Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 april 2000
gepubliceerd op 03 oktober 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de verlenging van het Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012281
pub.
03/10/2000
prom.
26/04/2000
ELI
eli/besluit/2000/04/26/2000012281/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de verlenging van het Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, houdende oprichting van een Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 mei 1992, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 1991, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 juni 1993, 20 juni 1995 en 25 juni 1997, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de koninklijke besluiten van 8 oktober 1992, 23 maart 1994, 8 december 1995 en 10 juni 1998;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de verlenging van het Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 april 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Koninklijk besluit van 12 mei 1992, Belgisch Staatsblad van 8 juli 1992.

Koninklijk besluit van 8 oktober 1992, Belgisch Staatsblad van 25 november 1992.

Koninklijk besluit van 23 maart 1994, Belgisch Staatsblad van 3 mei 1994.

Koninklijk besluit van 8 december 1995, Belgisch Staatsblad van 6 februari 1996.

Koninklijk besluit van 10 juni 1998, Belgisch Staatsblad van 21 juli 1998.

Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999 Verlenging van het Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51072/CO/207)

Artikel 1.De collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 12 juli 1991, 30 juni 1993, 15 juli 1993, 20 juni 1995 en van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, wordt verlengd van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000.

Art. 2.Artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991 wordt vervangen door de volgende tekst : «

Art. 2.In het kader van de bevordering van de tewerkstelling en de vorming van de risicogroepen waarvan sprake in het interprofessioneel akkoord 1999-2000 van 8 december 1998, in het nationaal akkoord 1999-2000 betreffende de loonkostontwikkeling, permanente vorming en tewerkstelling, gesloten op 8 maart 1999 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en in de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, en in toepassing van de wet van 7 januari 1958 op de fondsen voor bestaanszekerheid, sluit het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid een collectieve arbeidsovereenkomst houdende verlenging van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd « Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid », hierna genoemd « Fonds voor de beroepsvorming van de bedienden in de scheikundige nijverheid » en waarvan de statuten hierna worden vastgelegd. ».

Art. 3.De eerste zin van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991 wordt vervangen door de volgende tekst : « Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor de duur van twee jaar, te weten van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000. ».

Art. 4.Artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991 wordt geschrapt.

Art. 5.Artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991 wordt vervangen door de volgende tekst : «

Art. 11.De werkgeversbijdrage die aan het fonds gestort wordt, bedraagt 0,10 pct. van de bruto weddemassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst voor bedienden voor de periode die zich van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000 strekt, zoals voorzien in voornoemde wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen.

De bedrijven die gelijkaardige initiatieven hebben genomen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling van de risicogroepen, en deze hebben bekrachtigd in een collectieve arbeidsovereenkomst, neergelegd op de griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, ten laatste op 1 juli 1999 voor het jaar 1999 en ten laatste op 1 juli 2000 voor het jaar 2000, zijn van deze bijdrage vrijgesteld; de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten moeten uitdrukkelijk vermelden dat ze gesloten werden in toepassing van hoofdstuk III, afdeling VI, onderafdeling 1 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen. ».

Art. 6.Artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991 wordt vervangen door de volgende tekst : «

Art. 14.Een onderneming kan van het fonds nooit een bedrag verkrijgen dat hoger is dan het totale bedrag dat zij voor haar bedienden gestort heeft sedert 1 januari 1993 uit hoofde van de bijdrage van 0,15 pct., of, sedert 1 januari 1996 uit hoofde van de bijdrage van 0,20 pct., of, sedert 1 januari 1997 uit hoofde van de bijdrage van 0,10 pct.

Als uitzondering op hetgeen bepaald is in de vorige alinea, kan evenwel het beheerscomité van het vormingsfonds, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, beslissen of het een terugbetaling voorziet die het bedrag zoals bepaald in de vorige alinea overschrijdt, maar die in dit geval geplafonneerd is tot 200.000 F overeenkomstig door het beheerscomité van het vormingsfonds te bepalen regels.

Indien het gaat om een groep van ondernemingen die gezamenlijk handelen, mag het van het fonds te verkrijgen maximum bedrag nooit hoger zijn dan de som van de bijdragen die gestort werden sedert 1 januari 1993 uit hoofde van de bijdrage van 0,15 pct., of, sedert 1 januari 1996 uit hoofde van de bijdrage van 0,20 pct., of, sedert 1 januari 1997 uit hoofde van de bijdrage van 0,10 pct. behoudens uitzonderingen goedgekeurd door het beheerscomité. ».

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^