gepubliceerd op 26 september 2000
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van een werkgeversbijdrage aan het Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid
26 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van een werkgeversbijdrage aan het Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, houdende oprichting van een Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 mei 1992, inzonderheid op artikel 11 en artikel 11bis, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 15 juli 1993, 20 juni 1995 en 25 juni 1997, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de koninklijke besluiten van 30 maart 1994, 8 december 1995 en 10 juni 1998;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van een werkgeversbijdrage aan het Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 april 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 12 mei 1992, Belgisch Staatsblad van 8 juli 1992.
Koninklijk besluit van 30 maart 1994, Belgisch Staatsblad van 8 juni 1994.
Koninklijk besluit van 8 december 1995, Belgisch Staatsblad van 6 februari 1996.
Koninklijk besluit van 10 juni 1998, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1998.
Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999 Vaststelling van een werkgeversbijdrage aan het Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51073/CO/207)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft hetzelfde toepassingsgebied als de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, houdende oprichting van een Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid, verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999.
Art. 2.Artikel 11 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 11.De werkgeversbijdrage die aan het Fonds gestort wordt, bedraagt 0,10 pct. van de bruto weddemassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst voor bedienden voor de periode die zich van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000 strekt, zoals voorzien in voornoemde wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen.
De bedrijven die gelijkaardige initiatieven hebben genomen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling van de risicogroepen, en deze hebben bekrachtigd in een collectieve arbeidsovereenkomst, neergelegd op de griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, ten laatste op 1 juli 1999 voor het jaar 1999 en ten laatste op 1 juli 2000 voor het jaar 2000, zijn van deze bijdrage vrijgesteld; de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten moeten uitdrukkelijk vermelden dat ze gesloten werden in toepassing van hoofdstuk III, afdeling VI, onderafdeling 1 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999). ».
Art. 3.Artikel 11bis van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991, wordt vervangen door de volgende tekst : «
Art. 11bis.Voor de periode 1999-2000 worden de bijdragen vermeld in artikel 11, als volgt geïnd door de Rijksdienst voor sociale zekerheid : - 1e tot 2e kwartaal 1999 : nihil; - 3e tot 4e kwartaal 1999 : 0,20 pct.; - 1e tot 4e kwartaal 2000 : 0,10 pct. ».
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor de duur van twee jaar, te weten van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000. Zij kan slechts verlengd worden door een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten in hetzelfde Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april 2000.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX