij ermee instemt, een zaak toewijzen aan een commissie die wordt samengesteld zonder voornoemde regel in acht te nemen.
Art. 2.De voorzitter stelt de Commissie of de kamer samen met inachtneming van de bepalingen van de wet, te weten : een magistraat van de zetel, een magistraat van het parket en een deskundige of dienstverlener.
Voor iedere zaak of reeks zaken stelt de voorzitter de commissie samen, door als deskundige of dienstverlener iemand met de betrokken specialiteit te kiezen.
Art. 3.De leden van de commissie kunnen worden gewraakt om de redenen die overeenkomstig de artikelen 828 en 830 van het Gerechtelijk Wetboek aanleiding geven tot wraking.
Ieder lid van de commissie dat kennis ervan heeft dat jegens hem een reden tot wraking bestaat, is ertoe gehouden zulks mee te delen aan de commissie, die beslist of hij zich moet onthouden.
Een ieder die iemand wenst te wraken, moet zulks doen zodra hij kennis heeft van de reden tot wraking.
Art. 4.De Secretaris houdt een algemene rol van zaken bij. Iedere zaak krijgt een nummer dat op alle procedurestukken wordt vermeld. HOOFDSTUK 2. - Procedure voor de commissie
Art. 5.Op de Commissie kan een beroep worden gedaan door de dienstverlener of de deskundige tegen de ministeriële beslissing of de beslissing tot vermindering van de taxerende magistraat en door de Minister van Justitie of de gemachtigde ambtenaar tegen de beslissing tot betaling van de taxerende magistraat.
Art. 6.Op straffe van onontvankelijkheid wordt het beroep schriftelijk ingesteld, wordt het bij aangetekende brief aan de secretaris van de commissie toegezonden en worden de aangevoerde redenen erin uiteengezet. Het door de minister of zijn afgevaardigde ingestelde beroep kan evenwel tegen ontvangstbewijs worden ingediend.
Art. 7.De secretaris schrijft de beroepen in volgorde van ontvangst in op de rol van de commissie, zendt een ontvangstbewijs toe aan de eisende partij en stelt een dossier samen.
Art. 8.§ 1. De secretaris bezorgt de dossiers aan de voorzitter van de Commissie, die een verslaggever aanwijst. De voorzitter mag deze bevoegdheid verlenen aan de secretaris.
De verslaggever wordt belast met het voorafgaande onderzoek van het dossier.
Hij beschikt over een termijn van twee maanden om een gemotiveerde verlag met een voorstel tot beslissing in te dienen. § 2. De secretaris maakt het beroep aan de tegenpartij over die over een termijn van 30 dagen beschikt om eventuele opmerkingen in te dienen.
Art. 9.Indien de Commissie een partij of de met de begroting belaste magistraat of eenieder met nuttige informatie wenst te horen, roept zij hen op bij gewone brief.
Art. 10.De Commissie kan de nodige daden van onderzoek verrichten of doen verrichten. Zij kan zich inzonderheid het strafdossier doen overhandigen, op voorwaarde dat de procureur-generaal bij het hof van beroep, de federale procureur of de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie daartoe toestemming heeft verleend en de onderzoeksrechter daarmee heeft ingestemd ingeval het gaat om een gerechtelijk onderzoek.
Art. 11.De Commissie komt samen na bijeenroeping door de voorzitter.
De voorzitter kan het opmaken van de bijeenroepingen aan de secretaris delegeren.
Art. 12.De voorzitter van de commissie leidt de debatten en sluit ze af. Hij handhaaft de orde van de zittingen.
Indien de voorzitter zulks nodig acht, kan hij bijkomende leden of plaatsvervangers oproepen.
Zij nemen deel aan de beraadslaging van de commissie.
Het proces-verbaal van de zitting zal getekend worden door de voorzitter en door de secretaris.
Art. 13.De verslaggever vat tijdens de zitting het dossier samen en dient in de vorm van een geschreven en met redenen omkleed verslag een voorstel in.
Art. 14.Wanneer de Commissie wordt gevorderd kennis te nemen van een memorie opgesteld in de Nederlandse taal, is zij samengesteld uit leden die kennis hebben van die taal. Indien het gaat om een beroep opgesteld in de Franse taal, is zij samengesteld uit leden welke kennis hebben van die laatste taal.
Voor zaken die in de Duitse taal moeten worden behandeld, zetelt in de commissie ten minste een lid dat kennis heeft van die taal. HOOFDSTUK 3. - Beslissingen van de Commissie
Art. 15.De Commissie mag het bedrag van deze onkostenstaat niet verminderen zonder aan de deskundige de volgens haar vereiste uitleg te vragen, tenzij het gaat om de verbetering van een materiële fout in de memorie.
Art. 16.De Commissie beslist binnen een maand na ontvangst van de aangetekende brief, tenzij wordt verzocht om aanvullende informatie.
In dat geval wordt de termijn opgeschort tot deze onderzoekshandeling is verricht.
In de brief van de Commissie wordt de voor het antwoord bepaalde termijn vermeld. Behoudens uitstel wegens gewettigde reden beslist zij ambtshalve ingeval de deskundige niet heeft geantwoord binnen twee maanden te rekenen van het verzoek tot uitleg.
Art. 17.De Commissie kan haar beslissing ambtshalve of op verzoek van een partij herzien of wijzigen indien zij van een nieuw element in kennis wordt gesteld of een materiële fout of een rekenfout moet worden verbeterd.
Art. 18.In de beslissing worden de redenen en het beschikkend gedeelte vermeld, alsook : 1° de identiteit van de partijen;2° het verloop van de procedure;3° de datum van de uitspraak van de beslissing en de naam van de leden die hebben beraadslaagd.
Art. 19.De beslissing wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.
De secretaris zendt binnen dertig dagen een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing toe aan de partijen.
Art. 20.Tegen de beslissingen van de commissie kan geen beroep of verzet worden aangetekend.
In geval van vernietiging door de Raad van State wordt de zaak naar een anders samengestelde commissie verwezen.
Art. 21.Het presentiegeld, dat wordt toegekend voor iedere zitting van de commissie voor de gerechtskosten, wordt bepaald op 21,92 euro voor de voorzitter en 17,55 euro voor de leden.
De verslaggevers zullen betaald worden in uren naar eer en geweten volgens artikel 44 van de bijgevoegde schaal van het koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken.
De leden die niet beschikken over een vervoermiddel ten laste van de Staat hebben recht op reiskosten zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten; zij worden daartoe gelijkgesteld met ambtenaren van klasse A.
Art. 22.De krachtens dit reglement vastgestelde bedragen worden op 1 januari van elk jaar gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals dit voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten wordt toegepast.
De bedragen worden op 1 januari van elk jaar vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller het rekenkundig gemiddelde is van de indexcijfers van de consumptieprijzen van de maanden augustus tot en met november van het voorafgaande jaar en de noemer 104,41 is. De honderdsten van de teller beneden vijf worden niet in aanmerking genomen en de honderdsten gelijk of boven vijf worden afgerond naar het hogere tiende.
Gedeelten van een cent worden niet in aanmerking genomen, met uitzondering van reiskosten.
Art. 23.De nieuwe ingestelde Commissie zal de aan de commissievoor gerechtskosten in strafzaken bedoeld in artikel 114 van het koninklijk besluit van 28/12/1950 al voorgelegde dossiers bestuderen.
Art. 24.Het adres van het secretariaat van de Commissie is Waterloolaan 115, te 1000 Brussel.
Art. 25.De beslissingen van de Commissie zullen bekendgemaakt worden op de site.
Art. 26.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 8 januari 2007.
Art. 27.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 april 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX